Tag Archief van: tips

Een rustig Sinterklaasfeest

Acht tips voor een rustig Sinterklaasfeest in de klas.

Jawel… hij is er weer. De Sint en zijn Pieten. En natuurlijk ga je daar op 5 december aandacht aan besteden… dat kan niet anders.
Alle kinderen zijn druk, of ze nu nog geloven of niet, of ze het vieren of niet… Het Sinterklaasfeest brengt gewoon onrust met zich mee, wat voor weer het ook is.

Drukke leerlingen, rondvliegende pepernoten, surprisestress...

  • Er zijn leerlingen die zo ongeveer hysterisch worden door de ontstane onrust en daardoor moeilijk reguleerbaar gedrag vertonen.
  • Sommige leerlingen komen uit gezinnen waar geen geld is voor cadeautjes; wat doet dat met een kind? Vooral als deze nog heilig gelooft?
  • Tussen ouders kan een wedstrijd ontstaan: ‘Wie heeft de mooiste surprise gemaakt?’
  • Leerlingen met vormen van autisme kunnen niet altijd goed overweg met de onzekerheid, wat gedoe en weglopen tot gevolg kan hebben.

Voor je het weet sta je hele dagen politieagent te spelen en ben je zelf bek-af voordat de Grote Dag begonnen is.

Terwijl het Sinterklaasfeest leuk moet zijn

  • Betekent leuk hetzelfde als chaotisch?
  • Vind jij het prima dat Rommelpiet alles overhoop haalt in jouw lokaal?
  • Geef jij ruimte aan de chaos door geheimzinnig te doen over wanneer de Sint eindelijk langskomt op school?
  • Of ben jij duidelijk over wat wanneer gaat gebeuren en op welke manier?

Ik ben er zelf een groot voorstander van om zo’n dag rustig te laten verlopen. Dat is prettig voor jezelf, het scheelt een hoop rotzooi in je lokaal en je komt zelf niet geheel uitgeput thuis.

Daarom: acht tips voor een rustig Sinterklaasfeest in de klas:

  1. Zet het programma van de dag op papier (of op het bord) met de tijden erbij. Dan weet iedereen waar ze aan toe is en is de spanning (en daarmee de onrust) minder groot.
  2. Als er leerlingen zijn die alle spanning heerlijk vinden: geef ze de keuze om het programma niet te hoeven zien.
  3. Laat Rommelpiet alleen maar een nieuwe klasindeling maken, met een gedicht waarin Piet uitlegt waarom de leerlingen de hele dag/ week/ maand naast iemand anders/ hun beste vriend/ hun vijand/ iemand die ze niet goed kennen moeten zitten.
  4. Laat de grote dag op dezelfde manier beginnen als altijd. Als je altijd met een begintaak start, doe dat nu dan ook maar dan met een Sintopdracht. Begin je in de kring? Nu ook.
  5. Hang een lijst op met alle liedjes die gezongen kunnen worden (en oefen ze). Wissel drukke en rustige activiteiten af met een lied en streep iedere keer het gezongen liedje door. Daarmee voorkom je een eindeloze herhaling van “Sinterklaas Kapoentje”. En o ja: zing zelf en laat het digibord uit.
  6. Regel alles goed van te voren: wie doen het papier in de bak? Wie veegt de pepernoten weg? Wie zit waar? Waar zetten we de surprises? Wat doen we als de Sint binnenkomt?
  7. Zorg ervoor dat leerlingen met speciaal gedrag (bv. ASS) echt alles van te voren weten. Neem het programma met ze door en zorg ervoor dat ze ergens heen kunnen om even bij te komen van de drukte. Bijvoorbeeld op een “hier-word-ik-rustig-stoel”.
  8. Bouw rustmomenten in waarop je de leerlingen even in stilte iets voor zichzelf laat doen. Lezen of tekenen is vaak een prettige bezigheid. Zet dan rustige muziek op.

Hulp nodig?

Je kunt hulp vragen aan een collega, duo-partner, leidinggevende, je schoolopleider of je maatje. 

Als dat er niet inzit, kun je natuurlijk altijd terecht bij de beste site voor startende leraren: Sterke School

Vraag een vrijblijvend adviesgesprek aan en ga voor de strippenkaart, een spoedcursus klassenmanagement of een online cursus.

Ga uitgerust met vakanrtie

Ga uitgerust je vakantie in!

Ga uitgerust je vakantie in!

Heb je al vakantie? Of ben je nog bezig met de laatste loodjes?

Hoe dan ook, het is zaak om uitgerust de vakantie in te gaan. Dat voorkomt vakantiestress, ongelukken en een te vol hoofd. Daarom vandaag: zeven tips om uitgerust je vakantie in te gaan!

1. Alles wat je nog op school moet (of beter: wilt) doen (schoonmaken, voorbereiden, opruimen, enzovoort): roep hulptroepen in. Ouders, vrienden, vrijwilligers… delegeer de taken en zorg voor gezellige muziek, hapjes en drankjes en loof een prijs uit voor de beste hulp. Maak er wat leuks van!

