Tag Archief van: leraar

Taalgebruik

Let op je taalgebruik in de klas

Let op je taalgebruik in de klas

Wij mensen gebruiken het woordje niet regelmatig. Het is ingeburgerd in ons taalgebruik. Ook in de klas hoor ik leraren regelmatig tegen leerlingen zeggen dat ze iets niet moeten doen. De opdracht lijkt dan duidelijk, maar eigenlijk is het dat niet.

Een paar voorbeelden

* Je hebt toch duidelijk gezegd dat Johanna niet meer moet praten, maar ze doet het toch…
* Een aantal leerlingen levert een opdracht in die met potlood is geschreven, terwijl je toch duidelijk had gezegd dat dat niet moest…
* De dubbele ontkenning: ‘Als jullie niet allemaal je opdracht af hebben, krijgen jullie geen beloning…’

Het woordje 'niet' is onduidelijk taalgebruik.

  • Dat komt omdat onze hersenen (en dus ook die van je leerlingen) het woord “niet” moeilijk kunnen verwerken. Als ik niet zeg, dan verwacht ik van jou dat jij iets verwijdert uit jouw hersenen. Maar hoe kun je iets verwijderen waar ik net de nadruk op heb gelegd?
  • Zodra een leerling hoort wat hij niet moet doen, weet hij nog niet wat hij wel moet doen. De enige optie is dan om de laatst gehoorde aanwijzing uit te voeren.

Dat is de roze olifant

Probeer hem maar uit: “Denk niet aan een roze olifant!”
Onmiddellijk projecteren jouw hersenen een roze olifant in jouw hoofd. Het is dus onmogelijk om er niet aan te denken.
Dus als jij tegen Johanna zegt dat zij NIET moet praten, dan vangen haar hersenen alleen het woordje “praten” op… en mag jij drie keer raden wat Johanna gaat doen – of gewoon mee doorgaat. Dat gaat onbewust, dus eigenlijk kan Johanna er niets aan doen…

De oplossing

Simpel: Je vertelt wat je wel wilt zien of horen.

  • Je mag zeggen wat beslist niet mag, als je je zin vervolgens aanvult met hoe het wel moet
  • Geef alle opdrachten in gewenst zichtbaar gedrag
  • Een voorbeeld van wat je wilt zien of horen maakt je taalgebruik nog duidelijker
  • Betrap jezelf op het gebruik van het woordje niet en corrigeer jezelf meteen

En ja: natuurlijk mag je je vergissen. Ik doe dat zelf ook heel vaak. Maar hoe meer je je ervan bewust bent, hoe beter je taalgebruik zal worden.

 

Succes!

Wil je wel eens weten wat er omgaat in het hoofd van jouw leerlingen? Misschien is dit een goed IDEE voor jou.

Heb je zin om mee te doen met ons eerstvolgende webinar of wil je een webinar on demand bekijken? Klik dan HIER

Zoek je een goede coach? Ik heb na de vakantie weer tijd voor nieuwe trajecten. Mail naar judith@sterkeschool.nl en we maken een afspraak voor een gratis en vrijblijvend kennismakingsgesprek.

Heb je geen behoefte aan een coach, maar kun je zo nu en dan een steuntje in de rug gebruiken? Kies dan voor de strippenkaart.

Jouw gedrag

Kijken naar jezelf als leraar

Peter Teitler geeft lessen in orde

In het boek is veel aandacht voor Kijken naar jezelf als leraar. Ieder mens heeft een bepaalde grondhouding, maar als leraar moet je je goed inzicht hebben in je eigen houding; ken uzelve. Als leraar switch je de hele dag tussen verschillende gedragingen en houdingen; het is wel handig als je deze bewust kunt inzetten om het gedrag van anderen – bijvoorbeeld leerlingen – te beïnvloeden.

Je kunt alleen jezelf veranderen

Misschien wil je wel dat een leerling, ouder of collega zich anders gaat gedragen, maar het begin ligt bij jou. Zolang jij blijft doen wat je altijd al deed, blijf je krijgen wat je altijd al kreeg. Op het moment dat jij je gedrag verandert, zal een ander anders reageren. Om te weten hoe je anders moet reageren, moet je weten welke elementen van jouw houding/ gedrag helpend zijn of juist tegen werken. Alleen die elementen moet je veranderen om het gewenste effect te bereiken.

