Tag Archief van: klas

Een rustig Sinterklaasfeest

Acht tips voor een rustig Sinterklaasfeest in de klas.

Jawel… hij is er weer. De Sint en zijn Pieten. En natuurlijk ga je daar op 5 december aandacht aan besteden… dat kan niet anders.
Alle kinderen zijn druk, of ze nu nog geloven of niet, of ze het vieren of niet… Het Sinterklaasfeest brengt gewoon onrust met zich mee, wat voor weer het ook is.

Drukke leerlingen, rondvliegende pepernoten, surprisestress...

  • Er zijn leerlingen die zo ongeveer hysterisch worden door de ontstane onrust en daardoor moeilijk reguleerbaar gedrag vertonen.
  • Sommige leerlingen komen uit gezinnen waar geen geld is voor cadeautjes; wat doet dat met een kind? Vooral als deze nog heilig gelooft?
  • Tussen ouders kan een wedstrijd ontstaan: ‘Wie heeft de mooiste surprise gemaakt?’
  • Leerlingen met vormen van autisme kunnen niet altijd goed overweg met de onzekerheid, wat gedoe en weglopen tot gevolg kan hebben.

Voor je het weet sta je hele dagen politieagent te spelen en ben je zelf bek-af voordat de Grote Dag begonnen is.

Terwijl het Sinterklaasfeest leuk moet zijn

  • Betekent leuk hetzelfde als chaotisch?
  • Vind jij het prima dat Rommelpiet alles overhoop haalt in jouw lokaal?
  • Geef jij ruimte aan de chaos door geheimzinnig te doen over wanneer de Sint eindelijk langskomt op school?
  • Of ben jij duidelijk over wat wanneer gaat gebeuren en op welke manier?

Ik ben er zelf een groot voorstander van om zo’n dag rustig te laten verlopen. Dat is prettig voor jezelf, het scheelt een hoop rotzooi in je lokaal en je komt zelf niet geheel uitgeput thuis.

Daarom: acht tips voor een rustig Sinterklaasfeest in de klas:

  1. Zet het programma van de dag op papier (of op het bord) met de tijden erbij. Dan weet iedereen waar ze aan toe is en is de spanning (en daarmee de onrust) minder groot.
  2. Als er leerlingen zijn die alle spanning heerlijk vinden: geef ze de keuze om het programma niet te hoeven zien.
  3. Laat Rommelpiet alleen maar een nieuwe klasindeling maken, met een gedicht waarin Piet uitlegt waarom de leerlingen de hele dag/ week/ maand naast iemand anders/ hun beste vriend/ hun vijand/ iemand die ze niet goed kennen moeten zitten.
  4. Laat de grote dag op dezelfde manier beginnen als altijd. Als je altijd met een begintaak start, doe dat nu dan ook maar dan met een Sintopdracht. Begin je in de kring? Nu ook.
  5. Hang een lijst op met alle liedjes die gezongen kunnen worden (en oefen ze). Wissel drukke en rustige activiteiten af met een lied en streep iedere keer het gezongen liedje door. Daarmee voorkom je een eindeloze herhaling van “Sinterklaas Kapoentje”. En o ja: zing zelf en laat het digibord uit.
  6. Regel alles goed van te voren: wie doen het papier in de bak? Wie veegt de pepernoten weg? Wie zit waar? Waar zetten we de surprises? Wat doen we als de Sint binnenkomt?
  7. Zorg ervoor dat leerlingen met speciaal gedrag (bv. ASS) echt alles van te voren weten. Neem het programma met ze door en zorg ervoor dat ze ergens heen kunnen om even bij te komen van de drukte. Bijvoorbeeld op een “hier-word-ik-rustig-stoel”.
  8. Bouw rustmomenten in waarop je de leerlingen even in stilte iets voor zichzelf laat doen. Lezen of tekenen is vaak een prettige bezigheid. Zet dan rustige muziek op.

Hulp nodig?

Je kunt hulp vragen aan een collega, duo-partner, leidinggevende, je schoolopleider of je maatje. 

Als dat er niet inzit, kun je natuurlijk altijd terecht bij de beste site voor startende leraren: Sterke School

Vraag een vrijblijvend adviesgesprek aan en ga voor de strippenkaart, een spoedcursus klassenmanagement of een online cursus.

oudergesprekken

Oudergesprekken

Het is weer tijd om oudergesprekken te voeren.

Tienminutengesprekken, adviesgesprekken, contactavonden, tafeltjesavonden, enzovoort… Oudergesprekken zijn leuk en zinvol.