2. Maak een lijst van alle dingen die je in deze vakantie voor school wilt doen. Prik een of twee dagen in je agenda waarin je al deze dingen gaat doen. Je kunt het lijstje ook gewoon weggooien of verbranden. Vergaat de wereld als je al die dingen niet doet? Vermoedelijk niet. Zijn er dingen die echt moeten? Prima, maar plan ze dan ook echt in en zet ze in je agenda.

3. Koop iets voor jezelf. Een mooi boek dat je deze vakantie wilt gaan lezen, een hoed, zomerkleren, een ijsmachine… iets wat jou alvast in vakantiestemming brengt.

4. Download ergens een checklist (het internet staat er vol mee) voor je vakantievoorbereidingen. Dan hoef je hem zelf niet te maken en hoef je niet bang te zijn dat je iets vergeet.

5. Schrijf brieven aan de leerlingen, ouders en collega’s die nog in je hoofd zitten. Deze brieven hoef je niet te versturen, je mag ze weggooien, verbranden, of in een doos op zolder stoppen.

6. Sociale contacten en huishoudelijke verplichtingen? Kies bewust! Stel prioriteiten. Delegeer en combineer. Zorg dat je minimaal een dag per week de tijd geheel aan jezelf hebt.

7. Ruim je huis op. “Ontspul…”; doe dingen weg. Een schoon en opgeruimd huis is een opgeruimd hoofd. Als je er geld voor hebt: huur iemand in die het voor je doet en kijk glimlachend toe (vanachter je boek).

Nu ben je klaar voor de vakantie! Fijne vakantie!
Jouw gedrag

Kijken naar jezelf als leraar

Peter Teitler geeft lessen in orde

In het boek is veel aandacht voor Kijken naar jezelf als leraar. Ieder mens heeft een bepaalde grondhouding, maar als leraar moet je je goed inzicht hebben in je eigen houding; ken uzelve. Als leraar switch je de hele dag tussen verschillende gedragingen en houdingen; het is wel handig als je deze bewust kunt inzetten om het gedrag van anderen – bijvoorbeeld leerlingen – te beïnvloeden.

Je kunt alleen jezelf veranderen

Misschien wil je wel dat een leerling, ouder of collega zich anders gaat gedragen, maar het begin ligt bij jou. Zolang jij blijft doen wat je altijd al deed, blijf je krijgen wat je altijd al kreeg. Op het moment dat jij je gedrag verandert, zal een ander anders reageren. Om te weten hoe je anders moet reageren, moet je weten welke elementen van jouw houding/ gedrag helpend zijn of juist tegen werken. Alleen die elementen moet je veranderen om het gewenste effect te bereiken.

Jouw eigen houding en gedrag

Hoe kom je erachter welke elementen helpend zijn en welke tegenwerken? Door jezelf een aantal vragen te stellen:

  1. Vind ik mijzelf als leraar de moeite waard?
  2. En vind ik mijn leerlingen de moeite waard?
  3. Vind ik mijn collega’s de moeite waard?
  4. En vind ik mijn leidinggevende(n) de moeite waard?
  • Als je op alle vier de punten volmondig Ja kunt zeggen, heb je een positieve grondhouding en is er een grote kans dat anderen willen luisteren naar wat jij zegt. Er is vermoedelijk sprake van een gezonde relatie, waardoor je invloed kunt uitoefenen op anderen.
  • Als je anderen wel de moeite waard vindt maar jezelf niet, zul je eerst moeten werken aan jouw zelfvertrouwen. 
  • Indien je jezelf wel de moeite waard vindt maar anderen niet, zul je je waarschijnlijk eenzaam en ongehoord voelen. Anderen (vooral: leerlingen) voelen dat je hen (onbewust) de schuld geeft van alles wat mis gaat in jouw lessen. Eerst moet je jezelf afvragen of het onderwijs wel de juiste werkomgeving voor jou is. Als jouw antwoord op die vraag Ja is, wordt het tijd om je kwetsbaar op te stellen en te vragen aan anderen hoe je op hen overkomt. Bij een Nee wordt het tijd om een andere baan te zoeken.
  • In het geval dat je zowel jezelf als anderen geenszins de moeite waard vindt, stel ik voor dat je begint met een gesprek met iemand die jij vertrouwt en je verder kan helpen, anders loop je steeds verder vast.

Praktische tips

Een onderzoek naar je eigen grondhouding is een proces dat je misschien niet alleen kunt leiden maar waar je een coach, collega of vriend bij nodig hebt. Er zijn echter een paar dingen die je in ieder geval zelf kunt doen:

  1. Noteer iedere dag drie dingen waar je blij mee of tevreden over bent; groot en klein
  2. Herken impliciete boodschappen van anderen zoals metaforen, kritische opmerkingen vermomd als grap en blikwisselingen nadat jij iets gezegd hebt. Train jezelf in opmerkzaamheid en vraag expliciet naar de betekenis – en ja, dat mag eng zijn
  3. Realiseer je dat je het product bent van je jeugd en je opvoeding. Ieder mens draagt zaken mee die niet meer in deze tijd thuishoren, maar onbewust meegenomen zijn uit het verleden. Ballast is er om achter te laten en een coach kan je daar bij helpen.