Jouw eigen houding en gedrag

Hoe kom je erachter welke elementen helpend zijn en welke tegenwerken? Door jezelf een aantal vragen te stellen:

  1. Vind ik mijzelf als leraar de moeite waard?
  2. En vind ik mijn leerlingen de moeite waard?
  3. Vind ik mijn collega’s de moeite waard?
  4. En vind ik mijn leidinggevende(n) de moeite waard?
  • Als je op alle vier de punten volmondig Ja kunt zeggen, heb je een positieve grondhouding en is er een grote kans dat anderen willen luisteren naar wat jij zegt. Er is vermoedelijk sprake van een gezonde relatie, waardoor je invloed kunt uitoefenen op anderen.
  • Als je anderen wel de moeite waard vindt maar jezelf niet, zul je eerst moeten werken aan jouw zelfvertrouwen. 
  • Indien je jezelf wel de moeite waard vindt maar anderen niet, zul je je waarschijnlijk eenzaam en ongehoord voelen. Anderen (vooral: leerlingen) voelen dat je hen (onbewust) de schuld geeft van alles wat mis gaat in jouw lessen. Eerst moet je jezelf afvragen of het onderwijs wel de juiste werkomgeving voor jou is. Als jouw antwoord op die vraag Ja is, wordt het tijd om je kwetsbaar op te stellen en te vragen aan anderen hoe je op hen overkomt. Bij een Nee wordt het tijd om een andere baan te zoeken.
  • In het geval dat je zowel jezelf als anderen geenszins de moeite waard vindt, stel ik voor dat je begint met een gesprek met iemand die jij vertrouwt en je verder kan helpen, anders loop je steeds verder vast.

Praktische tips

Een onderzoek naar je eigen grondhouding is een proces dat je misschien niet alleen kunt leiden maar waar je een coach, collega of vriend bij nodig hebt. Er zijn echter een paar dingen die je in ieder geval zelf kunt doen:

  1. Noteer iedere dag drie dingen waar je blij mee of tevreden over bent; groot en klein
  2. Herken impliciete boodschappen van anderen zoals metaforen, kritische opmerkingen vermomd als grap en blikwisselingen nadat jij iets gezegd hebt. Train jezelf in opmerkzaamheid en vraag expliciet naar de betekenis – en ja, dat mag eng zijn
  3. Realiseer je dat je het product bent van je jeugd en je opvoeding. Ieder mens draagt zaken mee die niet meer in deze tijd thuishoren, maar onbewust meegenomen zijn uit het verleden. Ballast is er om achter te laten en een coach kan je daar bij helpen.

Succes 🙂

Vind jij dat het nu echt tijd is om aan jouw zelfvertrouwen te werken? Neem dan vrijblijvend contact met me op. In een gratis intake zoeken we naar een traject dat past bij jou en jouw portemonnee. Het resultaat van een coachtraject bij Sterke School is dat je sterk voor de klas kunt staan en vertrouwen hebt in jouw eigen kunnen en in de mogelijkheden van jouw leerlingen.

Het boek van Peter Teitler kun je hier kopen.

Wil je meedoen met het eerstvolgende webinar van Sterke School? Klik dan hier.

Collega's aanspreken

Je collega’s aanspreken

Peter Teitler geeft lessen in orde

De meeste scholen hebben (gedrags)regels vastgesteld. Je kunt ze lezen op de site, in de schoolgids en soms hangen ze zelfs op de muur in gangen en lokalen. Maar helaas weigeren sommige leraren om zich daaraan te houden. Zij hebben zelf geen enkel probleem om de orde in hun klassen te handhaven, of ze durven hun leerlingen niet aan te spreken op het overtreden van bepaalde regels. In het boek Lessen in orde wordt een heel hoofdstuk gewijd aan Opvoeders op één lijn.

Herken je dit gedrag?

Je vraagt de leerlingen bij binnenkomst hun telefoon in de telefoontas te doen. Sommige leerlingen weigeren, want bij meneer Jansen hoeft dat ook nooit. Voor je het weet zit je in een zinloze discussie en is de halve les voorbij.

Collega's aanspreken

Jij moet in ieder geval voet bij stuk houden. In dit geval: telefoons in de tas en geen discussie. Zodra je toegeeft is je gezag weg en ga je een zware tijd tegemoet in deze klas. Wat nóg moeilijker kan zijn, is het aanspreken van meneer Jansen op zijn gedrag, omdat hij jouw gezag ondermijnt. 

Nu kun je natuurlijk meteen naar meneer Jansen rennen en hem uitschelden, maar waarschijnlijk is het handiger om eerst even na te vragen bij meneer Jansen of het wel klopt wat de leerlingen zeiden. En vervolgens kun je vertellen wat zijn gedrag voor gevolgen heeft voor jou en vragen welke oplossing hij daar voor heeft. Je kunt meneer Jansen om hulp vragen.

Het heeft te maken met steun

Je hebt meer gezag bij leerlingen als je je gesteund voelt door je collega’s, ouders en leidinggevenden. Als je echt geen steun krijgt – van niemand – dan zou ik een andere school gaan zoeken. Maar op de meeste scholen gebeurt het zonder nadenken, in de waan van de dag. Snelle keuzes zonder na te denken over de consequenties. Menselijk gedrag.

