Tag Archief van: luisteren

Lesje bemoeien

Lesje bemoeien

Lesje bemoeien


Een slecht voorbeeld over bemoeien

Vorige week was ik op een kleine basisschool. Ik had een afspraak met Eveline. Eveline heeft groep 5. Dertig leerlingen, veel zorgleerlingen. Een bewerkelijke groep. Een negatieve groep. Een groep waarin de leerlingen zich de hele tijd met elkaar bemoeien.

Een paar jongens spelen de baas over de rest; zij zetten de toon. Er wordt gepest, maar alleen stiekem. Het lukt Eveline nooit om een dader op heterdaad te betrappen.

Ik zit bij een kringgesprek. Het gaat over ‘ergens goed in zijn’. De leerlingen moeten om de beurt vertellen waar ze goed in zijn. Eveline hoopt dat ze met dit gesprek de sfeer in de klas kan verbeteren.

Ze begint zelf:
‘Ik ben goed in pannenkoeken bakken.’
Een meisje knikt.
Er valt een stilte.
Een jongen fluistert: slijmbal’.
Het meisje kijkt naar haar tenen.

De stilte wordt pijnlijk. Eveline doet een nieuwe poging:
‘Wie van jullie houdt er van pannenkoeken?’

Een paar leerlingen steken aarzelend hun vinger op. Een meisje zegt: ‘ik mag geen gewone pannenkoeken. Ik ben allergisch.’

De bazige jongen roept: ‘Jij mag niks. Aansteller.’

Vervolgens begint iedereen zich ermee te bemoeien. Eveline steekt haar hand op en vraagt om stilte. Het duurt een paar minuten voor het stil is en ze de volgende vraag kan stellen:

‘Marco, waar ben jij goed in?’
Marco haalt zijn schouders op. ‘Gewoon. In alles.’

En daar gaan ze weer. Een leerling maakt een opmerking, sommige leerlingen lachen, weer andere leerlingen wisselen blikken uit en de rest neemt de gelegenheid te baat om weer te gaan kletsen.

Na drie kwartier is het kringgesprek afgelopen en de les van Eveline mislukt.
Ze baalt.

In het nagesprek vraagt Eveline me wat ze beter had kunnen doen. Ik zeg: je had onmiddellijk in moeten grijpen. Meteen.

Moet ik altijd ingrijpen?

Ja! Vroeger leerden we op de Pabo dat je vervelend gedrag van leerlingen moet negeren. Maar dat werkt niet meer. Leerlingen willen gezien worden. Als je ze negeert zorg je ervoor dat ze nog harder om aandacht gaan roepen. Ze gaan net zolang door tot je reageert.

Je moet meteen ingrijpen. Vertel onmiddellijk dat je met iemand bemoeien niet is toegestaan in jouw klas. Je vertelt ook meteen op welke manier ze elkaar wél mogen helpen.

Ja zeg, dan kan ik wel aan de gang blijven.

Dat klopt.

In het begin is het belangrijk om jouw grenzen duidelijk neer te zetten en te bewaken. Dat betekent dat je consequent iedere keer moet ingrijpen. Zo geef je het signaal af dat je het je met iemand bemoeien niet tolereert.

Die tijd kun je niet besteden aan lesgeven. Maar die tijdsinvestering verdient zich dubbel en dwars terug. Lesgeven wordt een stuk makkelijker als de leerlingen je les niet meer verstoren.

Je houdt de sfeer goed door positief te reageren. Je benoemt goede voorbeelden, je gebruikt humor in je zinnen en je glimlacht vriendelijk.

Hoe leg ik uit dat je met anderen bemoeien averechts werkt?

Stel je voor dat je een cadeautje inpakt voor je moeder. Je doet enorm je best, want het moet er mooi uitzien. Plotseling komt de buurvrouw binnen en die vertelt je dat je het helemaal fout doet. Ze pakt je cadeau af en gaat met veel kabaal voordoen hoe jij het moet doen.

Hoe voel jij je dan? Je ongevraagd met iemand bemoeien heeft datzelfde effect.

Een leerling mag toch zijn mening geven?

Een leerling mag zijn mening geven, mits hij dat doet met de volgende vier stappen:

  1. je vertelt wat volgens jou de mening van een ander is
  2. je vraagt na of je aanname klopt
  3. je vertelt jouw mening
  4. je onderbouwt je mening

Hoe zorg ik ervoor dat ik er zelf niet doodmoe van word?