Succes 🙂

Vind jij dat het nu echt tijd is om aan jouw zelfvertrouwen te werken? Neem dan vrijblijvend contact met me op. In een gratis intake zoeken we naar een traject dat past bij jou en jouw portemonnee. Het resultaat van een coachtraject bij Sterke School is dat je sterk voor de klas kunt staan en vertrouwen hebt in jouw eigen kunnen en in de mogelijkheden van jouw leerlingen.

Het boek van Peter Teitler kun je hier kopen.

Wil je meedoen met het eerstvolgende webinar van Sterke School? Klik dan hier.

Collega's aanspreken

Je collega’s aanspreken

Peter Teitler geeft lessen in orde

De meeste scholen hebben (gedrags)regels vastgesteld. Je kunt ze lezen op de site, in de schoolgids en soms hangen ze zelfs op de muur in gangen en lokalen. Maar helaas weigeren sommige leraren om zich daaraan te houden. Zij hebben zelf geen enkel probleem om de orde in hun klassen te handhaven, of ze durven hun leerlingen niet aan te spreken op het overtreden van bepaalde regels. In het boek Lessen in orde wordt een heel hoofdstuk gewijd aan Opvoeders op één lijn.

Herken je dit gedrag?

Je vraagt de leerlingen bij binnenkomst hun telefoon in de telefoontas te doen. Sommige leerlingen weigeren, want bij meneer Jansen hoeft dat ook nooit. Voor je het weet zit je in een zinloze discussie en is de halve les voorbij.

Collega's aanspreken

Jij moet in ieder geval voet bij stuk houden. In dit geval: telefoons in de tas en geen discussie. Zodra je toegeeft is je gezag weg en ga je een zware tijd tegemoet in deze klas. Wat nóg moeilijker kan zijn, is het aanspreken van meneer Jansen op zijn gedrag, omdat hij jouw gezag ondermijnt. 

Nu kun je natuurlijk meteen naar meneer Jansen rennen en hem uitschelden, maar waarschijnlijk is het handiger om eerst even na te vragen bij meneer Jansen of het wel klopt wat de leerlingen zeiden. En vervolgens kun je vertellen wat zijn gedrag voor gevolgen heeft voor jou en vragen welke oplossing hij daar voor heeft. Je kunt meneer Jansen om hulp vragen.

Het heeft te maken met steun

Je hebt meer gezag bij leerlingen als je je gesteund voelt door je collega’s, ouders en leidinggevenden. Als je echt geen steun krijgt – van niemand – dan zou ik een andere school gaan zoeken. Maar op de meeste scholen gebeurt het zonder nadenken, in de waan van de dag. Snelle keuzes zonder na te denken over de consequenties. Menselijk gedrag.

Waarom is het zo moeilijk om echte afstemming te realiseren?

Daar kunnen drie redenen voor zijn:

  1. Leraren zijn bang dat hun autonomie aangetast wordt
  2. Leraren zijn bang voor een rigide structuur
  3. Afspraken verzanden door gebrek aan structuur

Opvoeders op één lijn? Hoe dan?

Het is niet jouw verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat alle leraren zich aan de regels gaan houden, maar je bent wel verantwoordelijk voor jouw eigen gedrag. Als jij ergens last van hebt dan moet je dat aan de orde stellen. En als je niet naar meneer Jansen zelf durft, ga dan naar je leidinggevende. Wat je beslist niet moet doen, is klagen tegen andere collega’s of ouders. Sta voor wat jij vindt en wilt bereiken.

Heb je veel leerlingen met lastig gedrag in je klas? Boek dan een (online) privéworkshop. De NPO-gelden zijn ook hier voor in te zetten.

Het boek van Peter Teitler kun je hier kopen.

Wil je meedoen met het eerstvolgende webinar van Sterke School? Klik dan hier.

Gedrag van leerlingen beinvloeden

Lessen in orde

Peter Teitler geeft lessen in orde - leerlingen beïnvloeden

In den beginne krijgt iedere leraar – als vanzelf – het gezag van alle leerlingen. Vervolgens gaan de leerlingen testen of de leraar het gezag verdient. Indien een leraar adequaat reageert op die test, kan het gezag veranderen in daadwerkelijke invloed; de leerling maakt zich – uit vrije wil – alle informatie die de leraar aandraagt eigen. De leraar kan leerlingen beïnvloeden en vanaf dat moment het verschil maken voor een leerling.

Hoe overleef je die test?

De uitkomst van de test hangt af van de manier waarop je op je leerlingen reageert. Neem daarbij de volgende drie aandachtspunten in acht:

  • Het begint bij relatie; leer je leerlingen kennen en geef hen ook de mogelijkheid om jou te leren kennen
  • Iedere leerling wil gehoord en gezien worden
  • Wees jezelf en speel tegelijkertijd de rol van leraar

Gedrag van leerlingen beïnvloeden

Peter Teitler zegt in zijn boek dat er 72 manieren zijn om het gedrag van leerlingen te beïnvloeden. Het is geen echte lijst; het zijn elementen in verschillende hoofdstukken die je zelf moet combineren. Ik houd het bij drie uitgebreide tips.