Waarom is het zo moeilijk om echte afstemming te realiseren?

Daar kunnen drie redenen voor zijn:

  1. Leraren zijn bang dat hun autonomie aangetast wordt
  2. Leraren zijn bang voor een rigide structuur
  3. Afspraken verzanden door gebrek aan structuur

Opvoeders op één lijn? Hoe dan?

Het is niet jouw verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat alle leraren zich aan de regels gaan houden, maar je bent wel verantwoordelijk voor jouw eigen gedrag. Als jij ergens last van hebt dan moet je dat aan de orde stellen. En als je niet naar meneer Jansen zelf durft, ga dan naar je leidinggevende. Wat je beslist niet moet doen, is klagen tegen andere collega’s of ouders. Sta voor wat jij vindt en wilt bereiken.

Heb je veel leerlingen met lastig gedrag in je klas? Boek dan een (online) privéworkshop. De NPO-gelden zijn ook hier voor in te zetten.

Het boek van Peter Teitler kun je hier kopen.

Wil je meedoen met het eerstvolgende webinar van Sterke School? Klik dan hier.

Gedrag van leerlingen beinvloeden

Lessen in orde

Peter Teitler geeft lessen in orde – leerlingen beïnvloeden

In den beginne krijgt iedere leraar – als vanzelf – het gezag van alle leerlingen. Vervolgens gaan de leerlingen testen of de leraar het gezag verdient. Indien een leraar adequaat reageert op die test, kan het gezag veranderen in daadwerkelijke invloed; de leerling maakt zich – uit vrije wil – alle informatie die de leraar aandraagt eigen. De leraar kan leerlingen beïnvloeden en vanaf dat moment het verschil maken voor een leerling.

Hoe overleef je die test?

De uitkomst van de test hangt af van de manier waarop je op je leerlingen reageert. Neem daarbij de volgende drie aandachtspunten in acht:

  • Het begint bij relatie; leer je leerlingen kennen en geef hen ook de mogelijkheid om jou te leren kennen
  • Iedere leerling wil gehoord en gezien worden
  • Wees jezelf en speel tegelijkertijd de rol van leraar

Gedrag van leerlingen beïnvloeden

Peter Teitler zegt in zijn boek dat er 72 manieren zijn om het gedrag van leerlingen te beïnvloeden. Het is geen echte lijst; het zijn elementen in verschillende hoofdstukken die je zelf moet combineren. Ik houd het bij drie uitgebreide tips.

De houding van de leraar

Eén van de manieren om naar jouw houding als leraar te kijken is vanuit de Transactionele Analyse. Deze gaat uit van het principe dat je altijd een bepaalde rol speelt in interactie met anderen:

  1. De rol van Strenge Ouder: Wie niet horen wil moet maar voelen
  2. De rol van Zorgende Ouder: Het is voor je eigen bestwil
  3. De rol van Volwassene: Als je zo doet, zijn dit de gevolgen
  4. De rol van Kind: En nou heb ik het helemaal met je gehad

Het is belangrijk om voor jezelf na te gaan vanuit welke rol je dingen zegt en doet. Als leraar hoor je eigenlijk altijd de rol van volwassene te nemen, maar leraren zijn ook mensen… Zodra je jezelf betrapt op een andere rol, kun je jezelf gewoon (en dat mag best hardop) corrigeren. Dat is een volwassen manier om je kwetsbaar op te stellen.

Als je bewust met verschillende rollen speelt, komt humor om de hoek kijken; Nog één keer en ik doe je haar door de war

Spelpatronen

Spelpatronen ontstaan als een leraar, een leerling of een klas steeds op dezelfde manier op elkaar reageren, met als uitkomst dat iedereen er een rotgevoel aan overhoudt. Het is een psychologisch spel, waar uiteindelijk geen winnaar uit naar voren komt. Een paar voorbeelden:

  • Leerling is brutaal – leraar wordt boos – leerling wordt nog brutaler – leraar wordt nog bozer – leerling krijgt straf/ moet eruit
  • Leerling wil aandacht – leerling vraagt hulp – leraar geeft hulp – leerling vraagt nog meer hulp – leraar geeft nog meer hulp – leerling lijkt helemaal niks meer zelf te kunnen – leraar is het zat – leerling gaat lastig gedrag vertonen
  • Leerling A pest leerling B – Leerling B klaagt bij de leraar – leraar geeft straf aan leerling A – leerling A wordt boos – leerling A pest leerling B nog erger

Uiteindelijk wordt de leerling altijd bevestigd in zijn vermoedens: De leraar heeft de pik op me, Ik kan het niet – ik ben dom en Leraren zijn niet te vertrouwen.