Dus het is weer tijd om weer even wat tips op een rijtje te zetten:

1. Begin met het vertellen van iets leuks over de leerling. Of laat iets moois zien. Een foto, een werkstuk, een hoge score.

2. Vertel het doel van het gesprek en benoem de tijdsduur. Het is natuurlijk prima als er ook andere zaken besproken moeten worden, maar maak daar dan een aparte afspraak voor.

3. Stel vragen aan de ouder(s). Toon oprechte belangstelling.

4. Je voorkomt weerstand door “een opgeheven vingertje” en “ongevraagde adviezen” achterwege te laten.

5. Luister heel goed naar wat ouders te vertellen hebben. Vermijd bagatelliseren en relativeren. Neem alle verhalen serieus.

6. Bij “slecht nieuws” benoem je specifiek en expliciet het gedrag of de scores. Wees duidelijk en voorkom “wollig inkleden”. Geef ouders meer dan voldoende tijd om de schok te verwerken en vraag vervolgens of dit gedrag/ deze scores verwacht werden. Maak eventueel een nieuwe afspraak om het slechtnieuwsgesprek voort te zetten. Zo kunnen ouders bijkomen van de schrik en hebben ze tijd om vragen te formuleren.

7. Vraag ouders om hulp en advies; ook als je zelf oplossingen hebt bedacht. Bespreek daarna alle mogelijk oplossingen en laat de mening van de ouders meewegen. Als je de ouders “mee” hebt, kun je meer invloed uitoefenen op de leerling.

8. Als de leerling erbij zit: bereid het gesprek dan met de leerling voor. Zo voorkom je dat hij of zij overvallen wordt.

Meer weten over oudergesprekken? Peter weet er alles van.

Geniet ervan! 

Taalgebruik

Let op je taalgebruik in de klas

Let op je taalgebruik in de klas

Wij mensen gebruiken het woordje niet regelmatig. Het is ingeburgerd in ons taalgebruik. Ook in de klas hoor ik leraren regelmatig tegen leerlingen zeggen dat ze iets niet moeten doen. De opdracht lijkt dan duidelijk, maar eigenlijk is het dat niet.

Een paar voorbeelden

* Je hebt toch duidelijk gezegd dat Johanna niet meer moet praten, maar ze doet het toch…
* Een aantal leerlingen levert een opdracht in die met potlood is geschreven, terwijl je toch duidelijk had gezegd dat dat niet moest…
* De dubbele ontkenning: ‘Als jullie niet allemaal je opdracht af hebben, krijgen jullie geen beloning…’

Het woordje 'niet' is onduidelijk taalgebruik.

  • Dat komt omdat onze hersenen (en dus ook die van je leerlingen) het woord “niet” moeilijk kunnen verwerken. Als ik niet zeg, dan verwacht ik van jou dat jij iets verwijdert uit jouw hersenen. Maar hoe kun je iets verwijderen waar ik net de nadruk op heb gelegd?
  • Zodra een leerling hoort wat hij niet moet doen, weet hij nog niet wat hij wel moet doen. De enige optie is dan om de laatst gehoorde aanwijzing uit te voeren.

Dat is de roze olifant

Probeer hem maar uit: “Denk niet aan een roze olifant!”
Onmiddellijk projecteren jouw hersenen een roze olifant in jouw hoofd. Het is dus onmogelijk om er niet aan te denken.
Dus als jij tegen Johanna zegt dat zij NIET moet praten, dan vangen haar hersenen alleen het woordje “praten” op… en mag jij drie keer raden wat Johanna gaat doen – of gewoon mee doorgaat. Dat gaat onbewust, dus eigenlijk kan Johanna er niets aan doen…

De oplossing

Simpel: Je vertelt wat je wel wilt zien of horen.

  • Je mag zeggen wat beslist niet mag, als je je zin vervolgens aanvult met hoe het wel moet
  • Geef alle opdrachten in gewenst zichtbaar gedrag
  • Een voorbeeld van wat je wilt zien of horen maakt je taalgebruik nog duidelijker
  • Betrap jezelf op het gebruik van het woordje niet en corrigeer jezelf meteen

En ja: natuurlijk mag je je vergissen. Ik doe dat zelf ook heel vaak. Maar hoe meer je je ervan bewust bent, hoe beter je taalgebruik zal worden.

 

Succes!

Wil je wel eens weten wat er omgaat in het hoofd van jouw leerlingen? Misschien is dit een goed IDEE voor jou.