De houding van de leraar

Eén van de manieren om naar jouw houding als leraar te kijken is vanuit de Transactionele Analyse. Deze gaat uit van het principe dat je altijd een bepaalde rol speelt in interactie met anderen:

  1. De rol van Strenge Ouder: Wie niet horen wil moet maar voelen
  2. De rol van Zorgende Ouder: Het is voor je eigen bestwil
  3. De rol van Volwassene: Als je zo doet, zijn dit de gevolgen
  4. De rol van Kind: En nou heb ik het helemaal met je gehad

Het is belangrijk om voor jezelf na te gaan vanuit welke rol je dingen zegt en doet. Als leraar hoor je eigenlijk altijd de rol van volwassene te nemen, maar leraren zijn ook mensen… Zodra je jezelf betrapt op een andere rol, kun je jezelf gewoon (en dat mag best hardop) corrigeren. Dat is een volwassen manier om je kwetsbaar op te stellen.

Als je bewust met verschillende rollen speelt, komt humor om de hoek kijken; Nog één keer en ik doe je haar door de war

Spelpatronen

Spelpatronen ontstaan als een leraar, een leerling of een klas steeds op dezelfde manier op elkaar reageren, met als uitkomst dat iedereen er een rotgevoel aan overhoudt. Het is een psychologisch spel, waar uiteindelijk geen winnaar uit naar voren komt. Een paar voorbeelden:

  • Leerling is brutaal – leraar wordt boos – leerling wordt nog brutaler – leraar wordt nog bozer – leerling krijgt straf/ moet eruit
  • Leerling wil aandacht – leerling vraagt hulp – leraar geeft hulp – leerling vraagt nog meer hulp – leraar geeft nog meer hulp – leerling lijkt helemaal niks meer zelf te kunnen – leraar is het zat – leerling gaat lastig gedrag vertonen
  • Leerling A pest leerling B – Leerling B klaagt bij de leraar – leraar geeft straf aan leerling A – leerling A wordt boos – leerling A pest leerling B nog erger

Uiteindelijk wordt de leerling altijd bevestigd in zijn vermoedens: De leraar heeft de pik op me, Ik kan het niet – ik ben dom en Leraren zijn niet te vertrouwen.

Zodra je je realiseert dat je in een spelpatroon zit, volg je het volgende stappenplan:

  1. Analyseer het patroon; wat gebeurt er precies?
  2. Kies een andere manier om de volgende keer te reageren (kies een manier uit die jij leuk vindt):
    • Verander van onderwerp
    • Speel een andere rol/ een ander deel van je persoonlijkheid
    • Richt je op een andere rol/ een ander deel van de  persoonlijkheid van de leerling
  3. Je voelt onmiddellijk of deze andere manier werkt. Werkt het niet? Probeer dan iets anders.

De dramadriehoek

De dramadriehoek is een spelpatroon dat we vaak zien bij ruzies en onenigheid. We onderscheiden in dit spel drie (negatieve) rollen:

  • Slachtoffer: Ik kan er niks aan doen, want…
  • Aanklager: Het is de schuld van… omdat …
  • Redder: Laat mij het maar doen

Een dramadriehoek kun je ontbinden door compleet onvoorspelbaar te reageren. Oudere leerlingen en volwassenen kun je natuurlijk bewust maken maken hun rol in het spel en uitnodigen om de volgende keer ook onvoorspelbaar te reageren.

Heb je veel leerlingen met lastig gedrag in je klas? Boek dan een (online) privéworkshop. Je leert in ruim een uur hoe je jouw houding kunt veranderen met als gevolg dat je meer invloed hebt op het gedrag van je leerling(en)

Het boek van Peter Teitler kun je hier kopen.

Wil je meedoen met het eerstvolgende webinar van Sterke School? Klik dan hier.

Consequent zijn

Lessen in orde

Peter Teitler geeft lessen in orde

Het boek Lessen in orde is een handig boek voor iedere leraar. Er staan veel praktisch tips in die je kunnen helpen om de orde te bewaren in jouw lessen. Het moeilijkste van het houden van orde is consequent zijn

Herken je dit gedrag?

Katja en haar buurvrouw praten steeds door je les heen. Je hebt streng naar het tweetal gekeken, je hebt gevraagd of ze hun mond willen houden en je hebt de laatste waarschuwing gegeven. Bij de volgende overtreding zou je een sanctie op moeten leggen. En daar gaat het vaak mis; je waarschuwt nog een keer, je dreigt ze eruit te zetten of je stelt strafwerk in het vooruitzicht. Maar als puntje bij paaltje komt, houd je je mond. En waarom? De les is bijna klaar, de meest stille leerling zegt iets of andere leerlingen beginnen zich ermee te bemoeien: Ze deed helemaal niks… Om discussie te voorkomen ga je door met je les. Je kiest ervoor om niets te doen. Ingrijpen kost teveel gedoe en energie…

Consequent zijn

Leerlingen houden van consequente leraren. Ze weten dan waar ze aan toe zijn, wat een veilig gevoel oplevert. Zo lang een leraar onveilig gedrag blijft vertonen, blijven leerlingen die leraar testen en uitproberen. Een keer streng zijn, gaat geen gewenst effect opleveren; bij een leraar die altijd consequent reageert, zal het aantal lesverstoringen echter navenant afnemen.