Ik weet het: Leerlingen zijn net Teletubbies; je moet alles eindeloos herhalen en dan nog weet je nooit zeker of ze het onthouden. Maar je verspilt energie en je goede humeur als je je er de hele tijd aan ergert.

Oplossing: zie het als een spel Mens erger je niet. Maak er een wedstrijd van met jezelf om positief te reageren. Kijk uit naar ieder moment waarop een leerling zich weer met een ander bemoeit.

Elke keer dat je positief ingrijpt krijg je een streepje van jezelf en bij 10 streepjes mag je wat lekkers. Bij 50 streepjes trakteer je jezelf op een leuk uitje en bij 100 streepje is het een gewoonte geworden.

Doel bereikt.

Zo pakt Rachida het aan

Rachida geeft Engels aan 3 VWO. Ze is pas nieuw en de leerlingen testen haar nog uit. Ze is nog wat onzeker en weet nog niet precies wat de ongeschreven regels zijn op deze school. Ze heeft besloten om te doen wat haar goeddunkt.

En o ja: Rachida draagt een hoofddoek.

Als ze met de les wil beginnen pakt Tom demonstratief een pet uit zijn tas en zet deze op zijn hoofd. Rachida ziet het, doet haar mond dicht en kijkt hem doordringend aan. Tom kijkt uitdagend terug.

‘Ik wil dat je die pet af zet.’
‘Als u een hoofddoek op mag dan mag ik een pet op.’

Een paar meisjes giechelen achter hun hand. Iedereen kijkt gespannen toe. Een andere jongen roept: ‘Vrijheid van religie’. Nummer drie er overheen: ‘Het geloof van de heilige pet.’ Er wordt nu openlijk gelachen.

Rachida steekt haar hand op en wacht tot het stil is. Dat lukt; iedereen wil horen wat ze te zeggen heeft. Hopelijk maakt ze een foute opmerking en kunnen ze los.

‘Helaas voor jou is het dragen van een hoofddoek op deze school wel toegestaan en het dragen van petten in de klas niet.’ Ze neemt nog een seconde pauze en zegt dan terloops: ‘Maar ik nodig je van harte uit om een hoofddoek te dragen in de klas. Koop je hem zelf of wil je er een van mij lenen?’

Alle leerlingen lachen.

Tom zegt: ‘Met carnaval misschien.’ Hij zet zijn pet af.
Rachida lacht. ‘Deal!’ En ze begint met haar les.

Kan ik dat ook?

  1. Wees alert op leerlingen die zich met iemand anders bemoeien. Behalve taal kan het ook een blik of een actie zijn.
  2. Tolereer dit gedrag nooit. Humor inzetten is vanzelfsprekend toegestaan.
  3. Vertel welke gedrag je wel wilt zien.

En nu?

  1. Bedenk wat je gaat zeggen of doen als een leerling zich met een ander (of jou) bemoeit.
  2. Schrijf het op een kaart.
  3. Plak de kaart op je bureau.

Kun je wel wat hulp gebruiken bij dit soort dagelijkse problemen? Kijk dan eens naar de strippenkaart.

Rust in de klas

Hoe je stappenplannen inzet om rust in de klas te creëren

Hoe je stappenplannen inzet om rust in de klas te creëren

Het valt me op dat veel klassen onrustig zijn. Leerlingen zijn geprikkeld, letten constant op elkaar, bemoeien zich met anderen en de leraar en kunnen niet langer dan vier minuten luisteren. De concentratieboog is kort. Daarom leer ik je deze week hoe je stappenplannen inzet om rust in de klas te creëren.

Ik zie leraren worstelen

  • De klas stil krijgen duurt (te) lang
  • Als ze eindelijk stil zijn begint er weer één te praten
  • Leerlingen staan zomaar op en gaan aan de wandel
  • Er wordt soms amper gewerkt door de leerlingen

Het steeds opnieuw ingrijpen kost soms meer tijd dan de instructie zelf

Ik snap heel goed dat sommige leraren uitgeput zijn na een schooldag. Zoals Juf Dana. ’s Avonds zit ze uitgeteld op de bank; scrolt Feestboek door maar ze ziet niks. Dana heeft amper zin om te koken; leeft op maaltijdsalades van de Appie. ’s Nachts slaapt ze onrustig en ‘s  morgens staat ze moe op. Elke dag begint ze toch met goede zin, want leerlingen geven je iedere dag weer een nieuwe kans. En Dana heeft ook iedere dag lol met haar leerlingen. Maar ze zijn zo druk…

Dana wil rust in de klas

Tijdens ons eerste gesprek ziet ze wit van moeheid. Ik weet niet hoe ik rust in deze groep krijg als invaljuf nummer 8. In de groep van juf Dana ontbreekt structuur. Er zijn geen routines.