Heb je zin om mee te doen met ons eerstvolgende webinar of wil je een webinar on demand bekijken? Klik dan HIER

Zoek je een goede coach? Ik heb na de vakantie weer tijd voor nieuwe trajecten. Mail naar judith@sterkeschool.nl en we maken een afspraak voor een gratis en vrijblijvend kennismakingsgesprek.

Heb je geen behoefte aan een coach, maar kun je zo nu en dan een steuntje in de rug gebruiken? Kies dan voor de strippenkaart.

Ja maar

Ja maar… in de klas

Ja maar... in de klas

“Ja maar…” is misschien wel het meest gegeven antwoord in de klas.
“Ja maar… ik heb geen…, ik kan niet…, ik weet niet…, ik doe niets.., ik…”
En natuurlijk de variatie daarop: “Ja maar hij… (of zij…)”
Het eerste woord dat je hoort is “ja”. ‘Fijn’, denk je dan. De wil is er. En nu de actie nog.
Maar die actie komt niet. Omdat er weerstand zit bij de leerling tussen de JA en de ACTIE. 

Wat betekent 'Ja maar' eigenlijk?

Ja maar betekent eigenlijk Ik ben nu in de weerstand omdat jij iets anders zegt dan ik had willen horen. De leerling in kwestie zegt nee, maar dan in andere bewoordingen. Ja maar is altijd bedoeld als verdediging èn aanval tegelijk. Een uitnodiging naar jou om in de verdediging te schieten. En zodra je in die val trapt, heb je een discussie gecreëerd. 

Welke opties heb je?

  1. Je kunt er een strijd van maken door jezelf te gaan verdedigen. Negen van de tien keer verlies je die strijd overigens; het kost (effectieve les)tijd en met een beetje pech krijgt de leerling medestanders en ontstaat er weerstand bij de hele klas. Meestal levert deze strategie onrust en gedoe op.
  2. Je voorkomt iedere discussie door te zeggen: “Helaas heb ik nu geen tijd om hier nu op in te gaan, maar je bent vanmiddag om drie uur van harte welkom. Dan kunnen we het er over hebben. Nu gaan we door met de les.”
  3. Je kunt ook vasthouden aan wat jij van de leerling wilt:“Geen ja maar, gewoon doen. Nu graag. Onmiddellijk.” Blijf de leerling daarbij strak aankijken, net zolang tot het gebeurt. De leerling kan er dan voor kiezen om de weerstand uiteindelijk weg te halen. In sommige gevallen gaat de leerling de strijd met je aan en die strijd win je alleen als je heel stevig in je schoenen staat.
  4. Een variatie hierop is om een leerling in vragende vorm een opdracht te geven en gewoon door te gaan met je les. Je controleert niet (of onopvallend) of de opdracht wordt uitgevoerd. “Ach, wil jij even…? Dank je wel.”
  5. Als je geen zin hebt in gedoe neem je de maar weg en committeer je de leerling aan een actie. Erg handig bij het ontbreken van pennen en andere missende schoolspullen. “Dus als je wel een pen hebt dan kun je beginnen? Mooi, dan heb je hier een pen. Alsjeblieft. Begin maar.”
  6. Je kunt de weerstand ook gewoon negeren en de verantwoordelijkheid bij de leerling leggen. “Oké, prima. Dan mag je het zelf oplossen. Kun jij dit zelf oplossen op een positieve manier waar iedereen mee kan leven? Fijn, ga je gang. Dan laat ik het verder aan jou.”
  7. Als je vermoed dat er meer achter zit, zet je de klas aan een zelfstandige opdracht en neem je de leerling even apart. Onder vier ogen vraag je naar de oorzaak van de weerstand. Zorg dat de leerling zich gezien en gehoord voelt, maar houdt wel vast aan wat jij wilt.

SUCCES!

Wil je wel eens weten wat er omgaat in het hoofd van jouw leerlingen? Misschien is dit een goed IDEE voor jou.

Heb je zin om mee te doen met ons eerstvolgende webinar of wil je een webinar on demand bekijken? Klik dan HIER

Zoek je een goede coach? Ik heb weer tijd voor een paar nieuwe trajecten. Mail naar judith@sterkeschool.nl en we maken een afspraak voor een gratis en vrijblijvend kennismakingsgesprek.

Heb je geen behoefte aan een coach, maar kun je zo nu en dan een steuntje in de rug gebruiken? Kies dan voor de strippenkaart.

Praten tegen leerlingen

Hoe praat jij tegen je leerlingen?