Zeven praktische tips

Je weet dat je consequent moet zijn. Maar hoe doe je dat? Hoe zorg je ervoor dat het jou altijd lukt? 

  1. Er moeten duidelijke schoolregels (met consequenties) zijn waar iedereen zich aan houdt. In de praktijk is dat wel eens anders, waardoor het gezag van (met name startende) leraren ondermijnd wordt. Het is zaak om het gebrek aan uniformiteit aan de orde te stellen als jij daar als leraar last van hebt. Dat betekent echter ook dat jij je te allen tijde aan de regels moet houden; ook als je het met een bepaalde regel niet eens bent.
  2. Zorg dat je ook duidelijke regels in jouw klas hebt, met bijbehorende consequenties. Een goede consequentieladder (van vijf in zwaarheid oplopende ingrepen) is daarbij ontbeerlijk. Sta voor jouw regels, wees overtuigd van jouw gelijk.
  3. Soms hebben leerlingen hun eigen redenen om regels te overtreden. Voer die discussie nooit in de klas, maar organiseer een goed gesprek onder vier ogen, waarin je de leerling het woord geeft.
  4. Het bekrachtigen van goed gedrag en het geven van complimenten werken altijd beter dan het uitdelen van straffen of beloningen.
  5. Neem jezelf voor om onmiddellijk in te grijpen: ook bij een kleine verstoring. Verheug je aan het begin van iedere les op de eerste verstoring, zodat je paraat staat om in te grijpen. Het blijkt dat meteen ingrijpen (met uitleg waarom je hebt ingegrepen) zeer effectief werkt. 
  6. Grijp vooral ook in als je twijfelt. Leg zout op alle slakken, dat maakt jou als leraar voorspelbaar en en daardoor veilig. 
  7. Maak bij iedere ingreep goed duidelijk dat het je om bepaald ongewenst gedrag gaat; speel nooit op de persoon. Wees specifiek en herstel de relatie zodra de straf erop zit.

De weerbarstige praktijk

Er zijn leerlingen die eindeloos volharden in storend gedrag. Deze leerlingen weigeren zich consequent aan de regels te houden. Het is hun manier om (negatieve) aandacht te trekken, ouders trekken jouw gezag in twijfel of er is een ernstig gedragsprobleem. Een (leer- of gedrags)stoornis of een onveilige thuissituatie zijn daar meestal de oorzaak van. Op het moment dat jij geen les kunt geven, moet je aan de bel trekken. Laat iemand jou en de klas observeren, om te kijken wat er precies allemaal gebeurt.

Een onveilig klassenklimaat versterkt ongewenst gedrag. Indien daar sprake van is, roep dan zeker en onmiddellijk hulp in.

Heb je veel leerlingen met lastig gedrag in je klas? Boek dan een (online) privéworkshop. De NPO-gelden zijn ook hier voor in te zetten.

Moeite met het opstellen van een consequentieladder? Een spoedcursus klassenmanagement kan je hier bij helpen.

Het boek van Peter Teitler kun je hier kopen.

Wil je meedoen met het eerstvolgende webinar van Sterke School? Klik dan hier.

Goochelen met aandacht

Lessen in orde

Peter Teitler geeft lessen in orde

Goochelen met aandacht is één van de vaardigheden die vrijwel iedere leraar kent van het boek Lessen in orde. De term staat in geen enkele kijkwijzer, terwijl m.i. iedere leraar deze vaardigheid zou moeten beheersen. 

Herken je dit gedrag van leerlingen?

Leerlingen letten de hele tijd op elkaar. Ze reageren daarna – zowel verbaal als non-verbaal – op andere leerlingen. En op jou…

  • Trude en Fatima zitten de hele tijd te kletsen. En natuurlijk: je zegt er iets van. De twee meiden beginnen een discussie met jou: Zij zei alleen maar dat….  Andere leerlingen roepen opmerkingen door de klas: Ja, maar u….. Nieuwe discussies. Nieuwe opmerkingen. Jouw irritatie groeit. Uiteindelijk stuur je er een leerling uit. De andere leerlingen zijn het daar niet mee eens: Hij deed niks. Weer discussies. Weer opmerkingen. Het duurt lang voordat je de rust hebt hersteld en door kunt met je les. Je hebt waarschijnlijk meer dan vijftien minuten kostbare lestijd verspild.

Wat betekent het voor jou en jouw les als dit je drie keer per les overkomt? En dat zes keer per dag?

