Tag Archief van: ja

Let op je woorden: NEE

Wat als een leerling NEE zegt?

Wat als een leerling NEE zegt?

Je staat voor de klas. Je hebt net een vraag gesteld of een opdracht gegeven en één van de leerlingen zegt luid en duidelijk NEE. Ik heb dat best vaak meegemaakt. Vervolgens raakte ik  verzeild in een strijd met die leerling. Strijd = onrust = niet leuk. Het houdt je les op, zorgt voor gedoe omdat andere leerlingen zich ermee gaan bemoeien en in het ergste geval wordt de leerling er uiteindelijk uitgestuurd.

Ken jij dat ook?

Jij zegt: Stop met … 
Leerling zegt: Nee!
Of een leerling zegt JA, maar doet NEE.

Je stelt vragen, maakt positieve opmerkingen, probeert de leerling over te halen om toch…. maar nee. 
Voor je het weet zit je in een vervelende discussie (of strijd) die je teveel tijd en energie kost en die je waarschijnlijk nog verliest ook…

Wat kun je doen als een leerling NEE zegt?

Er zijn vier soorten nee: de NEE van…

  1. …het slachtoffer. Hij wil wel maar hij weet niet hoe.
  2. …de vechter. Hij wil de strijd met jou aangaan.
  3. …de verhevene. Hij wil zich beter voelen dan jij.
  4. … de vluchter. Hij wil er onderuit komen.

Het is zaak om er snel achter te komen wat voor nee je hebt gekregen. Als het goed is kun je dat goed inschatten door de toon van de stem, de houding en de gezichtsuitdrukking. Check wel even na of jouw interpretatie klopt. Benoem wat je hoort en ziet.

Je voorkomt gedoe door je zinnen op een andere manier te formuleren

Als je een opdracht geeft in een vragende zin, hebben leerlingen de mogelijkheid om nee te zeggen. Geef opdrachten altijd in de gebiedende wijs en zorg dat zichtbaar is wat ze precies moeten doen (bijvoorbeeld op het bord).

Maak aan het begin van iedere duidelijk dat er opdrachten gemaakt moeten worden. Leg dan meteen uit waarom dat moet (= wat de leerlingen er aan hebben) en herhaal dat zodra de leerlingen moeten beginnen met de opdracht.

In houding en taal laat je altijd zien dat je ervan uitgaat dat iedereen doet wat je wilt. Jij hebt de regie.

Stel hoge eisen; vraag nooit minder. Je doet het niet voor jezelf, maar voor de leerlingen. Maak duidelijk dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor hun toekomst en jij niet. Jij hebt tenslotte al een toekomst.

Zie de lol er van in: het is een spelletje. Je mag dus best lachen omdat je het een leuke grap vindt of  je hoort gewoon niet wat de leerling zei – en dat zeg je luidkeels.

Vertel overdreven verhalen over andere leerlingen die ook NEE zeiden – en slecht terecht kwamen.

NEE zeggen is niet jouw probleem, maar van de leerling

Kaats in alle gevallen het probleem weer terug.

  1. Aan het slachtoffer kun je vragen op welke manier je kunt helpen zodat het wel lukt. Overdrijf hierbij flink.
  2. De vechter laat je in zijn sop gaar koken of je geeft de keus tussen twee opties die voor jou allebei oké zijn.
  3. De verhevene bejegen je tactisch. Toon begrip, beweeg mee en stel hem voor de keus te kiezen wat jij wilt zonder dat hij gezichtsverlies lijdt.
  4. De vluchter zal je eerst moeten uitvragen… waarom wil hij er onderuit komen? Wat levert hem dat op? Pas daarna weet je hoe je verder moet reageren. Je komt dan meestal op een van de reacties hierboven uit, maar soms is er iets anders aan de hand wat eerst opgelost moet worden.

JA zeggen en NEE doen?

Dat betekent dat ze van jou de mogelijkheid hebben gekregen om iets te vermijden. Het is beter om een duidelijke keus te geven (en ze daar ook aan te houden). Gebruik het woord OF:
“Ga je je werk nu afmaken OF na schooltijd?”
“Ga je nu stoppen met praten OF ga je op de gang 3 minuten tegen de muur praten en dan terugkomen en opletten bij de les?”

Wees je bewust van je woorden, hoe je reageert op de NEE van de ander. Schiet niet zelf in de weerstand, maar besef dat jij de ander de mogelijkheid hebt gegeven om NEE te zeggen.

 

Als je geen NEE wilt horen, zorg er dan voor dat de ander geen NEE kan zeggen

Voorkom te allen tijde discussies. Ze zijn zonde van je tijd.

Mocht je toch in een discussie terecht komen: voer de discussie nooit waar de andere leerlingen bij zijn. Stel uit of verplaats.