Tag Archief van: leerling

Durf te kiezen

Durf te Kiezen!

Durf te kiezen

Er zijn van die momenten dat je je onzeker voelt als je voor de klas staat. Die momenten horen er bij; iedere leraar kent ze. 

Ken jij zulke momenten ook?

  • Dat je een vraag stelt aan een leerling en vervolgens een grote mond krijgt.
  • Je denkt dat je je les goed hebt voorbereid, maar wat klaar ligt klopt niet met de inhoud van je les.
  • De leerlingen zijn eindelijk in stilte aan het werk en er vliegt een wesp door het raam naar binnen.
  • Je collega maakt een denigrerende opmerking waarvan je vermoedt dat deze niet als grapje bedoeld is.

    Dit zijn van die momenten waarop de grond onder je voeten lijkt te verdwijnen, je knieën beginnen te knikken en je stem begint te trillen.

Je kunt natuurlijk in huilen uitbarsten en hard wegrennen

Maar je kunt het ook omkeren door de juiste keuze te maken. Pak je zelfvertrouwen terug. Durf te kiezen!

Dat doe je in drie stappen:
1. Je haalt diep adem.
2. Zet je voeten stevig op de grond.
3. Zeg tegen jezelf: “Laat ze maar kletsen, ik ga dit kunnen”.

Het lijkt alsof dit heel lang duurt, maar in werkelijkheid kost het je maar een paar seconden. 

Belangrijker is dat je durft! Durf te kiezen…

Daarna los je het probleem op

  • Je geeft die leerling de keus: alsnog antwoord geven op je vraag of er volgt een consequentie. De leerling mag na schooltijd met je hierover in discussie.
  • ‘Oeps! Ik ben wat vergeten. Sorry allemaal.’ Je past je les aan door te kiezen tussen a) het mondeling vervolgen van je les (laat ze schrijven), b) het materiaal uit te delen en daar mee verder te gaan of c) iets geheel anders te gaan doen. Ook hier is ruimte voor discussie… na schooltijd. Of je laat de leerlingen stemmen. Maar jij kiest.
  • Laat de leerlingen kort gillen, laat ze zich stil en klein maken – ‘Ja zeker, dat helpt’ en daarna onderneem je acties om de wesp te verwijderen cq. dood te (laten) meppen. Of jullie wachten tot ie vanzelf verdwijnt.
    Tegen je collega zeg je neutraal dat je schrikt van die opmerking en je vraagt wat hij of zij daar mee bedoelt. Of je haalt je schouders op en loopt weg.

Durf te kiezen

Kies altijd voor een actie die voor jou goed voelt, maar die je eigenlijk eng vindt. Dat ben je waard, als leraar! En het is heel goed voor je zelfvertrouwen als het lukt.

Lukt het niet meteen?

Dat kan. Soms moet je oefenen. Net als jouw leerlingen. Lezen, schrijven en fietsen kun je ook niet in één keer. Oefening baart kunst. Als je de eerste stap zet en durft, kom je al een heel eind.

Hulp nodig?

Als het goed is kun je hulp vragen aan een collega, duo-partner, leidinggevende, je schoolopleider of je maatje. 

Als dat er helaas niet inzit, kun je natuurlijk altijd terecht bij de beste site voor startende leraren: Sterke School

Vraag een vrijblijvend adviesgesprek aan en ga voor de strippenkaart, een kort traject om in balans te komen of een online cursus.

Een nieuw schooljaar, een nieuwe start

Een nieuw schooljaar, een nieuwe start

Het is nog vakantie en het duurt natuurlijk nog eeuwen voor je weer aan school hoeft te denken. Maar soms kruipt het bloed toch waar het niet gaan kan… en dan flitsen er al allerlei ideeën door je hoofd. Om je daarmee op weg te helpen, krijg je van mij alvast tien tips om het nieuwe schooljaar goed te beginnen.