Hoe praat jij tegen je leerlingen?

Ik kom wel eens in klassen waar de leraar op een bepaalde manier tegen de leerlingen praat. Op een manier waarvan mijn nekhaar onmiddellijk recht overeind gaat staan. Of mijn tenen zicht spontaan naar beneden krullen.

Fout leerkrachtgedrag

Foute taal. Het doet pijn. Bij de leerlingen. Bij mij – als ik achter in de klas zit en het hoor.

Waarom kan ik er niet tegen?

Ik moet er altijd iets van zeggen omdat ik in het verleden ook regelmatig fout taalgebruik bezigde tegen mijn leerlingen. Ik had een collega nodig die tegen mij zei dat mijn manier van praten verkeerd was. “Fout?” Riep ik beledigd uit. “Waar heb je het over?” Ik was me er gewoon niet van bewust hoe ik overkwam op de leerlingen, ik deed het niet expres. Ik had iemand nodig die het hardop tegen me zei, hoe confronterend het ook was.

Over wat voor taal heb ik het eigenlijk?

 Ik geef zeven voorbeeldzinnen. De bijbehorende houding én de beledigende c.q. gekwelde blik in de ogen van de leraar mag je er zelf bij bedenken.

1. Waarom zijn wij wat anders aan het doen?
2. Jij bent echt heel erg dom.
3. Ik heb het nu al twee keer uitgelegd. Als jullie het nu nog niet begrijpen…
4. Zit!
5. Tja, dat krijg je als je uit zo’n gezin komt als jij.
6. Ach, dat kan jij toch niet.
7. Hoe komt het toch dat jij…?

En nu zeg ik niet dat jij dat ook doet. Waarschijnlijk praat jij altijd op de juiste manier. Dan is mijn opgeheven vingertje niet voor jou bedoeld. Maar misschien wel voor een van jouw collega’s. Want je kent er vast wel één. Spreek diegene er alsjeblieft op aan. Dat scheelt een berg rechtopstaand nekhaar.

Heb je zin om mee te doen met ons eerstvolgende webinar of wil je een webinar on demand bekijken? Klik dan HIER

Zoek je een goede coach? Ik heb weer tijd voor een paar nieuwe trajecten. Mail naar judith@sterkeschool.nl en we maken een afspraak voor een gratis en vrijblijvend kennismakingsgesprek.

Heb je geen behoefte aan een coach, maar kun je zo nu en dan een steuntje in de rug gebruiken? Kies dan voor de strippenkaart.

Veilig klassenklimaat

Een veilig klassenklimaat

Hoe zorg je voor een goed klassenklimaat?

Het zijn onrustige tijden. Leerlingen hebben er moeite mee om in het gareel te blijven nu er steeds onzekerheid is over opening danwel sluiting van scholen. Iedere keer als de leerlingen weer fysiek met elkaar in een klaslokaal zitten, moet de sociale orde weer opnieuw ingericht worden. Het is de taak van de leraar om ervoor te zorgen dat dat binnen kaders gebeurt, zodat het klassenklimaat veilig blijft… of wordt. 

Leerlingen hebben in onrustige periodes vijf vragen

  1. Is de leraar nog steeds dezelfde? Kan ik hem of haar (nog steeds) vertrouwen? Liggen zijn/ haar grenzen nog op dezelfde plek?
  2. Wie is nu de (informele) leider van de klas en wat vind ik daarvan?
  3. Welke regels gelden er nu en wil ik mij daaraan conformeren?
  4. Bij wie kan ik terecht als ik een probleem heb?
  5. Hoe gaan we met ons allen dit schooljaar leuk afmaken?

Als leraar zou je eigenlijk in ieder geval zo snel mogelijk een antwoord moeten hebben op al deze vragen.

Wat je kunt doen voor een veilig klassenklimaat

Daarnaast zijn er zeven dingen die je moet doen om ervoor te zorgen dat al je leerlingen zich veilig voelen in jouw klas.