Als je (als zoveelste invaller) een klas overneemt, zijn alle regels en routines die de leerlingen aan het begin van het schooljaar geleerd hebben spoorloos verdwenen. Soms hangen de klassenregels nog aan de muur, maar niemand houdt zich er meer aan. De enige manier om weer structuur in een klas te krijgen, is door nieuwe, duidelijke regels en routines in te stellen. Dat doe je door het introduceren van stappenplannen.

Rust creëren in je klas doe je stap voor stap

  1. Je stelt drie regels op. Positief, zonder niet. Hang de regels op en verwijst ernaar (met preek en eventueel een consequentie) zodra leerlingen een regel overtreden. Bijvoorbeeld:
    • Ik werk in stilte
    • Als ik iets zeg doe ik dat vriendelijk en beleefd 
    • Ik ga voorzichtig om met alle spullen

Laat alle leerlingen commitment geven aan deze regels

  1. Bedenk welke routines je wilt hebben in jouw klas. Toilet, waterdrinken, leswisselingen, uitdelen & inleveren, de beurt krijgen, spullen pakken, nakijken, binnenkomen, het lokaal verlaten, opruimen, het geven & krijgen van consequenties, tafel leegmaken, schrijven in je schrift of werkboek, het lokaal netjes houden, instructie krijgen, huiswerk maken, aantekeningen maken, een opdracht uitvoeren, enzovoort. Maak een gedetailleerde lijst en zet de belangrijkste bovenaan. Daar begin je mee.
  2. Voor iedere routine maak je een stappenplan. Met nummers. Zet ze op een poster. Bedenk maximaal zeven stappen per routine. Liefst drie.

NB: gebruik een poster i.p.v. het bord, dat heb je nodig voor andere zaken

  1. Iedere stap beschrijft zichtbaar gedrag van de leerlingen. 

Rust in de klas begint bij het benoemen van zichtbaar gedrag

Een voorbeeld van een routine: de klas binnenkomen

  • Op de gang: ik hang mijn jas en tas op, op een vaste plek
  • Bij de deur: ik geeft de leraar een teken (hand, hi five, elleboog, knikje) en ik zeg goedemorgen
  • Rustig loop ik naar mijn plaats
  • Ik pak zachtjes mijn boek
  • In stilte lees ik tot de timer gaat
  • Mijn boek gaat in stilte in mijn laatje
  • Ik kijk stil naar de juf: de eerste les begint dus ik neem een luisterhouding aan

Sta voor stap; routine voor routine

  1. Je introduceert de posters één voor één. Je neemt pas een volgende routine als de vorige er goed in zit.
  2. Hang de poster in de klas en je vertelt:
    • Om welke routine het gaat
    • Waarom je deze routine wilt zien in de klas
    • Wat je leerlingen er aan hebben; geef ze een reden om zich er aan te houden
    • Dat je zeker weet dat jouw leerlingen dit kunnen
  3. Ga de routine oefenen met de leerlingen. Je geeft een aantal seconden per stap. Zet een timer. Oefen minimaal zeven keer, vaker als dat moet.
  4. Geef veel complimenten, maak er een wedstrijd van, beloon de leerlingen met gejuich of een mooi verhaal.

Het inoefenen van routines kost tijd

Die tijd moet je investeren om de klas rustig en aan het werk te krijgen. Schrap tijdelijk een paar vakken, focus op de basis. Je zult merken dat de leerlingen steeds beter gaan luisteren en rustiger worden.

Ik wens je veel plezier en succes!

Ben jij, net als Juf Dana, de zoveelste invaller en heb je hulp nodig om rust in je klas te krijgen? Vraag dan een gratis adviesgesprek aan.

Wil je weten hoe je stappenplannen ondersteunt met picto’s? Klik dan HIER

Heb je zin om mee te doen met ons eerstvolgende webinar of wil je een webinar on demand bekijken? Klik dan HIER

Online workshop

Een presentatie houden… hoe leer je dat?