Zodra je je realiseert dat je in een spelpatroon zit, volg je het volgende stappenplan:

  1. Analyseer het patroon; wat gebeurt er precies?
  2. Kies een andere manier om de volgende keer te reageren (kies een manier uit die jij leuk vindt):
    • Verander van onderwerp
    • Speel een andere rol/ een ander deel van je persoonlijkheid
    • Richt je op een andere rol/ een ander deel van de  persoonlijkheid van de leerling
  3. Je voelt onmiddellijk of deze andere manier werkt. Werkt het niet? Probeer dan iets anders.

De dramadriehoek

De dramadriehoek is een spelpatroon dat we vaak zien bij ruzies en onenigheid. We onderscheiden in dit spel drie (negatieve) rollen:

  • Slachtoffer: Ik kan er niks aan doen, want…
  • Aanklager: Het is de schuld van… omdat …
  • Redder: Laat mij het maar doen

Een dramadriehoek kun je ontbinden door compleet onvoorspelbaar te reageren. Oudere leerlingen en volwassenen kun je natuurlijk bewust maken maken hun rol in het spel en uitnodigen om de volgende keer ook onvoorspelbaar te reageren.

Heb je veel leerlingen met lastig gedrag in je klas? Boek dan een (online) privéworkshop. Je leert in ruim een uur hoe je jouw houding kunt veranderen met als gevolg dat je meer invloed hebt op het gedrag van je leerling(en)

Het boek van Peter Teitler kun je hier kopen.

Wil je meedoen met het eerstvolgende webinar van Sterke School? Klik dan hier.

gedrag in de klas deel 3

Gedrag? Oplossingen! deel 3

Gedrag in de klas

José kijkt uit het raam. Herman, de docent, loopt achter haar langs en ziet dat de te maken bladzijde in het werkboek nog helemaal leeg is. ‘Ga je ook aan het werk? Je hebt nog maar tien minuten.’ José kijkt Herman aan en pakt haar pen. Herman loopt door. Als hij tien minuten later alle werkboeken inneemt, ziet hij dat de bladzijde in het werkboek van José nog steeds leeg is.

Youssef valt van zijn stoel. Niet één keer, maar vijf keer achter elkaar. Juf Karima pakt hem, vriendelijk doch beslist, bij zijn arm, trekt hem overeind en zet hem stevig op zijn stoel. ‘Nu blijf je in de kring, op je stoel zitten. Ik weet zeker dat je het kunt.’ Voordat Karima verder kan gaan met het prentenboek, ligt Youssef alweer op de grond. De andere leerlingen roepen Youssef toe dat hij weer moet gaan zitten. Youssef grijnst.

Alle schriften van Casper zitten vol met krassen, scheuren en vouwen. Als hij zijn laatje omkeert op de tafel, valt er van alles uit: pennen, proppen papier, potloodslijpsel én natuurlijk het leesboek dat hij vanmorgen niet kon vinden. Meester Bert zucht. Hij weet niet zo goed hoe hij met Casper om moet gaan. Het is een lieve jongen, maar hij laat voortdurend een spoor van chaos na. Spullen, kwijt of kapot. Huiswerk niet gemaakt. Gymspullen zoek. Punt gebroken. Maar ook: ruzie in de rij. Gedoe tijdens de pauzes. Een onleesbaar handschrift. En niemand wil met hem samenwerken. Arme Casper.

Herken je dit?

Ongetwijfeld heb ook jij een José, Youssef of Casper in de klas. Of alle drie… Soms heb je snel een oplossing gevonden om rust en orde in de klas te houden, maar het komt ook voor dat dergelijk gedrag zo’n impact op jou en de klas heeft, dat andere leerlingen én jijzelf niet goed meer kunnen functioneren. 

Gedrag? Oplossingen!

Beth Aune, Beth Burt en Peter Gennaro hebben een boekje met praktische oplossingen voor gedragsproblemen in het passend onderwijs geschreven. Deze week deel ik tips uit het derde deel van het boekje: Probleemgedrag dat te maken heeft vaste regels en schoolwerk.

Dit kun je in ieder geval doen

  • Vraag altijd aan de leerling om te herhalen welk gedrag je van hem of haar wilt zien. Zo weet je precies wat de leerling van jou begrepen heeft. Vragen als ‘heb je het begrepen?’  of ‘heb je me gehoord’ zijn vragen waar je meestal een gewenst antwoord op krijgt.
  • Vertel ’s morgens altijd welke zaken deze dag anders gaan dan normaal, vertel ook waarom en wat er anders zal zijn. Dit scheelt onrust, gedoe en storend gedrag.
  • Jonge leerlingen zet je het liefst bij je in de buurt. Met oudere leerlingen kun je vaste tekens afspreken, een vaste plek geven om ‘bij te komen’  of met een emotiethermometer werken.
  • Onrustige leerlingen kunnen gebaat zijn met een stressbal of tangel.
  • Oefen vaste routines net zolang totdat alle leerlingen deze onder de knie hebben. Heb geduld; als het niet meteen lukt vertel je opnieuw welk gedrag je wilt zien en oefen je het nog een keer.
  • Chaotische leerlingen geef je de keuze tussen twee opties. Houd het simpel.
  • Samenwerken moeten leerlingen ook stap voor stap leren. Hoe je dat aanleert, lees je hier.