  1. Iedere leerling wil erbij horen. Maak vanaf begin af aan duidelijk dat iedereen erbij hoort, ongeacht gedrag, houding of taalgebruik.
  2. Iedereen is wel eens boos. Boos zijn mag. De manier waarop je je boosheid uit is aan regels gebonden.
  3. Onbekend maakt onbemind. Praat met elkaar over wat men heeft meegemaakt afgelopen weken. Is er iets veranderd in onze levens?
  4. Er is een verschil tussen waarnemen en interpreteren. Een interpretatie is (bijvoorbeeld) een mening en kan dus per mens verschillen. Een waarneming is objectief en daar valt niet over te discussiëren (behalve tijdens de filosofieles).
  5. Mediation is een mooie manier om conflicten op te lossen in de klas. Mediation moet je organiseren en instrueren.
  6. Filosoferen over dingen, gevoelens en gebeurtenissen schept een band en kweekt begrip.
  7. Veiligheid is superbelangrijk, zowel fysiek als emotioneel. Iedereen moet kunnen leren en werken zonder ongelukken. Iedereen moet kunnen zeggen wat ie wil zonder daarop afgerekend te worden. 

Je zult er dus in gesprekken en/ of met werkvormen aan moeten blijven werken met je leerlingen.

Als je deze twaalf punten in je achterhoofd houdt en steeds checkt of er nog aan wordt voldaan, dan wordt de rest van dit schooljaar ongetwijfeld goed te doen met z’n allen. Met en zonder lockdowns.

Ik wens je veel plezier en succes!

Krijg je het in je eentje niet voor elkaar om een veilig klassenklimaat te organiseren? Vraag dan een gratis adviesgesprek aan.

Heb je zin om mee te doen met ons eerstvolgende webinar of wil je een webinar on demand bekijken? Klik dan HIER

Jouw gedrag

Kijken naar jezelf als leraar

Peter Teitler geeft lessen in orde

In het boek is veel aandacht voor Kijken naar jezelf als leraar. Ieder mens heeft een bepaalde grondhouding, maar als leraar moet je je goed inzicht hebben in je eigen houding; ken uzelve. Als leraar switch je de hele dag tussen verschillende gedragingen en houdingen; het is wel handig als je deze bewust kunt inzetten om het gedrag van anderen – bijvoorbeeld leerlingen – te beïnvloeden.

Je kunt alleen jezelf veranderen

Misschien wil je wel dat een leerling, ouder of collega zich anders gaat gedragen, maar het begin ligt bij jou. Zolang jij blijft doen wat je altijd al deed, blijf je krijgen wat je altijd al kreeg. Op het moment dat jij je gedrag verandert, zal een ander anders reageren. Om te weten hoe je anders moet reageren, moet je weten welke elementen van jouw houding/ gedrag helpend zijn of juist tegen werken. Alleen die elementen moet je veranderen om het gewenste effect te bereiken.

Jouw eigen houding en gedrag

Hoe kom je erachter welke elementen helpend zijn en welke tegenwerken? Door jezelf een aantal vragen te stellen:

  1. Vind ik mijzelf als leraar de moeite waard?
  2. En vind ik mijn leerlingen de moeite waard?
  3. Vind ik mijn collega’s de moeite waard?
  4. En vind ik mijn leidinggevende(n) de moeite waard?
  • Als je op alle vier de punten volmondig Ja kunt zeggen, heb je een positieve grondhouding en is er een grote kans dat anderen willen luisteren naar wat jij zegt. Er is vermoedelijk sprake van een gezonde relatie, waardoor je invloed kunt uitoefenen op anderen.
  • Als je anderen wel de moeite waard vindt maar jezelf niet, zul je eerst moeten werken aan jouw zelfvertrouwen. 
  • Indien je jezelf wel de moeite waard vindt maar anderen niet, zul je je waarschijnlijk eenzaam en ongehoord voelen. Anderen (vooral: leerlingen) voelen dat je hen (onbewust) de schuld geeft van alles wat mis gaat in jouw lessen. Eerst moet je jezelf afvragen of het onderwijs wel de juiste werkomgeving voor jou is. Als jouw antwoord op die vraag Ja is, wordt het tijd om je kwetsbaar op te stellen en te vragen aan anderen hoe je op hen overkomt. Bij een Nee wordt het tijd om een andere baan te zoeken.
  • In het geval dat je zowel jezelf als anderen geenszins de moeite waard vindt, stel ik voor dat je begint met een gesprek met iemand die jij vertrouwt en je verder kan helpen, anders loop je steeds verder vast.

Praktische tips

Een onderzoek naar je eigen grondhouding is een proces dat je misschien niet alleen kunt leiden maar waar je een coach, collega of vriend bij nodig hebt. Er zijn echter een paar dingen die je in ieder geval zelf kunt doen:

  1. Noteer iedere dag drie dingen waar je blij mee of tevreden over bent; groot en klein
  2. Herken impliciete boodschappen van anderen zoals metaforen, kritische opmerkingen vermomd als grap en blikwisselingen nadat jij iets gezegd hebt. Train jezelf in opmerkzaamheid en vraag expliciet naar de betekenis – en ja, dat mag eng zijn
  3. Realiseer je dat je het product bent van je jeugd en je opvoeding. Ieder mens draagt zaken mee die niet meer in deze tijd thuishoren, maar onbewust meegenomen zijn uit het verleden. Ballast is er om achter te laten en een coach kan je daar bij helpen.