Goochelen met aandacht

Goochelen met aandacht is het afleiden van je leerlingen naar iets anders, waardoor je escalatie (inclusief discussie en de daarop volgende irritatie) voorkomt en snel door kunt met je les. Je herstelt jouw gezag en leidt de leerlingen daarheen waar jij ze wilt hebben. Het uiteindelijke gevolg is dat je steeds minder verstoringen in je les krijgt en je steeds vaker je lestijd effectief kan benutten.

Goochelen met aandacht
Bron: Lessen in Orde van Peter Teitler (eerste druk 2009)

Praktische tips

Er zijn vele manieren waarop je als leraar kunt goochelen met aandacht:

  1. Goochelen met het onderwerp
    Je reageert met een vraag of opmerking die ergens heel anders over gaat. Je kunt zelfs naar het raam lopen en naar buiten kijken en vertellen over iets dat je ziet. Of een liedje gaan zingen. Of iets vriendelijks tegen een andere leerling zeggen.
  2. Goochelen met tijd
    Je maakt duidelijk dat je nu geen tijd hebt voor de kwestie. Je zegt dat je het probleem van de leerling graag wilt oplossen, maar dan tijdens zelfstandig werken / na de les / na schooltijd. 
  3. Goochelen met plaats
    Je verplaatst de leerling naar een andere plek als de leerling klachten heeft: Je mag wel even daar zitten, dan heb je geen last meer van…. Je stuurt de leerling naar een plek buiten het lokaal: Ga maar vast naar de gang, dan kom ik het je zo uitleggen.
  4. Van inhoud naar betrekking
    Je gaat niet in op de inhoud, maar je stelt een vraag of maakt een positieve opmerking. Dit werkt vooral ter voorkoming van welles-nietes. Vind je het vervelend dat…? Of Zo’n opmerking had ik van jou niet verwacht.

Mijn tip en nog meer

Kies één manier om mee te beginnen, bedenk een aantal standaardzinnen, leer ze uit je hoofd en ga ze oefenen in de klas. 

Twee manieren voor gevorderden:

  1. De judo-aanpak voor leerlingen die kwaad zijn
    Boze leerlingen moet je eerst even kalmeren. Dat doe je in drie stappen:
    1. Meeveren: Ik heb je gehoord, ik begrijp dat je dit vervelend vindt
    2. Toelichten: Ik wil je wel uitleggen wat ik precies bedoel
    3. Afronden en afleiden: Straks heb ik alle tijd voor je (geef specifiek aan wanneer en waar) en je leidt af met een passende goochelzin: Ik vind trouwens wel dat je een leuke trui aanhebt.
  2. De volwassen aanpak voor leerlingen die iemand persoonlijk aanvallen
    Scheldwoorden en ernstige verwijten zijn hier voorbeelden van. Peter Teitler stelt dat je dit één keer mag
    1. negeren, maar daar ben ik het niet mee eens. Je kunt er namelijk ook voor kiezen om de leerling even fronsend aan te kijken en iets te zeggen als Volgens mij heb ik dat niet gehoord.
    2. Een tweede keer reageer je met een ik-boodschap: Ik vind het vervelend dat… of Ik wil niet dat…
    3. De derde keer stel je de leerling voor de keus. Geef altijd de keus tussen twee -voor jou acceptabele – opties: Je mag kiezen. Of je gaat eruit of je doet mee met de les en dan heb ik na de les alle tijd om met je te praten. 

Waarschuwing: reageer nooit:

  • formeel
  • met discussie
  • moraliserend
  • betuttelend
  • badinerend
  • intimiderend of bedreigend

De weerbarstige praktijk

Natuurlijk: de werkelijkheid is altijd anders dan de theorie. Maar oefening baart kunst. Het kan ook eng zijn om anders te gaan reageren op je leerlingen. Bedenk maar dat je blijft krijgen wat je nu hebt als jij niks verandert aan jouw gedrag. En een paar zinnetjes uit je hoofd leren… dat kan iedereen. Begin maar gewoon. Je zult zien dat het werkt, al is het alleen maar omdat jouw leerlingen verbaasd zullen zijn dat jij anders reageert – ze zijn waarschijnlijk meteen stil.  Het leuke is dat je daarna automatisch andere manieren en zinnen gaat uitproberen. Dat gaat vanzelf. Zo leer je wat bij elke leerling het beste werkt.

En oja: bedenk bij iedere zin ook even een passende houding en gelaatsuitdrukking. Een ontspannen houding (met voeten stevig op de grond) gecombineerd met een vriendelijke glimlach doet wonderen.

Heb je veel leerlingen met lastig gedrag in je klas? Doe jezelf dan een  privéworkshop cadeau. In deze (online) workshop leer je op een andere manier omgaan met leerlingen die jouw lessen steeds verstoren. Confronterend maar zeer effectief. 

Het boek van Peter Teitler kun je hier kopen (ik neem aan dat de huidige versie geen spelfouten meer heeft).

Wil je meedoen met het eerstvolgende webinar van Sterke School? Klik dan hier.

gedrag in de klas deel 4

Gedrag? Oplossingen! deel 4

Gedrag? Oplossingen!