Heb je veel leerlingen met lastig gedrag in je klas? Dan adviseer ik je om een privéworkshop te boeken. De NPO-gelden zijn ook hier voor in te zetten!

Gedrag? Oplossingen! is een handig boekje. Mocht je belangstelling hebben, dan kun je het hier kopen.

Wil je meedoen met het eerstvolgende webinar van Sterke School? Klik dan hier.

gedrag in de klas deel 2

Gedrag? Oplossingen! Deel 2

Gedrag in de klas

Maartje zit achter in de klas. Het is een stille meid die eigenlijk niet opvalt. Maar als je haar observeert, zie je dat ze iedere keer in elkaar duikt als haar klasgenoten schreeuwen of hun boek met een knal op de tafel laten ploffen. Maartje houdt niet van harde geluiden. Als haar buurvrouw een hand op haar schouder legt, deinst ze terug.

Herken je dit?

Deze keer gaat het over leerlingen die overgevoelig zijn voor geluiden, aanrakingen of angstig zijn voor nieuwe, onbekende gebeurtenissen. Soms is er sprake van ASS, maar dit hoeft niet perse. Maartje trekt zich terug, maar er zijn ook leerlingen die plotseling agressief kunnen reageren. Alle angst knalt er dan als het ware in één keer uit.

Gedrag? Oplossingen!

Beth Aune, Beth Burt en Peter Gennaro hebben een boekje met praktische oplossingen voor gedragsproblemen in het passend onderwijs geschreven. Deze week deel ik tips uit het tweede deel van het boekje: Vermijdingsgedrag en zich terugtrekken

Onttrekken aan activiteiten, op 'slot' gaan of wegrennen?

  1. Ten eerste moeten alle andere leerlingen weten dat dit gedrag af en toe voorkomt. Maak duidelijke afspraken hoe ze erop dienen te reageren. Wees daar consequent in.
  2. Vat dit gedrag nooit persoonlijk op, welke ongepaste woorden je ook naar je hoofd krijgt geslingerd.
  3. Wees zelf alert of onverwachte zaken (brandalarm, wesp in de klas, storm) en bereid de leerling alvast voor.
  4. Dwing leerlingen nooit om ergens aan mee te doen. Moedig ze wél aan om steeds een klein stapje verder te doen.
  5. Geef weglopers een vaste plek buiten de klas, waar ze even tot rust kunnen komen en uit zichzelf weer terugkomen.
  6. Leer je leerlingen samen te werken volgens een vaststaande procedure. Zet deze afspraken op het bord of op een poster.
  7. Ga met deze leerlingen altijd pas later in gesprek; onder vier ogen, in een rustige situatie. Forceer geen gesprek, maar geef wel duidelijk aan dat (en wanneer) je zijn of haar versie van het verhaal wilt horen.
  8. Leer deze leerlingen twee dingen:
    1. Het herkennen dat er ‘iets’ gaat gebeuren. Benoem de triggers. Geef een andere escapemogelijkheid dan ze nu kennen. Dat kan met een emotiethermometer.
    2. Wat ze kunnen zeggen of doen in sociale situaties. Oefen dit met de leerling.

Heb je veel leerlingen met lastig gedrag in je klas? Dan adviseer ik je om een privéworkshop te boeken. De NPO-gelden zijn ook hier voor in te zetten!

Het is een handig boekje. Mocht je belangstelling hebben, dan kun je het hier kopen.

Wil je meedoen met het eerstvolgende webinar van Sterke School? Klik dan hier.

Gedrag in de klas deel 1

Gedrag? Oplossingen! deel 1

Gedrag in de klas

Hannes kan niet op zijn stoel blijven zitten. Ook al zit hij voorin in de klas, vlak bij de juf, het lukt hem gewoon niet. Hij heeft een wiebelkussen én een koptelefoon maar het lijkt niet te helpen. Hij stoort andere leerlingen, laat regelmatig zijn pen vallen en staat steeds weer opnieuw op om de klas uit te lopen. Zomaar. Juf Brecht heeft er haar handen aan vol. Maar ze kan niet de hele dag alleen met Hannes bezig zijn, ze heeft nog 35 andere leerlingen.

Herken je dit?

