Tag Archief van: maar

Ja maar

Ja maar… in de klas

Ja maar... in de klas

“Ja maar…” is misschien wel het meest gegeven antwoord in de klas.
“Ja maar… ik heb geen…, ik kan niet…, ik weet niet…, ik doe niets.., ik…”
En natuurlijk de variatie daarop: “Ja maar hij… (of zij…)”
Het eerste woord dat je hoort is “ja”. ‘Fijn’, denk je dan. De wil is er. En nu de actie nog.
Maar die actie komt niet. Omdat er weerstand zit bij de leerling tussen de JA en de ACTIE. 

Wat betekent 'Ja maar' eigenlijk?

Ja maar betekent eigenlijk Ik ben nu in de weerstand omdat jij iets anders zegt dan ik had willen horen. De leerling in kwestie zegt nee, maar dan in andere bewoordingen. Ja maar is altijd bedoeld als verdediging èn aanval tegelijk. Een uitnodiging naar jou om in de verdediging te schieten. En zodra je in die val trapt, heb je een discussie gecreëerd. 

Welke opties heb je?

  1. Je kunt er een strijd van maken door jezelf te gaan verdedigen. Negen van de tien keer verlies je die strijd overigens; het kost (effectieve les)tijd en met een beetje pech krijgt de leerling medestanders en ontstaat er weerstand bij de hele klas. Meestal levert deze strategie onrust en gedoe op.
  2. Je voorkomt iedere discussie door te zeggen: “Helaas heb ik nu geen tijd om hier nu op in te gaan, maar je bent vanmiddag om drie uur van harte welkom. Dan kunnen we het er over hebben. Nu gaan we door met de les.”
  3. Je kunt ook vasthouden aan wat jij van de leerling wilt:“Geen ja maar, gewoon doen. Nu graag. Onmiddellijk.” Blijf de leerling daarbij strak aankijken, net zolang tot het gebeurt. De leerling kan er dan voor kiezen om de weerstand uiteindelijk weg te halen. In sommige gevallen gaat de leerling de strijd met je aan en die strijd win je alleen als je heel stevig in je schoenen staat.
  4. Een variatie hierop is om een leerling in vragende vorm een opdracht te geven en gewoon door te gaan met je les. Je controleert niet (of onopvallend) of de opdracht wordt uitgevoerd. “Ach, wil jij even…? Dank je wel.”
  5. Als je geen zin hebt in gedoe neem je de maar weg en committeer je de leerling aan een actie. Erg handig bij het ontbreken van pennen en andere missende schoolspullen. “Dus als je wel een pen hebt dan kun je beginnen? Mooi, dan heb je hier een pen. Alsjeblieft. Begin maar.”
  6. Je kunt de weerstand ook gewoon negeren en de verantwoordelijkheid bij de leerling leggen. “Oké, prima. Dan mag je het zelf oplossen. Kun jij dit zelf oplossen op een positieve manier waar iedereen mee kan leven? Fijn, ga je gang. Dan laat ik het verder aan jou.”
  7. Als je vermoed dat er meer achter zit, zet je de klas aan een zelfstandige opdracht en neem je de leerling even apart. Onder vier ogen vraag je naar de oorzaak van de weerstand. Zorg dat de leerling zich gezien en gehoord voelt, maar houdt wel vast aan wat jij wilt.

SUCCES!

Wil je wel eens weten wat er omgaat in het hoofd van jouw leerlingen? Misschien is dit een goed IDEE voor jou.

Heb je zin om mee te doen met ons eerstvolgende webinar of wil je een webinar on demand bekijken? Klik dan HIER

Zoek je een goede coach? Ik heb weer tijd voor een paar nieuwe trajecten. Mail naar judith@sterkeschool.nl en we maken een afspraak voor een gratis en vrijblijvend kennismakingsgesprek.

Heb je geen behoefte aan een coach, maar kun je zo nu en dan een steuntje in de rug gebruiken? Kies dan voor de strippenkaart.

Drie situaties waarin je als startende leraar een grens moet trekken

Drie situaties bij de deur van het klaslokaal

‘Waarom heb je de notulen nog niet af?’ Ria, de directeur, staat met haar armen over elkaar in de opening van de deur van het klaslokaal. ‘Ik wil ze voor vijven hebben.’ Ze draait zich om en beent met grote passen weg. ‘Vandáág’, klinkt het in de verte.
Berend haalt zijn schouders op en gaat verder met nakijken. Als hij zin heeft doet hij het vanavond thuis en anders niet. Met excuses.