Tien tips om een nieuw schooljaar goed te starten

  1. Neem in de startweek ruim de tijd om te acclimatiseren. Praat lekker met iedereen bij, kijk eens goed om je heen en stel alles uit dat niet meteen hoeft. Of maak een goede planning voor die week.
  2. Bedenk even in welke valkuilen je vorig schooljaar getrapt bent en maak een lijst van zeven goede voornemens voor dit schooljaar. Hang die lijst in je klas of aan de binnenkant van de deur van je locker. Check iedere week of je je er nog aan houdt. (En ja hoor, aanpassen mag…)
  3. Maak alvast mapjes in je e-maibox. Kies namen zoals moet vandaag, misschien later en als ik tijd over heb. Zet inkomende e-mails meteen in de juiste map. Gooi de rest meteen in de prullenbak.
  4. Start in een heerlijk leeg, opgeruimd lokaal. Begin eens met (bijna) kale muren. Er komt nog genoeg aan de muur.
  5. Kijk of je ergens een krijtbord op de kop kunt tikken en hang het in je lokaal. Of laat het door een ander ophangen. Op je digibord kom je altijd ruimte te kort en een krijtbord is voor iedereen goed zichtbaar, het schrijft prettiger en je kunt er bordwerk op maken..
  6. Bedenk nog eens dat multitasken slecht is voor je gezondheid. Doe dus één ding tegelijk en stel prioriteiten.
  7. Verzamel liedjes, filmpjes, quotes en moppen zodat je altijd iets hebt waar je om kunt lachen. Ook met de leerlingen. Humor is onmisbaar voor alle leraren; het houdt jezelf overeind en het versterkt de band met je leerlingen.
  8. Als je geen eigen lokaal hebt: zorg ervoor dat je je thuis voelt in ieder lokaal waar je lesgeeft. Zet een plantje neer, hang een poster(tje) op of zoiets… en doe het op zo’n manier dat het de eigenaar van het lokaal niet opvalt – maar jouw leerlingen wel meteen zien dat het bij jou hoort.
  9. Bedenk welke mooie herinnering van afgelopen vakantie je het hele jaar mee wilt dragen. Een foto of voorwerp kan het je helpen onthouden.
  10. Have fun! Heb plezier! Lach! Geniet! En vier nog even lekker vakantie.

Hulp nodig?

Vraag hulp aan een collega, duo-partner, leidinggevende, je schoolopleider of je maatje. Het is veel leuker om samen te werken dan alleen.

Als dat er helaas niet inzit, kun je natuurlijk altijd terecht bij de beste site voor startende leraren: Sterke School

Vraag een vrijblijvend adviesgesprek aan en ga voor de strippenkaart, een spoedcursus klassenmanagement of een online cursus.

Krijg je te weinig begeleiding op jouw school? Overweeg dan eens een kort begeleidingstraject.

Ik help je graag verder, zodat jij sterk voor de klas kunt staan.

oudergesprekken

Oudergesprekken

Het is weer tijd om oudergesprekken te voeren.

Tienminutengesprekken, adviesgesprekken, contactavonden, tafeltjesavonden, enzovoort… Oudergesprekken zijn leuk en zinvol.

Dus het is weer tijd om weer even wat tips op een rijtje te zetten:

1. Begin met het vertellen van iets leuks over de leerling. Of laat iets moois zien. Een foto, een werkstuk, een hoge score.

2. Vertel het doel van het gesprek en benoem de tijdsduur. Het is natuurlijk prima als er ook andere zaken besproken moeten worden, maar maak daar dan een aparte afspraak voor.

3. Stel vragen aan de ouder(s). Toon oprechte belangstelling.

4. Je voorkomt weerstand door “een opgeheven vingertje” en “ongevraagde adviezen” achterwege te laten.

5. Luister heel goed naar wat ouders te vertellen hebben. Vermijd bagatelliseren en relativeren. Neem alle verhalen serieus.

6. Bij “slecht nieuws” benoem je specifiek en expliciet het gedrag of de scores. Wees duidelijk en voorkom “wollig inkleden”. Geef ouders meer dan voldoende tijd om de schok te verwerken en vraag vervolgens of dit gedrag/ deze scores verwacht werden. Maak eventueel een nieuwe afspraak om het slechtnieuwsgesprek voort te zetten. Zo kunnen ouders bijkomen van de schrik en hebben ze tijd om vragen te formuleren.

7. Vraag ouders om hulp en advies; ook als je zelf oplossingen hebt bedacht. Bespreek daarna alle mogelijk oplossingen en laat de mening van de ouders meewegen. Als je de ouders “mee” hebt, kun je meer invloed uitoefenen op de leerling.

8. Als de leerling erbij zit: bereid het gesprek dan met de leerling voor. Zo voorkom je dat hij of zij overvallen wordt.

Meer weten over oudergesprekken? Peter weet er alles van.