Het gaat om leerlingen die moeite hebben met het interpreteren van prikkels. Het is belangrijk om samen met deze leerlingen te onderzoeken welke denkfouten zij maken. Soms hebben leerlingen een diagnose, maar soms ook niet. Maar eigenlijk maakt het niet uit. Als leraar heb je te dealen met het gedrag van een leerling. Jij moet beslissen hoe je reageert op dat storende gedrag. En natuurlijk: je wilt het liefst dat je het storende gedrag gewoon uit kunt zetten, maar helaas… ik heb geen toverstokje voor je.

Gedrag? Oplossingen!

Beth Aune, Beth Burt en Peter Gennaro hebben een boekje met praktische oplossingen voor gedragsproblemen in het passend onderwijs geschreven. Deze week deel ik tips uit het eerste deel van het boekje: Probleemgedrag dat te maken heeft met beweging.

Hyperactief overkomen, wild gedrag vertonen of gevaarlijke acties ondernemen?

  1. Ten eerste moeten alle andere leerlingen weten dat dit gedrag af en toe voorkomt. Maak duidelijke afspraken hoe ze erop dienen te reageren. Wees daar consequent in.
  2. Laat wiebelige leerlingen staand werken.
  3. Geef ze iets in hun handen op de momenten dat ze moeten luisteren.
  4. Geef deze leerlingen een speciale taak, waarbij ze regelmatig even kunnen wandelen, bewegen of iets doen met hun handen.
  5. Houd deze leerlingen bij je op de momenten dat je het klaslokaal verlaat
  6. Stel duidelijke grenzen. Deze leerlingen zullen moeten leren dat ze niet de hele tijd mogen doen wat ze willen; ze zullen moeten leren om hun gedrag aan te passen. Stel per week kleine, haalbare doelen en wees zeer consequent in het straffen en belonen.

Heb je veel leerlingen met lastig gedrag in je klas? Dan adviseer ik je om een privéworkshop te boeken. De NPO-gelden zijn ook hier voor in te zetten!

Het is een handig boekje. Mocht je belangstelling hebben, dan kun je het hier kopen.

Wil je meedoen met het eerstvolgende webinar van Sterke School? Klik dan hier.

Maak een groep

Maak van je klas een groep

Maak van je klas een groep

Als alle leerlingen weer naar school mogen, zitten ze voor het eerst sinds lange tijd weer met elkaar in één lokaal. Grijp dan je kans en maak van je klas een groep.

Vijf manieren om van een klas een groep te maken

Soms heb je wel eens het idee dat je groep geen groep is, maar een verzameling kliekjes. Met een beetje pech zijn die kliekjes ook nog eens uitgesproken tégen alle andere kliekjes. En met nog meer pech blijft het zo tot eind schooljaar.

Vlak na een vakantie is het de perfecte tijd om daar iets aan te veranderen. Iedereen is blij om elkaar weer te zien; leerlingen kijken uit naar de gezelligheid en ze staan nu open voor suggesties (lees: invloeden) van jouw kant. Pak jouw kans en maak een groep van jouw klas

Hoe pak je dat aan?

Er zijn vijf manieren om een dergelijke verandering in gang te zetten.

1. Je gaat opnieuw met elkaar kennismaken; zie het als een nieuw schooljaar. Dat betekent een nieuwe start. Dus alle plannen (goede voornemens!) voor de komende maanden kunnen besproken en gedeeld worden. Stel veel vragen en leg de nadruk op de overeenkomsten die er zijn.

2. Jij laat duidelijk merken dat jij heel blij bent met deze groep en ook heel veel vertrouwen in hen hebt. Spreek altijd positief! Het is bijvoorbeeld de groep met de hoogste cijfers sinds 2010. Of de groep die het minst te laat op school komt. Zoek iets waar deze groep in uitblinkt en herhaal dat feit regelmatig. Laat ze daarna nog meer doelen stellen, en halen!

3. Grijp de kans om je leerlingen (anoniem en serieus) feedback te laten geven op jouw lessen. Je kunt de “placemat-methode” gebruiken. Kies een paar veranderpunten uit om aan te werken. Jij kunt dat (natuurlijk) niet alleen; je hebt de hulp nodig van de hele klas. Maak ze mede verantwoordelijk.

4. Herhaal steeds weer (desnoods 100 x op een dag) hoe je wilt dat men met elkaar omgaat en geef zelf het goede voorbeeld. Leg ook steeds weer uit wat ze dit gaat opleveren.

5. Bedenk met de klas een groepsdoel dat in het kader past van jouw lessen. Geld inzamelen voor een goed doel of iets leuks doen voor bejaarden of wezen. Een gezamenlijke succeservaring is zeer effectief voor het vormen van een positieve groep.