Een presentatie houden… hoe leer je dat?

Wij vragen onze leerlingen regelmatig om een presentatie te houden. Of een spreekbeurt. En ik kan me herinneren dat ik, toen ik pas voor de klas stond, vond dat mijn leerlingen “dat maar gewoon moesten kunnen”. Ik had geen idee dat, of hoe, ik ze dat zou kunnen leren. Maar nu weten we dat we onze leerlingen alles moeten leren.. ook het houden van een presentatie. 

Presenteren kun je leren

Ik las in een oude “Juf” (Malmberg) een artikel met als titel “Presenteren kun je leren” Dat artikel heb ik gebruikt om een stappenplan te maken. Een stappenplan dat ik vroeger graag had willen hebben om de leerlingen beter te kunnen helpen.

Een stappenplan

1. Actief en respectvol luisteren.

Allereerst moeten de leerlingen leren hoe ze actief en respectvol luisteren:

  • Zit rechtop en kijk naar de presentator.
  • Schrijf eventuele vragen op, het liefst in een daarvoor speciaal bestemd schrift.
  • Praat er niet doorheen. (Stel je voor dat je daar zelf staat.)
    Fouten maken mag.

2. Hoe kies je het juiste onderwerp?

Soms krijgen leerlingen een onderwerp toegewezen, soms mogen ze zelf kiezen. In het eerste geval is het belangrijk om duidelijk aan te geven welke onderdelen bij het onderwerp horen, en welke beslist niet.

In het tweede geval moeten de leerlingen hun onderwerp afbakenen als het te groot is. “Voetbal” is zo’n voorbeeld. Het is dan beter als een leerling zijn of haar favoriete speler of club kiest.

3. Maak een mindmap of woordenweb.

Zet het onderwerp in het midden en laat de leerlingen er een maximaal aantal takken (subonderdelen) bij schrijven. Je kunt ook een voorgedrukte mindmap uitdelen, waarin de namen van de takken alvast staan ingevuld. Zorg ervoor dat iedere tak zijn eigen kleur krijgt. Maak eerst klassikaal een mindmap; doe het voor. Mindmappen werkt ook goed bij het maken van een verslag of werkstuk. 

4. Teksten en plaatjes

Sommige leerlingen werken graag vanuit plaatjes, anderen beginnen liever met tekst. Laat de leerlingen daarom bewust kiezen. 
Schrijvende leerlingen laat je per subonderdeel een tekstje schrijven. Daarna gaan ze er plaatjes bij zoeken.
Visueel ingestelde leerlingen laat je per tak plaatjes zoeken en daarna bij ieder plaatje een tekstje schrijven.
Geef altijd het (minimaal) vereiste aantal pixels op, zodat er tijdens de presentatie geen wazig zoekplaatje op het digibord  staat.

5. Filmpjes

Vertel dat eventuele filmpjes niet langer dan 2 minuten mogen duren.

6. Voorlezen

Je voorkomt het voorlezen van teksten door de leerlingen in tweetallen van te voren te laten oefenen aan de hand van een blaadje met steekwoorden. Dat kan ook ook in de vorm van een woordenweb of mindmap. Op deze manier kun je leerlingen trouwens ook laten oefenen met het vertellen van “boekzinnen” in hun eigen woorden.

7. Presenteren voor de hele groep

Geef regelmatig opdrachten, waarbij leerlingen staand (eerst achter hun stoel en daarna voor de klas) iets moeten vertellen. Zo’n vertelling duurt eerst 30 seconden en dat kan je langzaam opbouwen.

Geef daar de volgende aandachtspunten bij en geef daar ook feedback op:

a. Sta op twee benen.
b. Bedenk wat je met je handen doet.
c. Kijk je medeleerlingen om de beurt aan, kijk niet naar een punt of over de hoofden heen.

8. Over het stellen van vragen na afloop van een presentatie

Leer je leerlingen vragen stellen met de volgende beginwoorden:
a. Hoe denk je dat…
b. Sinds wanneer…
c. Hoe zou jij…
d. Wat is het belangrijkste dat…
Zet deze zinnen op het bord, zodat ze kunnen spieken.

9. Een presentatie maken met Powerpoint

Ook dat moeten leerlingen leren. Geef als eerste oefening oefening alle leerlingen hetzelfde onderwerp en geef ook aan hoeveel dia’s er minimaal en maximaal getoond mogen worden. Vertel ook welke eisen je stelt aan spelling, stijl, zinsbouw en illustraties.