Geniet ervan! 

Sociaal onhandig

Sociaal onhandige leerlingen

Sociaal onhandige leerlingen

Het zou zo maar kunnen zijn dat je een aantal leerlingen in je klas hebt die zich sociaal wat onhandig gedragen in de klas: sociaal onhandige leerlingen.

Zo kan ik mij Patries heel goed herinneren. Blond kort haar, 10 jaar oud, lang en lijzig. Ze had geen vriendinnen, maar die wilde ze wel heel graag. Ze werd nooit uitgenodigd op partijtjes en werd altijd als laatste gekozen bij gym. Ze werd niet gepest, maar ze hoorde er ook niet bij.
Als er groepjes gemaakt moesten worden, dan keek ze een beetje afwachtend rond, tot een paar meiden oogcontact met elkaar maakten, naar haar keken en zachtjes gingen overleggen. Het meest sociale exemplaar zwaaide dan uiteindelijk naar Patries, die zich vervolgens opgelucht bij het groepje vervoegde.
Gelukkig hoefde ik bij deze groep nooit zelf in te grijpen. Het was een heel sociale groep.

Welke soorten sociaal onhandige leerlingen onderscheid ik? Welk gedrag zie je dan? En vooral: wat kun je er aan doen?

1. Afhankelijke leerlingen
Ze kunnen niets alleen. Zelfs als jij zeker weet dat ze de stof begrepen hebben, komen ze nog een keer om uitleg vragen. In de meeste gevallen zijn ze afhankelijk van jou: de leraar. Ze blijven vaak na schooltijd (of op het plein) nog even hangen met een onduidelijke boodschap of vraag. In het voortgezet zijn ze afhankelijk van een klasgenoot; ze doen dan niets zonder diens goedkeuring.

2. Zelf-kleinerende leerlingen
Deze leerlingen geloven het oprecht niet als je ze een compliment geeft. Ze duiken weg, weten niet wat te zeggen of geven de credits aan een ander. Ze kunnen zich echt niet voorstellen dat ze iets goed(s) hebben gedaan.

3. Perfectionisten
Deze leerlingen leggen de lat zo hoog, dat ze alleen maar kunnen falen. Omdat ze dat eigenlijk al weten, gaan ze er ook vanuit dat ze gaan falen. En erger nog: ze gaan ook falen, omdat ze niet de juiste stappen volgen om een opdracht goed uit te kunnen voeren, maar zich verliezen in onzinnige details.

4. Hopeloze leerlingen
Dit zijn de leerlingen die er van uitgaan dat er niets te bereiken of te winnen is. Wat er ook gebeurt; zij zien alleen de donkere kant en gaan er bij voorbaat al vanuit dat zij geen enkele invloed kunnen uitoefenen om de situatie positief te veranderen.

5. Vergelijkers
Als je deze leerlingen ergens op aanspreekt (positief dan wel negatief) gaan zij aan jou bewijzen dat het niet aan hen lag, maar aan een ander. Dit zijn mondige leerlingen die het gedrag van anderen gebruiken om zichzelf groter of kleiner te maken. Bij alles wat ze doen zoeken ze bewijzen bij anderen om hun eigen gedrag te rechtvaardigen.

Waarschijnlijk hebben de meeste leerlingen wel iets van alle vijf de soorten in meerdere of mindere mate; gelukkig is het niet zo zwart-wit. Patries was een duidelijk voorbeeld van nummer 2, met een beetje nummer 1 en een piepklein beetje 4. Doordat zij in een hele leuke klas zat, kreeg zij in de loop van het schooljaar steeds meer zelfvertrouwen en gingen de scherpe randjes er vanaf. In de loop van het jaar mocht ze gewoon meedoen met de andere meiden op het plein.

Maar de grote vraag is natuurlijk: Wat doe je eraan? Welke invloed heb jij als leraar?

1. Zorg ervoor dat je doelen altijd duidelijk zijn en haalbaar voor iedereen. Ik bedoel lesdoelen, maar ook gedragsdoelen en sociale doelen. Maak ze zichtbaar voor de leerlingen; schrijf ze op en laat ze zichtbaar blijven.

2. Geef voor ieder doel duidelijke, genummerde stappenplannen. Niet alle leerlingen zullen deze nodig hebben, maar je helpt hiermee de leerlingen die eigenlijk niet zonder kunnen. Door deze stappenplannen aan iedereen te geven (als voorbeeld van de juiste werkwijze) zet je de sociaal onhandige leerlingen niet in een uitzonderingspositie.