‘Goedemorgen.’ Petra staat bij de deur en kijkt haar leerlingen één voor één in de ogen bij het binnenkomen. Daarna maakt ze een Japanse Buiging.
‘Goedemorgen juf.’ De meeste leerlingen kijken en buigen terug.
Chris stapt zonder boe of ba de klas in. Als hij bij zijn tafel is, kijkt hij achterom.
Petra staat in de deur en wenkt hem met een strenge vinger terug.
Schoorvoetend schuifelt Chris terug naar de deur. ‘Goedemorgen, juf Petra.’
‘Je vergeet iets.’ Petra is onverbiddelijk. Ze buigt opnieuw.
Chris buigt terug. Zuchtend.
Petra glimlacht. ‘Goedemorgen Chris, fijn dat je er nu ook bent.’

‘Selena is weer geslagen vandaag en jij hebt er niks aan gedaan. Wéér niet.’ De moeder van Selena staat met haar armen in haar zij op de drempel.
Gerda legt haar bordpen op haar bureau en loopt rustig naar moeder toe. ‘Komt u even zitten, dan kunnen we even rustig praten.’
Moeder maakt een wegwerpgebaar. ‘Ik wil niet praten, ik wil dat je er iets aan doet.’
‘Ik kan er alleen iets aan doen als u me eerst vertelt wat Selena u heeft verteld.’ Gerda haalt twee stoelen van de tafels af en zet ze – op gepaste afstand – neer. ‘Komt u zitten, dan gaan we samen een oplossing bedenken.’
Moeder gaat zitten.

Als startende leraar is het makkelijk om in bovenstaande situaties anders te reageren dan Berend, Petra en Gerda deden.

Bedenk eens wat er dan gebeurd zou (kunnen) zijn:

Berend roept een verontschuldiging naar Ria en begint meteen aan het uitwerken van de notulen. Dat kost hem meer tijd dan hij dacht. Als Berend eindelijk naar huis gaat, is het nakijkwerk niet af is en heeft hij nog niet alle lessen voorbereid. Hij weet nu niet hoe de leerlingen gewerkt hebben en wat hij morgen nog een keer moet uitleggen.

Petra laat toe dat Chris niet groet en geen buiging maakt. Misschien zegt ze: ‘Morgen wel doen, hè Chris…’ Misschien zegt ze niks en gaat ze door met de andere leerlingen. In ieder geval kun je nu voorspellen dat Petra nu dagelijks strijd zal hebben met Chris. En niet alleen om het groeten bij de deur. Chris weet nu dat hij niet hoeft te doen wat de juf van hem vraagt.

Gerda heeft eigenlijk geen tijd om met de moeder van Selena te praten. Ze weet precies wat er gebeurd is: Selena heeft in de pauze een opmerking gemaakt over de kleren van een klasgenootje. Iets met Zeeman. Het klasgenootje haalde uit.
Gerda vertelt moeder dat de ruzie al is opgelost. Ze heeft nu helaas geen tijd voor moeder, maar binnenkort is het ouderavond en dan kunnen ze verder spreken.
Moeder voelt zich afgescheept en zal ten alle tijden de kant van haar dochter kiezen – tegen Gerda. De volgende keer stapt ze rechtstreeks naar de directeur.

Als startende leraar moet je bij situaties bij de deur van het klaslokaal even nadenken wat op dit moment een handige actie is.

Daar zijn drie denkstappen voor:

1. Wat wil diegene precies van mij?
2. Wat gebeurt er als ik geen tijd voor de ander maak?
3. Wat is op dit moment belangrijker?

Voor het bepalen van wat belangrijker is, kun je deze drie criteria hanteren:

1. Veiligheid (zowel fysiek als emotioneel) gaat vóór alles
2. Het belang van de leraar staat op twee
3. Het belang van de leerling (zowel groep als individueel) komt daarna

Bewaak je grenzen op drie manieren:

1. Je laat merken dat je de ander hebt gehoord en gezien
2. Je vertelt hoe je wilt dat het gaat – oplossingsgericht
3. Je blijft consequent

Ga jij volgend schooljaar starten als leraar of zij-instromer? Dan is het online jaarprogramma misschien wel iets voor jou. Klik hier voor meer informatie

Wil je meer weten over communiceren met ouders? Kijk dan eens hier