Wees geduldig. Het bouwen van Rome duurde ook langer dan één dag…

Wil je het webinar  Vijf tips voor het lesgeven in combinatieklassen bekijken? Klik dan hier.

Wil je werkvormen zodat de leerlingen elkaar beter kunnen leren kennen? Bekijk dan dit Pinterestbord hier.

Solliciteren in het onderwijs

Effectief solliciteren in het onderwijs

Effectief solliciteren in het onderwijs

Het is weer tijd om te gaan solliciteren in het onderwijs. Het kan zijn dat je ergens werkt waar je helemaal niet gelukkig bent. Of je gaat iedere dag met buikpijn naar school. Dan is het zeker tijd om te solliciteren. Maar misschien wil je wel eens op een andere school kijken, misschien ga je invallen bij een bestuur (en daarvoor moet je tegenwoordig ook vaak een sollicitatiegesprek voeren), of misschien zoek je gewoon jouw eerste echte vaste baan in het onderwijs. Hoe dan ook: nu begint te tijd waarin er steeds meer vacatures verschijnen.

Bereid je goed voor als je gaat solliciteren in het onderwijs

  1. Bekijk de website van de school heel uitgebreid. Lees vooral de visie en de missie. Sluiten ze aan bij jouw ideeën over onderwijs?
  2. Als je de school niet kent: vraag of je van te voren even mag komen kijken als de school in bedrijf is. Loop rond, stel vragen en proef de sfeer. Als dat niet kan: pak de telefoon en stel drie algemene vragen over de school en de vacature.
  3. Iedere school vraagt bepaalde competenties en vaardigheden. Die staan meestal in de vacature – en zo niet, dan kun je ze zelf wel bedenken.
  4. Bedenk praktijkvoorbeelden bij iedere competentie en vaardigheid; het bewijs dat jij die competentie of vaardigheid beheerst. Dit voorbeeld mag ook uit stage- of vrijwilligerswerkervaring komen.
  5. Bedenk van tevoren wat jij bij kunt dragen op deze school; wat ga jij brengen dat zij nog niet hebben?
  6. Welk verschil maak jij voor de leerlingen? Wat maakt jou de beste leraar voor deze klas of vakgroep?
  7. Noteer ook alvast drie mogelijke vragen die je kunt stellen tijdens het gesprek.

Het gesprek

  1. Zorg dat je er verzorgd uitziet; tanden en schoenen gepoetst.
  2. Neem je telefoon niet mee naar binnen of zet ‘m uit.
  3. Accepteer alleen water om te drinken.
  4. Kom precies op tijd.
  5. Geef iedereen een hand en stel je duidelijk verstaanbaar voor. Herhaal de namen van de mensen waar je mee spreekt.
  6. Stel minimaal drie vragen.
  7. Kijk degene aan die jou een vraag stelt en kijk iedereen om de beurt aan bij het beantwoorden van de vraag.
  8. Spreek positief over anderen, ook als je ergens een negatieve ervaring hebt gehad.
  9. Lach! Heb plezier in het gesprek. Onderwijs is leuk!
  10. Je mag zenuwachtig zijn. Dat helpt je om goed te kunnen focussen.

Online solliciteren in het onderwijs

Online solliciteren is momenteel de norm. In principe gelden dezelfde regels als hier boven. Er komt wel een tip bij: test van tevoren je techniek. En je mag je pantoffels aan.

En daarna...

Is het afwachten. Als je niet wordt aangenomen, is het waarschijnlijk een school waar je niet past of waar je nooit gelukkig zult worden. Er is ergens een school waar ze wel op je zitten te wachten; die moet je alleen nog vinden. Word je wel aangenomen? Gefeliciteerd!

Bedenk...

Solliciteren in het onderwijs kan makkelijk zijn. Een school heeft vaak een duidelijk beeld van de persoon die zij zoeken. Als jij in dat plaatje past, hoef je alleen goed over te komen en de baan is voor jou.

Wil je meedoen aan het webinar met handige tips voor invallers? Klik dan hier

Wil je onze gratis cursus Solliciteren in het onderwijs volgen? Klik dan hier

Succes met jouw sollicitatiegesprek 🙂

Kennis of kunde?

Kennis of Kunde?

Kennis of kunde?

Wat is belangrijker: kennis of kunde?
Wat moeten wij onze leerlingen leren om ze goed voorbereid af te kunnen leveren op de volgende school of opleiding?

Ik heb een hoop kreten gehoord, de afgelopen jaren:
* Scholen bereiden leerlingen slecht voor op het bedrijfsleven.
* Leerlingen struikelen op HBO of Universiteit door gebrek aan kennis en vaardigheden.
* Onze leerlingen gaan beroepen uitvoeren die nu nog niet bestaan.
* Het lees-, taal- en rekenniveau van leerlingen is bedroevend slecht.
* Je kunt alle kennis vinden op internet.
* Kinderen en jongeren zijn handiger op de computer dan volwassenen.
* Het huidige onderwijs is verkeerd ingericht: het systeem moet anders.