3. Accepteer nooit gedrag dat tegen jouw doelen of stappenplannen in gaat. Wees duidelijk en consequent.

4. Herhaal steeds opnieuw welke gedrag je wilt zien, leg uit waarom en vertel steeds opnieuw hoe de leerlingen dat moeten doen. Vooral bij de hoe is het erg belangrijk om ook duidelijke voorbeelden te geven.

5. Geef complimenten en erkenning aan iedere stap die een leerling heeft gemaakt. Preken tegen leerlingen dat ze hun gedrag moeten veranderen of iets anders moeten denken, helpt namelijk niet. ‘Goed gedaan; je hebt je taak af’ zeggen tegen de leerling die zijn werk af heeft helpt wel. Verder hoef je er geen woorden aan vuil te maken. Als je gaat overdrijven werkt het namelijk averechts.

Succes! 

Wil je meer weten? Anton weet alles over leerlingen en hun gedrag.

Toets maken

Toets maken? Zeven tips!

Toets maken? Zeven tips voor de leraar!

Het maken van een toets in de klas gaf mij altijd een dubbel gevoel. In principe houd ik niet van toetsen. Het zou niet nodig moeten zijn. Er zijn tenslotte andere manieren om erachter te komen of een leerling “klaar is om de maatschappij in te gaan”. En zeker in dat verband betwijfel ik dat een heel toets-systeem daar de juiste voorbereiding van is.

Aan de andere kant hielden mijn leerlingen erg van toetsen. Er hing een gezonde spanning. Het was heel rustig in de klas en het competitie-element van “hoe ga ik het doen?” beviel de meeste leerlingen prima.

Mijn leerlingen waren nooit zenuwachtig

Hoe dat kwam?

  1. Ik zorgde ervoor dat iedereen een voldoende kon halen
  2. Dat deed ik door van te voren te vertellen wat de leerlingen te vertellen wat ze moeten kunnen en wat ze moeten weten
  3. We namen de agenda’s erbij en maakten samen een planning waarin oefenwerk en leerwerk werden afgewisseld
  4. Ik vertelde duidelijk aan welke eisen de toets moest voldoen om een acht te halen
  5. Ook zei ik dat ik er vanuit ging dat iedereen die acht ging halen

Heb ik een oplossing voor de heersende afrekencultuur?

Ja hoor: gewoon mee stoppen met ons allen.
Maar zo lang dat niet het geval is, is het van belang je leerlingen goed voor te bereiden op een toets. 

Zeven tips om je leerlingen goed voor te bereiden op een toets

1. Vertel precies wanneer de toets is. Datum en tijd zijn belangrijk om te weten voor leerlingen. Bij voorkeur vier tot zes weken van te voren, zodat de leerlingen de tijd hebben voor hun voorbereiding. En voorkom dat de datum of de tijd verplaatst worden.
2. Vertel wat precies het belang van de toets is. Wat hangt er van af? Zet de resultaten in relatief perspectief.
3. Vraag de leerlingen welk cijfer (of welke score) ze minimaal willen halen. Noteer die cijfers en laat de leerling een lijstje maken van alles wat ze moeten doen om dát cijfer te halen. Check regelmatig of ze op schema zijn.
4. Vertel exact wat de leerlingen moeten kunnen en weten. Neem ruim van te voren een oefentoets af.
5. Zorg voorafgaand aan de toets voor een lachmoment. Moppen tappen, leuke filmpjes kijken, gekke verhalen vertellen, een lach-energizer… Alles is goed, als er maar even flink gelachen wordt. Lachen zorgt ervoor dat je hersenen beter werken, dat je daarna beter kunt focussen en de ontspanning haalt de spanning weg.
6. Vlak voor de toets: Doe een focus-oefening. Ademhaling, voeten, kijk naar binnen; rust en vertrouwen in je hoofd.
7. Als het kan: kijk de toets meteen na afloop na. Maak een analyse en deel die met de leerlingen. Zorg ervoor dat uitvallers meteen remediërende opdrachten krijgen en regel een hele snelle herkansing.

Veel succes en ja toch: plezier met de komende toetsen.