Succes 🙂

Vind jij dat het nu echt tijd is om aan jouw zelfvertrouwen te werken? Neem dan vrijblijvend contact met me op. In een gratis intake zoeken we naar een traject dat past bij jou en jouw portemonnee. Het resultaat van een coachtraject bij Sterke School is dat je sterk voor de klas kunt staan en vertrouwen hebt in jouw eigen kunnen en in de mogelijkheden van jouw leerlingen.

Het boek van Peter Teitler kun je hier kopen.

Wil je meedoen met het eerstvolgende webinar van Sterke School? Klik dan hier.

Collega's aanspreken

Je collega’s aanspreken

Peter Teitler geeft lessen in orde

De meeste scholen hebben (gedrags)regels vastgesteld. Je kunt ze lezen op de site, in de schoolgids en soms hangen ze zelfs op de muur in gangen en lokalen. Maar helaas weigeren sommige leraren om zich daaraan te houden. Zij hebben zelf geen enkel probleem om de orde in hun klassen te handhaven, of ze durven hun leerlingen niet aan te spreken op het overtreden van bepaalde regels. In het boek Lessen in orde wordt een heel hoofdstuk gewijd aan Opvoeders op één lijn.

Herken je dit gedrag?

Je vraagt de leerlingen bij binnenkomst hun telefoon in de telefoontas te doen. Sommige leerlingen weigeren, want bij meneer Jansen hoeft dat ook nooit. Voor je het weet zit je in een zinloze discussie en is de halve les voorbij.

Collega's aanspreken

Jij moet in ieder geval voet bij stuk houden. In dit geval: telefoons in de tas en geen discussie. Zodra je toegeeft is je gezag weg en ga je een zware tijd tegemoet in deze klas. Wat nóg moeilijker kan zijn, is het aanspreken van meneer Jansen op zijn gedrag, omdat hij jouw gezag ondermijnt. 

Nu kun je natuurlijk meteen naar meneer Jansen rennen en hem uitschelden, maar waarschijnlijk is het handiger om eerst even na te vragen bij meneer Jansen of het wel klopt wat de leerlingen zeiden. En vervolgens kun je vertellen wat zijn gedrag voor gevolgen heeft voor jou en vragen welke oplossing hij daar voor heeft. Je kunt meneer Jansen om hulp vragen.

Het heeft te maken met steun

Je hebt meer gezag bij leerlingen als je je gesteund voelt door je collega’s, ouders en leidinggevenden. Als je echt geen steun krijgt – van niemand – dan zou ik een andere school gaan zoeken. Maar op de meeste scholen gebeurt het zonder nadenken, in de waan van de dag. Snelle keuzes zonder na te denken over de consequenties. Menselijk gedrag.

Waarom is het zo moeilijk om echte afstemming te realiseren?

Daar kunnen drie redenen voor zijn:

  1. Leraren zijn bang dat hun autonomie aangetast wordt
  2. Leraren zijn bang voor een rigide structuur
  3. Afspraken verzanden door gebrek aan structuur

Opvoeders op één lijn? Hoe dan?

Het is niet jouw verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat alle leraren zich aan de regels gaan houden, maar je bent wel verantwoordelijk voor jouw eigen gedrag. Als jij ergens last van hebt dan moet je dat aan de orde stellen. En als je niet naar meneer Jansen zelf durft, ga dan naar je leidinggevende. Wat je beslist niet moet doen, is klagen tegen andere collega’s of ouders. Sta voor wat jij vindt en wilt bereiken.

Heb je veel leerlingen met lastig gedrag in je klas? Boek dan een (online) privéworkshop. De NPO-gelden zijn ook hier voor in te zetten.

Het boek van Peter Teitler kun je hier kopen.

Wil je meedoen met het eerstvolgende webinar van Sterke School? Klik dan hier.