Beth Aune, Beth Burt en Peter Gennaro hebben een boekje met praktische oplossingen voor gedragsproblemen in het passend onderwijs geschreven. Dit vierde en laatste deel gaat over leerlingen met sociaal-emotionele problemen. Het betreft leerlingen die zich eenzaam voelen op school doordat zij minder goed geaccepteerd worden door hun leeftijdsgenoten. Misschien worden ze gepest, buitengesloten en daarmee vaak niet gehoord en gezien door leraren en zelf ook door hun ouders.

We onderscheiden drie categorieën gedragsproblemen

  1. Sociaal vermijdend; leerlingen die zich onttrekken aan vrijwel elke vorm van sociale interactie
  2. Sociaal onverschillig; leerlingen die het prima vinden om met andere leerlingen samen te zijn maar net zo lief alles alleen doen
  3. Sociaal onhandig; leerlingen die enorm hun best doen, maar hun pogingen zien stranden in ruzie en/ of afwijzing

Een paar praktische tips

Verkeerde dingen zeggen

Laat merken dat jij begrijpt wat hij of zij bedoelde en vertel wat zij beter hadden kunnen zeggen. Geef een letterlijke voorbeeldzin en laat de leerlingen deze nazeggen en de volgende keer gebruiken

Problemen met kleding of hygiene

Neem de tijd voor een gesprek met de ouders (met of zonder de leerling erbij). Wees direct, zonder te schofferen of te beledigen

Niet tegen kritiek kunnen

Blijf rustig en spreek met vaste stem. Maak duidelijk dat kritiek bij het leven hoort, bedoeld is om van te leren en niet als een aanval op de persoon

Teveel aandacht trekken

Laat merken dat je de leerling vooral ook hoort en ziet zodra hij of zij niet op de voorgrond treedt. Zorg in ieder geval voor duidelijke regels en afspraken en corrigeer kort en duidelijk zodra deze worden overtreden

Heb je veel leerlingen met lastig gedrag in je klas? Dan adviseer ik je om een privéworkshop te boeken. De NPO-gelden zijn ook hier voor in te zetten!

Gedrag? Oplossingen! is een handig boekje. Mocht je belangstelling hebben, dan kun je het hier kopen.

Wil je meedoen met het eerstvolgende webinar van Sterke School? Klik dan hier.

gedrag in de klas deel 3

Gedrag? Oplossingen! deel 3

Gedrag in de klas

José kijkt uit het raam. Herman, de docent, loopt achter haar langs en ziet dat de te maken bladzijde in het werkboek nog helemaal leeg is. ‘Ga je ook aan het werk? Je hebt nog maar tien minuten.’ José kijkt Herman aan en pakt haar pen. Herman loopt door. Als hij tien minuten later alle werkboeken inneemt, ziet hij dat de bladzijde in het werkboek van José nog steeds leeg is.

Youssef valt van zijn stoel. Niet één keer, maar vijf keer achter elkaar. Juf Karima pakt hem, vriendelijk doch beslist, bij zijn arm, trekt hem overeind en zet hem stevig op zijn stoel. ‘Nu blijf je in de kring, op je stoel zitten. Ik weet zeker dat je het kunt.’ Voordat Karima verder kan gaan met het prentenboek, ligt Youssef alweer op de grond. De andere leerlingen roepen Youssef toe dat hij weer moet gaan zitten. Youssef grijnst.

Alle schriften van Casper zitten vol met krassen, scheuren en vouwen. Als hij zijn laatje omkeert op de tafel, valt er van alles uit: pennen, proppen papier, potloodslijpsel én natuurlijk het leesboek dat hij vanmorgen niet kon vinden. Meester Bert zucht. Hij weet niet zo goed hoe hij met Casper om moet gaan. Het is een lieve jongen, maar hij laat voortdurend een spoor van chaos na. Spullen, kwijt of kapot. Huiswerk niet gemaakt. Gymspullen zoek. Punt gebroken. Maar ook: ruzie in de rij. Gedoe tijdens de pauzes. Een onleesbaar handschrift. En niemand wil met hem samenwerken. Arme Casper.

Herken je dit?

Ongetwijfeld heb ook jij een José, Youssef of Casper in de klas. Of alle drie… Soms heb je snel een oplossing gevonden om rust en orde in de klas te houden, maar het komt ook voor dat dergelijk gedrag zo’n impact op jou en de klas heeft, dat andere leerlingen én jijzelf niet goed meer kunnen functioneren. 

Gedrag? Oplossingen!

Beth Aune, Beth Burt en Peter Gennaro hebben een boekje met praktische oplossingen voor gedragsproblemen in het passend onderwijs geschreven. Deze week deel ik tips uit het derde deel van het boekje: Probleemgedrag dat te maken heeft vaste regels en schoolwerk.