Zoek je een goede coach? Ik heb weer tijd voor een paar nieuwe trajecten. Mail naar judith@sterkeschool.nl en we maken een afspraak voor een gratis en vrijblijvend kennismakingsgesprek.

Heb je geen behoefte aan een coach, maar kun je zo nu en dan een steuntje in de rug gebruiken? Kies dan voor de strippenkaart.

Ja maar

Ja maar… in de klas

Ja maar... in de klas

“Ja maar…” is misschien wel het meest gegeven antwoord in de klas.
“Ja maar… ik heb geen…, ik kan niet…, ik weet niet…, ik doe niets.., ik…”
En natuurlijk de variatie daarop: “Ja maar hij… (of zij…)”
Het eerste woord dat je hoort is “ja”. ‘Fijn’, denk je dan. De wil is er. En nu de actie nog.
Maar die actie komt niet. Omdat er weerstand zit bij de leerling tussen de JA en de ACTIE. 

Wat betekent 'Ja maar' eigenlijk?

Ja maar betekent eigenlijk Ik ben nu in de weerstand omdat jij iets anders zegt dan ik had willen horen. De leerling in kwestie zegt nee, maar dan in andere bewoordingen. Ja maar is altijd bedoeld als verdediging èn aanval tegelijk. Een uitnodiging naar jou om in de verdediging te schieten. En zodra je in die val trapt, heb je een discussie gecreëerd. 

Welke opties heb je?

  1. Je kunt er een strijd van maken door jezelf te gaan verdedigen. Negen van de tien keer verlies je die strijd overigens; het kost (effectieve les)tijd en met een beetje pech krijgt de leerling medestanders en ontstaat er weerstand bij de hele klas. Meestal levert deze strategie onrust en gedoe op.
  2. Je voorkomt iedere discussie door te zeggen: “Helaas heb ik nu geen tijd om hier nu op in te gaan, maar je bent vanmiddag om drie uur van harte welkom. Dan kunnen we het er over hebben. Nu gaan we door met de les.”
  3. Je kunt ook vasthouden aan wat jij van de leerling wilt:“Geen ja maar, gewoon doen. Nu graag. Onmiddellijk.” Blijf de leerling daarbij strak aankijken, net zolang tot het gebeurt. De leerling kan er dan voor kiezen om de weerstand uiteindelijk weg te halen. In sommige gevallen gaat de leerling de strijd met je aan en die strijd win je alleen als je heel stevig in je schoenen staat.
  4. Een variatie hierop is om een leerling in vragende vorm een opdracht te geven en gewoon door te gaan met je les. Je controleert niet (of onopvallend) of de opdracht wordt uitgevoerd. “Ach, wil jij even…? Dank je wel.”
  5. Als je geen zin hebt in gedoe neem je de maar weg en committeer je de leerling aan een actie. Erg handig bij het ontbreken van pennen en andere missende schoolspullen. “Dus als je wel een pen hebt dan kun je beginnen? Mooi, dan heb je hier een pen. Alsjeblieft. Begin maar.”
  6. Je kunt de weerstand ook gewoon negeren en de verantwoordelijkheid bij de leerling leggen. “Oké, prima. Dan mag je het zelf oplossen. Kun jij dit zelf oplossen op een positieve manier waar iedereen mee kan leven? Fijn, ga je gang. Dan laat ik het verder aan jou.”
  7. Als je vermoed dat er meer achter zit, zet je de klas aan een zelfstandige opdracht en neem je de leerling even apart. Onder vier ogen vraag je naar de oorzaak van de weerstand. Zorg dat de leerling zich gezien en gehoord voelt, maar houdt wel vast aan wat jij wilt.

SUCCES!

Wil je wel eens weten wat er omgaat in het hoofd van jouw leerlingen? Misschien is dit een goed IDEE voor jou.

Heb je zin om mee te doen met ons eerstvolgende webinar of wil je een webinar on demand bekijken? Klik dan HIER

Zoek je een goede coach? Ik heb weer tijd voor een paar nieuwe trajecten. Mail naar judith@sterkeschool.nl en we maken een afspraak voor een gratis en vrijblijvend kennismakingsgesprek.