Gedrag van leerlingen beinvloeden

Lessen in orde

Peter Teitler geeft lessen in orde – leerlingen beïnvloeden

In den beginne krijgt iedere leraar – als vanzelf – het gezag van alle leerlingen. Vervolgens gaan de leerlingen testen of de leraar het gezag verdient. Indien een leraar adequaat reageert op die test, kan het gezag veranderen in daadwerkelijke invloed; de leerling maakt zich – uit vrije wil – alle informatie die de leraar aandraagt eigen. De leraar kan leerlingen beïnvloeden en vanaf dat moment het verschil maken voor een leerling.

Hoe overleef je die test?

De uitkomst van de test hangt af van de manier waarop je op je leerlingen reageert. Neem daarbij de volgende drie aandachtspunten in acht:

  • Het begint bij relatie; leer je leerlingen kennen en geef hen ook de mogelijkheid om jou te leren kennen
  • Iedere leerling wil gehoord en gezien worden
  • Wees jezelf en speel tegelijkertijd de rol van leraar

Gedrag van leerlingen beïnvloeden

Peter Teitler zegt in zijn boek dat er 72 manieren zijn om het gedrag van leerlingen te beïnvloeden. Het is geen echte lijst; het zijn elementen in verschillende hoofdstukken die je zelf moet combineren. Ik houd het bij drie uitgebreide tips.

De houding van de leraar

Eén van de manieren om naar jouw houding als leraar te kijken is vanuit de Transactionele Analyse. Deze gaat uit van het principe dat je altijd een bepaalde rol speelt in interactie met anderen:

  1. De rol van Strenge Ouder: Wie niet horen wil moet maar voelen
  2. De rol van Zorgende Ouder: Het is voor je eigen bestwil
  3. De rol van Volwassene: Als je zo doet, zijn dit de gevolgen
  4. De rol van Kind: En nou heb ik het helemaal met je gehad

Het is belangrijk om voor jezelf na te gaan vanuit welke rol je dingen zegt en doet. Als leraar hoor je eigenlijk altijd de rol van volwassene te nemen, maar leraren zijn ook mensen… Zodra je jezelf betrapt op een andere rol, kun je jezelf gewoon (en dat mag best hardop) corrigeren. Dat is een volwassen manier om je kwetsbaar op te stellen.

Als je bewust met verschillende rollen speelt, komt humor om de hoek kijken; Nog één keer en ik doe je haar door de war

Spelpatronen

Spelpatronen ontstaan als een leraar, een leerling of een klas steeds op dezelfde manier op elkaar reageren, met als uitkomst dat iedereen er een rotgevoel aan overhoudt. Het is een psychologisch spel, waar uiteindelijk geen winnaar uit naar voren komt. Een paar voorbeelden:

  • Leerling is brutaal – leraar wordt boos – leerling wordt nog brutaler – leraar wordt nog bozer – leerling krijgt straf/ moet eruit
  • Leerling wil aandacht – leerling vraagt hulp – leraar geeft hulp – leerling vraagt nog meer hulp – leraar geeft nog meer hulp – leerling lijkt helemaal niks meer zelf te kunnen – leraar is het zat – leerling gaat lastig gedrag vertonen
  • Leerling A pest leerling B – Leerling B klaagt bij de leraar – leraar geeft straf aan leerling A – leerling A wordt boos – leerling A pest leerling B nog erger

Uiteindelijk wordt de leerling altijd bevestigd in zijn vermoedens: De leraar heeft de pik op me, Ik kan het niet – ik ben dom en Leraren zijn niet te vertrouwen.

Zodra je je realiseert dat je in een spelpatroon zit, volg je het volgende stappenplan:

  1. Analyseer het patroon; wat gebeurt er precies?
  2. Kies een andere manier om de volgende keer te reageren (kies een manier uit die jij leuk vindt):
    • Verander van onderwerp
    • Speel een andere rol/ een ander deel van je persoonlijkheid
    • Richt je op een andere rol/ een ander deel van de  persoonlijkheid van de leerling
  3. Je voelt onmiddellijk of deze andere manier werkt. Werkt het niet? Probeer dan iets anders.

De dramadriehoek

De dramadriehoek is een spelpatroon dat we vaak zien bij ruzies en onenigheid. We onderscheiden in dit spel drie (negatieve) rollen:

  • Slachtoffer: Ik kan er niks aan doen, want…
  • Aanklager: Het is de schuld van… omdat …
  • Redder: Laat mij het maar doen

Een dramadriehoek kun je ontbinden door compleet onvoorspelbaar te reageren. Oudere leerlingen en volwassenen kun je natuurlijk bewust maken maken hun rol in het spel en uitnodigen om de volgende keer ook onvoorspelbaar te reageren.