10. De beoordeling van een presentatie

Het is meestal zo dat zowel jij als leraar als de leerlingen de presentatie mogen beoordelen. Ik vind dat altijd een moeilijk punt, omdat vriendjespolitiek en/ of affiniteit met het onderwerp vaak een rol spelen.

Het is beter om bijvoorbeeld 10 punten aan te geven, waar een presentatie aan moet voldoen. Dan is jouw beoordeling in ieder geval duidelijk en transparant:
Je: 
a. bent goed goed te verstaan.
b. staat op twee benen.
c. vertelt met passie over het onderwerp.
d. leest niet voor, je gebruikt je eigen woorden.
e. spreekt foutloos Nederlands qua grammatica
f. zegt maximaal 25 keer “..eh..”.
g. presentatie heeft ongeveer 10 dia’s.
h. weet duidelijk meer van het onderwerp dan hetgeen je gepresenteerd hebt.
i. je hebt 8 duidelijke plaatjes, die iets toevoegen aan je verhaal.
j. powerpointpresentatie voldoet aan de gestelde eisen
Je kunt ook nog eventueel een bonuspunt geven: 
k. Je hebt iets verrassends ingevoegd. Een filmpje, een quiz, een anekdote, een spel. Leuk voorbeeld: bij een spreekbeurt over “de Olifant” heeft de leerling een olifantendrol meegenomen…

Leerlingen kunnen feedback geven met de volgende hulpzinnen:

a. Het meest interessante wat ik gehoord heb was…
b. Wat ik nog niet wist was…
c. Wat ik erg goed vond was…
d. De volgende keer kan je beter…
Ook deze zinnen kun je op het bord zetten.

Veel plezier!

Wil je meedoen met mijn gratis webinar over De drie wetten van orde? Klik dan hier.

Wil je meer weten over digitale presentatievormen voor het onderwijs? Klik dan hier.

Hoe je kunt zien of je leerlingen opletten

Hoe je kunt zien of je leerlingen opletten

Priscilla hangt op haar stoel. Lange benen steken zover uit, dat haar trendy enkellaarsjes in het gangpad liggen. Schouders hangen naar voren. Haar armen liggen languit over de tafel. Een Engels boek staat rechtop tussen haar handen. Let Priscilla nu op of niet? Kun je wel zien of je leerlingen opletten?

Ken je deze discussie:

‘Doe je ook mee, Priscilla?’
‘Ik let toch op.’
‘Ik heb toch de indruk dat je niet helemaal meedoet.’
‘Hoezo dan? Ik doe toch mee? Ik heb m’n boek toch?’
‘Ja, maar lees je ook in je boek?’
‘Mens, doe niet zo moeilijk. Ik lees toch.’

Vaak eindigt deze discussie in een nog grotere mond van Priscilla, waarna de leraar Priscilla de klas uitzet en de rest van de klas boos is op de leraar. Want: ‘Ze deed toch niks?’

Soms eindigt de discussie in winst voor de leraar. Die maakt dan een leuke opmerking of grap, waardoor de spanning wegvloeit en Priscilla rechtop kan gaan zitten zonder gezichtsverlies te lijden.

Hier gaat het om: pubers doen alles om geen gezichtsverlies te lijden tegenover hun klasgenoten

En jij als leraar moet daar mee dealen. De beste oplossing is dus om ervoor te zorgen dat jouw leerlingen nooit met jou in discussie kunnen. Dan voorkom je ieder gezichtsverlies.

De eerste stap is het aanleren van een luisterhouding

Als je leerlingen er actief en betrokken uitzien, heeft dat drie voordelen:

  1. Het beeld is prettig om naar te kijken. Een leraar kijkt liever naar een stel actieve ogen dan naar een klas vol onderuitgezakte vuilniszakken.
  2. Als een leerling rechtop zit en zich gedwongen voelt om actief mee te doen met de les, is de kans groter dat hij/ zij iets leert. Bovendien gaat de tijd sneller voorbij.
  3. Je kunt sneller met je les beginnen en dat zorgt voor meer effectieve lestijd.