Heb je geen behoefte aan een coach, maar kun je zo nu en dan een steuntje in de rug gebruiken? Kies dan voor de strippenkaart.

passief-agressieve leerlingen

Tips voor Passief-agressief gedrag bij leerlingen

Tips voor passief-agressief gedrag bij leerlingen

Misschien ken je het wel. Je wilt beginnen met je les en leerling Joost staat op en loopt naar een medeleerling. Begint een praatje. Een paar andere leerlingen beginnen te lachen. Je vraagt aan Joost of hij op zijn plaats wil gaan zitten. Joost kijkt je minzaam aan en loopt tergend langzaam terug naar zijn plaats. Op het moment dat jij je mond open doet om echt te beginnen, laat hij zijn pen vallen.
Geen brutale opmerking. Geen openlijk agressief gedrag. Maar je hebt er wel last van.
Dergelijk trainerend gedrag noemen we “passief-agressief”. Het doel is om je les te verstoren, om jouw aandacht en van de medeleerlingen te trekken. Passief-agressieve leerlingen tonen weerstand en opstandig gedrag, maar doen dat op een indirecte manier.

Welk gedrag zie je? Leerlingen met passief-agressief gedrag:

* zijn subtiel oppositioneel en eigenwijs
* proberen de situatie naar hun hand te zetten
* gaan net over de grens en stoppen dan
* verstoren op slinkse wijze de orde
* hangen op hun stoel
* zijn de laatste die reageren op aanwijzingen of instructies

Hoe kun je hier invloed op uitoefenen? Jij als leraar kunt:

* iedere les/ dag de leerling begroeten en een praatje met hem maken
* na de les benoemen welk gedrag je gesignaleerd hebt
* vervolgens vragen wat hem dwars zat
* de leerling vragen naar zijn eigen gedrag te kijken
* een spiegel voor houden door door te vragen
* afspraken maken met de leerling over gewenst gedrag en vragen hoe je hem daarbij kunt helpen

Het is erg belangrijk om je te blijven verbinden met deze leerlingen en jouw houding positief en open te houden. Wees consequent en oprecht. Je mag zeggen dat je je ergert aan het gedrag, maar je blijft het vertrouwen houden in deze leerling; weerstand heeft altijd een reden.

En heel belangrijk: laat alles wat de leerling zegt van je afglijden; het gedrag zegt niets over jou, maar alles over de leerling.

Heb jij nog meer tips? Zet ze in het commentaarveld.

Wil je weten welk effect jouw handelen op je leerlingen heeft? Misschien is dit een goed IDEE voor jou.

Heb je zin om mee te doen met ons eerstvolgende webinar of wil je een webinar on demand bekijken? Klik dan HIER

Vijandige leerlingen

Strategisch handelen bij vijandige leerlingen

Strategisch handelen bij vijandige leerlingen

De aanwezigheid van één of meer vijandige leerlingen in je klas heeft impact op de hele groep, maar vooral op jouzelf.
Het zijn de leerlingen die snel ruzie hebben, moeite hebben om ruzies op te lossen en het moeilijk vinden om hun “ongelijk” toe te geven; zij blijven makkelijk hangen in het vijandige gedrag.

Welk gedrag laten vijandige leerlingen zien? Ze:

  • laten direct en intens vijandig gedrag zien
  • zijn moeilijk onder controle te houden
  • intimideren andere leerlingen
  • hebben een grote mond tegen jou
  • slaan, duwen en (zetten aan tot) vechten
  • beschadigen andermans eigendommen
  • vertonen opstandig gedrag
  • zijn snel kwaad
  • liegen
  • stelen
  • manipuleren

Er zijn strategieën die jou kunnen helpen om dergelijk gedrag de baas te worden. Probeer ze uit en noteer welke strategieën werken bij welke leerling.

De volgende handeling blijken effectief bij vijandige leerlingen:

* Bouw een persoonlijke band op met een vijandige leerling door:
– bij binnenkomst en afscheid te groeten
– te praten over leuke dingen (hobby’s)
– ongevraagd positieve aandacht te geven
– herhaaldelijk succesmogelijkheden uit te spreken
– veel complimenten te geven

* Confronteer de leerling met het effectief van het eigen gedrag; laat hem daarvoor verantwoordelijkheid nemen (= uitspreken…)
* Zoek samen uit welke copingstrategieën kunnen helpen om beter met woede om te gaan (afleiden, time-out, tot 10 tellen, blokje om, schelden tegen een muur, aan iets leuks denken, ed.)