Heb je veel leerlingen met lastig gedrag in je klas? Boek dan een (online) privéworkshop. Je leert in ruim een uur hoe je jouw houding kunt veranderen met als gevolg dat je meer invloed hebt op het gedrag van je leerling(en)

Het boek van Peter Teitler kun je hier kopen.

Wil je meedoen met het eerstvolgende webinar van Sterke School? Klik dan hier.

gedrag in de klas deel 3

Gedrag? Oplossingen! deel 3

Gedrag in de klas

José kijkt uit het raam. Herman, de docent, loopt achter haar langs en ziet dat de te maken bladzijde in het werkboek nog helemaal leeg is. ‘Ga je ook aan het werk? Je hebt nog maar tien minuten.’ José kijkt Herman aan en pakt haar pen. Herman loopt door. Als hij tien minuten later alle werkboeken inneemt, ziet hij dat de bladzijde in het werkboek van José nog steeds leeg is.

Youssef valt van zijn stoel. Niet één keer, maar vijf keer achter elkaar. Juf Karima pakt hem, vriendelijk doch beslist, bij zijn arm, trekt hem overeind en zet hem stevig op zijn stoel. ‘Nu blijf je in de kring, op je stoel zitten. Ik weet zeker dat je het kunt.’ Voordat Karima verder kan gaan met het prentenboek, ligt Youssef alweer op de grond. De andere leerlingen roepen Youssef toe dat hij weer moet gaan zitten. Youssef grijnst.

Alle schriften van Casper zitten vol met krassen, scheuren en vouwen. Als hij zijn laatje omkeert op de tafel, valt er van alles uit: pennen, proppen papier, potloodslijpsel én natuurlijk het leesboek dat hij vanmorgen niet kon vinden. Meester Bert zucht. Hij weet niet zo goed hoe hij met Casper om moet gaan. Het is een lieve jongen, maar hij laat voortdurend een spoor van chaos na. Spullen, kwijt of kapot. Huiswerk niet gemaakt. Gymspullen zoek. Punt gebroken. Maar ook: ruzie in de rij. Gedoe tijdens de pauzes. Een onleesbaar handschrift. En niemand wil met hem samenwerken. Arme Casper.

Herken je dit?

Ongetwijfeld heb ook jij een José, Youssef of Casper in de klas. Of alle drie… Soms heb je snel een oplossing gevonden om rust en orde in de klas te houden, maar het komt ook voor dat dergelijk gedrag zo’n impact op jou en de klas heeft, dat andere leerlingen én jijzelf niet goed meer kunnen functioneren. 

Gedrag? Oplossingen!

Beth Aune, Beth Burt en Peter Gennaro hebben een boekje met praktische oplossingen voor gedragsproblemen in het passend onderwijs geschreven. Deze week deel ik tips uit het derde deel van het boekje: Probleemgedrag dat te maken heeft vaste regels en schoolwerk.

Dit kun je in ieder geval doen

  • Vraag altijd aan de leerling om te herhalen welk gedrag je van hem of haar wilt zien. Zo weet je precies wat de leerling van jou begrepen heeft. Vragen als ‘heb je het begrepen?’  of ‘heb je me gehoord’ zijn vragen waar je meestal een gewenst antwoord op krijgt.
  • Vertel ’s morgens altijd welke zaken deze dag anders gaan dan normaal, vertel ook waarom en wat er anders zal zijn. Dit scheelt onrust, gedoe en storend gedrag.
  • Jonge leerlingen zet je het liefst bij je in de buurt. Met oudere leerlingen kun je vaste tekens afspreken, een vaste plek geven om ‘bij te komen’  of met een emotiethermometer werken.
  • Onrustige leerlingen kunnen gebaat zijn met een stressbal of tangel.
  • Oefen vaste routines net zolang totdat alle leerlingen deze onder de knie hebben. Heb geduld; als het niet meteen lukt vertel je opnieuw welk gedrag je wilt zien en oefen je het nog een keer.
  • Chaotische leerlingen geef je de keuze tussen twee opties. Houd het simpel.
  • Samenwerken moeten leerlingen ook stap voor stap leren. Hoe je dat aanleert, lees je hier.

Heb je veel leerlingen met lastig gedrag in je klas? Dan adviseer ik je om een privéworkshop te boeken. De NPO-gelden zijn ook hier voor in te zetten!

Gedrag? Oplossingen! is een handig boekje. Mocht je belangstelling hebben, dan kun je het hier kopen.

Wil je meedoen met het eerstvolgende webinar van Sterke School? Klik dan hier.