Dit kun je in ieder geval doen

  • Vraag altijd aan de leerling om te herhalen welk gedrag je van hem of haar wilt zien. Zo weet je precies wat de leerling van jou begrepen heeft. Vragen als ‘heb je het begrepen?’  of ‘heb je me gehoord’ zijn vragen waar je meestal een gewenst antwoord op krijgt.
  • Vertel ’s morgens altijd welke zaken deze dag anders gaan dan normaal, vertel ook waarom en wat er anders zal zijn. Dit scheelt onrust, gedoe en storend gedrag.
  • Jonge leerlingen zet je het liefst bij je in de buurt. Met oudere leerlingen kun je vaste tekens afspreken, een vaste plek geven om ‘bij te komen’  of met een emotiethermometer werken.
  • Onrustige leerlingen kunnen gebaat zijn met een stressbal of tangel.
  • Oefen vaste routines net zolang totdat alle leerlingen deze onder de knie hebben. Heb geduld; als het niet meteen lukt vertel je opnieuw welk gedrag je wilt zien en oefen je het nog een keer.
  • Chaotische leerlingen geef je de keuze tussen twee opties. Houd het simpel.
  • Samenwerken moeten leerlingen ook stap voor stap leren. Hoe je dat aanleert, lees je hier.

Heb je veel leerlingen met lastig gedrag in je klas? Dan adviseer ik je om een privéworkshop te boeken. De NPO-gelden zijn ook hier voor in te zetten!

Gedrag? Oplossingen! is een handig boekje. Mocht je belangstelling hebben, dan kun je het hier kopen.

Wil je meedoen met het eerstvolgende webinar van Sterke School? Klik dan hier.

onvoldoende

Oooo! Waarom hebben ze nu weer een onvoldoende?

Oooo! Waarom hebben ze nu weer een onvoldoende?

Vlak voor de lockdown was ik in een klas waar een slecht gemaakt proefwerk werd nabesproken. Het proefwerk was niet moeilijk geweest, de docent begreep niet waarom zoveel leerlingen een onvoldoende hadden gehaald.

De leerlingen mopperden

De docent deed haar best om de moed erin te houden. “Kom op jongens, over twee weken is de herkansing en als jullie nu goed meedoen, dan gaan jullie allemaal een voldoende halen.”

Het gemopper verstomde. Een beetje. En alle leerlingen deden echt hun best om actief mee te doen.

De docent nam de tijd om het proefwerk na te bespreken

De docent las de eerste vraag voor en gaf vervolgens het juiste antwoord.
Een leerling riep: “ja, maar dat bedoelde ik ook! Het staat er toch? En toch heb je me daar geen punten voor gegeven. En nu heb ik een onvoldoende.”

Het werd weer onrustig in de klas. De docent keek een beetje wanhopig rond en wist blijkbaar niet wat ze nu moest doen. Ze zei: “Oké. Als je een individuele vraag hebt, dan mag je na afloop van de les even bij me komen.”

Na afloop van de les bleven alle leerlingen zitten. Ze hadden allemaal een individuele vraag.
Ze wilden er punten bij. Want de vraag was onduidelijk gesteld. Of de docent had hun antwoord niet goed begrepen. De docent besloot contact op te nemen met de teamleider, want ze wist niet zo goed wat ze hier mee moest.

De conclusie van de teamleider was, dat de meeste leerlingen de vragen niet goed hadden gelezen. De vragen bestonden uit lange, samengestelde zinnen. Sommige vragen konden anders geïnterpreteerd worden. De docent had het proefwerk niet zelf gemaakt. Alle parallelklassen hadden hetzelfde proefwerk gemaakt, maar niet in alle klassen zo slecht als bij haar. En de docent had het proefwerk wel nabesproken, maar niet vóórbesproken. En daar zat de crux.

Als je wilt dat je leerlingen geen onvoldoende halen, dan:

1. Neem je de tijd om (belangrijke) proefwerken voor te bespreken.
2. Deel je een “proef-proefwerk” uit en maak het klassikaal, interactief.
3. Leer je je leerlingen samengestelde zinnen goed lezen.
4. Laat je de leerlingen steeds hardop bedenken: “Wat wordt hier precies gevraagd?”
5. Vraag je je leerlingen hun ogen dicht te doen en zich in te beelden dat ze in de toekomst zijn. Dat ze hier over een paar weken weer zitten en een voldoende hebben gehaald voor hetzelfde proefwerk.
6. Daarna laat je de leerlingen hun ogen weer opendoen en (eventueel) in tweetallen bedenken wat ze nodig hebben om het proefwerk goed te kunnen maken.
7. Laat je leerlingen een eigen stappenplan maken om een vraag goed te kunnen beantwoorden. Samenwerken mag hierbij.
8. Zorg je ervoor dat ze dit stappenplan bij zich hebben bij de toets.
9. Eindig je met een energizer, zodat iedereen fit en vol goede moed het proefwerk kan gaan maken.
10. Vlak voor het echte proefwerk doe je diezelfde energizer nog een keer!

Welke tips heb jij om onze leerlingen goede cijfers te laten halen? Deel ze hieronder.

Meedoen met de online workshop De drie wetten van Orde? Klik hier

Meer weten over online toetsen? Klik hier