* Wijs de leerling terecht zonder zelf emotionele betrokkenheid te tonen; kort, zakelijk en met begrip

* Beschrijf samen wat de logische gevolgen zijn van de acties van de leerling (zonder terechtwijzing)

* Registreer alle incidenten met data en gevolg en confronteer de leerling daar regelmatig mee

* Spreek duidelijke consequenties/ strafmaatregelen af (samen!) en vraag commitment

* Hanteer alle regels heel consequent en zonder discussie

* Keur het gedrag af en nooit de persoon

* Maak altijd werk van het agressieve gedrag

* Blijf zelf rustig (tel tot 10)

* Neem de slachtoffers in bescherming

* Geef de leerling verantwoordelijkheden en taken die hij kan en wil uitvoeren

Succes!

Wil je weten welk effect jouw handelen op je leerlingen heeft? Misschien is dit een goed IDEE voor jou.

Heb je zin om mee te doen met ons eerstvolgende webinar of wil je een webinar on demand bekijken? Klik dan HIER

Geef een knipoog

Even afgeleid? Geef een knipoog!

Sommige leerlingen zijn snel en vaak afgeleid

Er zijn leerlingen die nooit lijken op te letten.
Arthur kijkt steeds uit het raam.
Melissa heeft een spanningsboog van 30 seconden.
Een groepje leerlingen achterin heeft moeite om hun aandacht erbij te houden. Ze zien alles wat er gebeurt (binnen en buiten de klas) maar lijken nooit naar jou te luisteren. Ze luisteren alleen naar elkaar…
Yassine heeft moeite om zijn werk op tijd af te hebben.
Reda en Asil vinden het niet fijn als dingen anders gaan dan normaal. Dan zijn ze de hele dag onrustig en snel afgeleid door anderen.

Waarom zijn ze zo snel afgeleid?

Hebben ze een motivatieprobleem? Vervelen ze zich?

Dat zou kunnen. En natuurlijk moet je in een gesprek nagaan wat de reden is dat deze leerlingen snel en vaak afgeleid zijn.

Je zou deze vragen kunnen stellen:

  • Vertel eens eerlijk hoe je mijn lessen vindt? 
  • Kost het je moeite om je lang te concentreren en goed te luisteren?
  • Wat kan jou helpen om de focus terug te pakken als je die kwijt bent?

Maar soms kan een leerling niet goed aangeven wat de reden is. Dan is het zaak om door te vragen met als doel om er achter te komen wat er zich in het hoofd van een leerling afspeelt tijdens jouw les. Wat denkt en voelt de leerling?

We denken snel aan AD(H)D

Alle leerlingen, ook die met een label of stoornis kunnen (en moeten) leren omgaan met hun belemmering. Ik weet best dat dat voor de ene leerling makkelijker is dan voor de andere. Maar uiteindelijk zullen alle leerlingen moeten leren schrijven, lezen en rekenen. En wat algemene ontwikkeling is ook wel handig voor de rest van je leven. Jezelf neerleggen bij het label of de stoornis die je hebt is een excuus om je niet meer in te hoeven zetten en alle verantwoordelijkheid voor jouw gedrag bij een ander te leggen.

Als leraar kun je veel doen om alle leerlingen meer bij de les te betrekken

  • Maak met je leerlingen afspraken over focus: wat is focus en hoe pak je die?
  • Film je eigen les en kijk terug; ben je boeiend genoeg? Praat je niet teveel?
  • Heb geduld! Geef iedere leerling de tijd om de aandacht naar jou te verplaatsen.
  • Zet bepaalde leerlingen vooraan bij de instructie, maar achteraan bij het zelfstandig (ver)werken.
  • Maak regelmatig oogcontact; geef bijvoorbeeld een knipoog.
  • Betrek alle leerling actief bij de instructie; geef klassikale iedereen-mag-roepen-beurten, gebruik wisbordjes, instructieschriften en duo-opdrachten
  • Wacht na een vraag vijf seconden voordat je de beurt geeft; leerlingen hebben tijd nodig om na te denken over het antwoord
  • Leer je leerlingen aantekeningen maken en schematiseren
  • Gebruik checklisten en afvinklijstjes
  • Zet opdrachten in stappen op het bord
  • Controleer met een proefopdracht op een wisbordje of de opdracht begrepen is
  • Leer de leerling het eigen werk controleren met een checklist

Heb jij nog meer tips? Schrijf ze in het commentaarveld!

Ik wens je veel plezier en succes!