Mijn vraag aan jou:

Waar draait het in het onderwijs echt om?

Gaat het er om leerlingen kennis bij te brengen? Of moeten we ze coachen bij het dingen kunnen? En wat moeten leerlingen eigenlijk allemaal kunnen en weten als ze klaar zijn met leren? En wie bepaalt wat ze allemaal moeten kunnen en weten? Scholen met een ander onderwijsconcept schieten als paddestoelen uit de grond. En allemaal hebben ze een duidelijke visie en een mooi verhaal. De leerling staat centraal, de leraar is coach en de leerling geeft zelf “sturing aan zijn of haar leerproces”. Maar ik heb er wel wat vragen over.

Wat is dan precies “gepersonaliseerd leren?” Hoe ziet “samen ontdekken” eruit? Welke ICT-vaardigheden en andere “21th centuryskills” moeten leerlingen beheersen? Hoeven leerlingen niet meer netjes te schrijven omdat toch alles op computer gaat? En wanneer zijn leerlingen eigenlijk “eigenaar” van hun eigen leren? Wanneer is een school “ontwikkelingsgericht”? Wordt er echt gekozen tussen “kennis of kunde”?

Ik heb geen tips voor je deze week

Ik heb alleen een opdracht:
Denk er eens over na. Wat wil jij jouw leerlingen meegeven? Wat wil jij dat ze kunnen en weten aan het eind van dit schooljaar? Wat vind jij het meest belangrijk?
Ik denk dat ik het antwoord weet. In zoverre… ik kan heel veel mogelijke antwoorden bedenken. En waar het om gaat is dat jouw antwoord verschilt van het antwoord van een andere leraar.

Het maakt nogal uit waar je lesgeeft

Op een zelfstandig gymnasium mag je ervan uit gaan dat de leerlingen een aardige algemene ontwikkeling hebben, over veel ICT-vaardigheden beschikken en op een redelijk niveau met elkaar kunnen communiceren. Kritisch leren denken lijkt me daar een belangrijk doel. Maar je kunt pas kritisch denken als je meer dan voldoende kennis hebt.

In MBO niveau 1 stel je hele andere doelen. Op tijd komen. Gezond eten. Goed omgaan met geld. Een foutloos briefje schrijven.
En dat is dus mijn bezwaar tegen die zogenaamde 21th Century Skills. Hartstikke leuk op een school waar “leerlingen met een flinke bagage” zitten. Maar het overgrote deel van onze leerlingen zit op het VMBO en gaat daarna naar het MBO. En daar kom je om een beroep te leren. Vaardigheden. Met ook hier: kennis als basis. VMBO-leerlingen in de Rotterdam-Zuid kun je natuurlijk in een open ruimte zetten om daar “hun eigen gepersonaliseerd leren vorm te geven”. 

Wat denk jij dat er dan gebeurt?

Wij willen in Nederland steeds weer dat iedereen hetzelfde kan en weet, dat iedereen dezelfde kennis heeft en dezelfde vaardigheden beheerst. Iedereen moet naar het VWO. Iedereen moet studeren. Iedereen moet zelfstandig kunnen werken. Iedereen moet samen kunnen werken. Waarom? Van wie? Worden we daar met ons allen gelukkiger van?

Als we nou gewoon eens alle Skills en Bla Bla van curriculum.nu ergens dumpen en gewoon kijken naar iedere leerling kan en wat hij nodig heeft om nog meer te kunnen. Met als basis: taal, rekenen, lezen, spelling en algemene kennis. Die ICT-vaardigheden komen vanzelf. Ik heb ook gewoon geleerd op welke knopjes ik moet drukken om mijn blogs te plaatsen. Voor die tijd ontbeerde ik die kennis en kunde en dat was geen probleem. Ik had het namelijk niet nodig. En met mijn uitgebreide basiskennis, kon ik op zoek naar de hoe, wat en waarom van de kunde. Wat bij betreft is het niet: kennis of kunde? Maar eerst kennis en daarna kunde.

Ik denk dat we tijd genoeg hebben. De hersenen van onze leerlingen zijn pas volgroeid als ze rond de 25 zijn. Dus we hebben tijd genoeg om onze kinderen voor te bereiden op de toekomst. Waarom zo’n haast? Laat ze lekker groeien, leren, spelen, puberen, feesten en de tijd nemen om na te denken over wat ze willen met hun leven. Ze worden vanzelf groot. En het is onze taak om ze tot die tijd te steunen. En daarna ook, als het even mee zit.

Meedoen met het webinar over invallen? Klik hier

Meer weten over Curriculum.nu? Klik hier