Het gaat om gewenst zichtbaar gedrag

  1. Als jij de leerlingen duidelijk maakt wat jij wilt zien om te geloven dat zij opletten, is er nooit discussie.
  2. Maak er een routine van. Bouw terugkerende momenten in je les in waar je altijd een luisterhouding wil zien.
  3. Spreek een teken af en tel af van drie naar nul. Oefen dit teken en de houding die je wilt zien.
  4. Accepteer dat er in het begin veel weerstand is. Heb begrip voor je leerlingen: het is best moeilijk om je gedrag te moeten veranderen. Houd ook voet bij stuk: jij bepaalt wat er gebeurt in jouw klas.
  5. Wees blij met ieder klein stapje. Complimenteer. Maak steeds opnieuw duidelijk dat goed opletten beloond wordt.
  6. Het is natuurlijk het beste als je hier meteen na de zomervakantie begint. Desnoods na een andere vakantie. Als dat niet kan: begin gewoon.
  7. Leg altijd uit waarom je dingen zo wilt. Maak er een win-winsituatie van.

Welke luisterhoudingen zijn er?

  • Voor groep 1 t/m 4: SARK
    • Stil
    • Armen over elkaar
    • Rechtop zitten
    • Kijk naar de juf (meester)
  • Voor groep 5 t/m bejaard: VLORK
    • Vragen stellen en beantwoorden
    • Luister naar de spreker
    • Ogen gericht op de spreker
    • Rechtop zitten
    • Knik als je iets begrijpt of herkent
  • Er is ook een stilteteken, maar dat is nogal onhandig als je het tijdens je instructie wilt gebruiken. Bovendien is het vermoeiend om de hele tijd je arm omhoog te houden.

Het maakt helemaal niet uit wat voor acroniem of naam je gebruikt. Als je het maar ergens op een bord zet en omschrijft als zichtbaar gedrag. Je kunt het controleren omdat je het kunt zien. Zo simpel is het.

Ik wens je veel plezier en succes!

Wil jij leren hoe je orde moet houden? Volg dan de het minitraject Orde Houden.

Wil je een filmpje zien over luisterhouding? Klik dan HIER

Tien kleine ingrepen om je lessen te verbeteren

Tien kleine ingrepen om je lessen te verbeteren

Als je je lessen wilt verbeteren, zijn er tien onderdelen waar je dat op kunt doen. Wanneer je deze tien kleine ingrepen structureel uitprobeert, aanpast en invoert, zul je al snel resultaten zien:

  1. De leerlingen zijn meer gemotiveerd
  2. De verwachtingen zijn duidelijk uitgesproken
  3. De leerlingen weten hoe ze de opdrachten moeten uitvoeren
  4. Iedere leerling is gedwongen om mee te doen
  5. De klas wordt eerder stil
  6. De sfeer in de klas verbetert
  7. Jij hebt het makkelijker als leraar
  8. Het tempo van je lessen gaat omhoog
  9. De kaders en regels zijn onbetwistbaar
  10. De leerlingen onthouden de lesstof beter

1. Motivatie

Maak van iedere les een spannend verhaal

2. Criteria

Zet op een poster waar de uitvoering van een opdracht altijd aan moet voldoen

3. Stappenplan

Zet de stappen van de uitvoering (van de instructie) genummerd op het bord en laat de leerlingen deze stappen volgen

4. Taalgebruik – leerlingen

Eis van iedere leerling dat zij antwoorden op vragen in correcte, volledige zinnen

5. Luisterhouding

Spreek met de leerlingen een houding af die zij altijd moeten laten zien als jij iets gaat vertellen waar zij naar moeten luisteren

6. Taalgebruik – leraar

Let op je woorden: volledige, directe zinnen op gebiedende wijs, zonder gebiedende toon: spreek altijd Klare Taal

7. Routines

Bedenk routines voor herhalend voorkomende handelingen en leer die handelingen aan de leerlingen: houd ze eraan

8. Tijd

Gebruik de timer voor ieder onderdeel van je les

9. Afspraken

Zet de klassenafspraken op een poster en (ver)wijs ernaar als je ingrijpt

10. Werkvormen

Verzamel een aantal verschillende werkvormen en laat die regelmatig terugkomen in je lessen

De komende tien weken zal ik alle tien de kleine ingrepen verder uitwerken in handige stappenplannen.
Houd de SterkNieuws en mijn blog in de gaten.

Meer lezen over klassenmanagement? Dat kan HIER

Wil je een PDF downloaden over taakgericht werken? Dat kan HIER

Wil je de online workshop Orde Houden volgen? Ik maak hem helemaal op maat voor jou en jouw klas(sen). Meer informatie vind je HIER