Kost het je moeite om veranderingen in je klas door te voeren? Vraag dan een gratis adviesgesprek aan.

Heb je zin om mee te doen met ons eerstvolgende webinar of wil je een webinar on demand bekijken? Klik dan HIER

gedrag in de klas deel 3

Gedrag? Oplossingen! deel 3

Gedrag in de klas

José kijkt uit het raam. Herman, de docent, loopt achter haar langs en ziet dat de te maken bladzijde in het werkboek nog helemaal leeg is. ‘Ga je ook aan het werk? Je hebt nog maar tien minuten.’ José kijkt Herman aan en pakt haar pen. Herman loopt door. Als hij tien minuten later alle werkboeken inneemt, ziet hij dat de bladzijde in het werkboek van José nog steeds leeg is.

Youssef valt van zijn stoel. Niet één keer, maar vijf keer achter elkaar. Juf Karima pakt hem, vriendelijk doch beslist, bij zijn arm, trekt hem overeind en zet hem stevig op zijn stoel. ‘Nu blijf je in de kring, op je stoel zitten. Ik weet zeker dat je het kunt.’ Voordat Karima verder kan gaan met het prentenboek, ligt Youssef alweer op de grond. De andere leerlingen roepen Youssef toe dat hij weer moet gaan zitten. Youssef grijnst.

Alle schriften van Casper zitten vol met krassen, scheuren en vouwen. Als hij zijn laatje omkeert op de tafel, valt er van alles uit: pennen, proppen papier, potloodslijpsel én natuurlijk het leesboek dat hij vanmorgen niet kon vinden. Meester Bert zucht. Hij weet niet zo goed hoe hij met Casper om moet gaan. Het is een lieve jongen, maar hij laat voortdurend een spoor van chaos na. Spullen, kwijt of kapot. Huiswerk niet gemaakt. Gymspullen zoek. Punt gebroken. Maar ook: ruzie in de rij. Gedoe tijdens de pauzes. Een onleesbaar handschrift. En niemand wil met hem samenwerken. Arme Casper.

Herken je dit?

Ongetwijfeld heb ook jij een José, Youssef of Casper in de klas. Of alle drie… Soms heb je snel een oplossing gevonden om rust en orde in de klas te houden, maar het komt ook voor dat dergelijk gedrag zo’n impact op jou en de klas heeft, dat andere leerlingen én jijzelf niet goed meer kunnen functioneren. 

Gedrag? Oplossingen!

Beth Aune, Beth Burt en Peter Gennaro hebben een boekje met praktische oplossingen voor gedragsproblemen in het passend onderwijs geschreven. Deze week deel ik tips uit het derde deel van het boekje: Probleemgedrag dat te maken heeft vaste regels en schoolwerk.

Dit kun je in ieder geval doen

  • Vraag altijd aan de leerling om te herhalen welk gedrag je van hem of haar wilt zien. Zo weet je precies wat de leerling van jou begrepen heeft. Vragen als ‘heb je het begrepen?’  of ‘heb je me gehoord’ zijn vragen waar je meestal een gewenst antwoord op krijgt.
  • Vertel ’s morgens altijd welke zaken deze dag anders gaan dan normaal, vertel ook waarom en wat er anders zal zijn. Dit scheelt onrust, gedoe en storend gedrag.
  • Jonge leerlingen zet je het liefst bij je in de buurt. Met oudere leerlingen kun je vaste tekens afspreken, een vaste plek geven om ‘bij te komen’  of met een emotiethermometer werken.
  • Onrustige leerlingen kunnen gebaat zijn met een stressbal of tangel.
  • Oefen vaste routines net zolang totdat alle leerlingen deze onder de knie hebben. Heb geduld; als het niet meteen lukt vertel je opnieuw welk gedrag je wilt zien en oefen je het nog een keer.
  • Chaotische leerlingen geef je de keuze tussen twee opties. Houd het simpel.
  • Samenwerken moeten leerlingen ook stap voor stap leren. Hoe je dat aanleert, lees je hier.

Heb je veel leerlingen met lastig gedrag in je klas? Dan adviseer ik je om een privéworkshop te boeken. De NPO-gelden zijn ook hier voor in te zetten!

Gedrag? Oplossingen! is een handig boekje. Mocht je belangstelling hebben, dan kun je het hier kopen.

Wil je meedoen met het eerstvolgende webinar van Sterke School? Klik dan hier.