Geen gedonder op het schoolplein
/0 Reacties/in Schoolbreed/door JudithGeen gedonder op het schoolplein
Op de meeste scholen wordt er in de pauzes lekker gespeeld. Leerlingen rennen over het schoolplein, doen spelletjes of hangen heerlijk rond. De pleinwachten hebben tijd voor kletspraatjes en kunnen zelfs even koffie halen.
Op sommige scholen gaat het anders. Ruzies en vechtpartijen. Kinderen mogen niet meedoen van andere kinderen. Ballen vliegen alle kanten op. Spullen worden afgepakt. Schreeuwen en schelden. Boze gezichten. Tranen. De pleinwacht heeft het druk met observeren, ingrijpen en preken. Geen tijd voor koffie of kletspraatjes. Eigenlijk heeft niemand écht pauze.
Hoe los je dat op?
Er zijn veel programma’s op de markt die leerlingen kunnen leren hoe ze beter met elkaar kunnen omgaan. Meestal zijn dit programma’s die uitgevoerd worden in de klas. Maar de transitie naar het schoolplein (laat staan naar “na schooltijd”) wordt niet door alle leerlingen gemaakt.
Er zijn ook trainingen waarbij leerlingen geleerd wordt om als (peer)mediator op te treden tijdens conflicten op het plein. Ze zijn vaak herkenbaar aan hesjes of T-shirts en doordat ze hebben geleerd hoe ze om kunnen gaan met conflicten, is het veel leuker op het plein dan daarvoor.
Maar stel nou dat het opleiden van leerlingen tot mediator schoolbreed geen optie is? Wat kan je doen als individuele leraar?
Een schoolpleinplan in negen stappen
Het maakt echt niet uit hoe oud jouw leerlingen zijn. Deze aanpak werkt zowel bij 4- als bij 16-jarigen; alleen je taalgebruik pas je aan). Je kunt met jouw (mentor)klas het goede voorbeeld geven en je eigen “mediators” opleiden. De implementatie van jouw plan duurt vier – zes weken en kan makkelijk tussen twee vakanties ingevoerd worden. Het enige wat je hoeft te doen is even te recetten na de vakantie: weet iedereen nog hoe het ook alweer moest?
1. Je vertelt dat het doel van de komende maand is dat men zich “positief gedraagt” op het schoolplein (op de gang, onderweg naar de gymzaal, na schooltijd, enzovoort). Samen bespreek je wat positief gedrag is, hoe dat er uit ziet, wat je dan zegt en doet.
2. Je vraagt aan de leerlingen hoe zij willen dat men buiten de klas (op de gang, op het schoolplein en na schooltijd) met elkaar omgaat. Je laat iedereen drie (positief gestelde) afspraken opschrijven. Je vraagt alle leerlingen hun belangrijkste afspraak te noemen.
a. De leerlingen die positief gedrag benoemen, complimenteer en versterk je.
b. De leerlingen die negatief gedrag benoemen of dwars gaan liggen, negeer je.
Bij sociaal gewenste uitlatingen vraag je door. Hoe ziet het eruit? Wat doe je precies? Waarom?
Maak een werkwijze van regels, afspraken, acties en reacties
3. Uit alle genoemde afspraken destilleer je drie tot vijf (positief geformuleerde) regels. Deze schrijf je op het bord. Je laat twee vrijwilligers deze regels overnemen op een groot vel papier en je hangt deze poster in het lokaal.
4. Je vraagt aan de leerlingen hoe het mogelijk wordt dat iedereen (in deze klas) zich aan deze regels gaat houden. Benadruk dat het niet voor alle leerlingen even makkelijk is, maar dat iedereen het kan leren.
a. Het noemen van consequenties wuif je niet weg; je vertelt dat dit op een later moment aan de orde komt.
b. Alle suggesties die in de richting van “helpen door….” wijzen, beaam je en noteer je.
c. Je mag sturen in de richting van mediation. Als jullie ergens anders uit komen, dan is dat ook prima.
5. Verzamel alle suggesties en probeer ze allemaal met de leerlingen uit. Dat kan met rollenspelen en dat doen jullie het best buiten, op het schoolplein. Per keer probeer je een suggestie en je bespreekt het rollenspel meteen na: Wat werkte wel en wat werkte niet? En hoe kwam dat? Alles dat effectief is wordt onderdeel van de werkwijze.
Een paar voetnoten...
- Besteed veel aandacht aan gezichtsuitdrukkingen, nonverbaal gedrag en hoe iemand over komt.
- Laat leerlingen op verschillende manieren reageren: maak ze bewust van hun eigen perspectief en dat van de ander.
- Leg steeds opnieuw de nadruk op de vrije keuze: iedereen kiest er zelf voor om wel of niet te reageren en op welke manier.
Nu heb je een werkwijze die werkt - en dan?
6. Zodra jullie als groep iets hebben gevonden wat werkt, dan wordt de werkwijze (in een paar stappen) op een groot papier gezet en opgehangen.
7. Je vraagt wat een goede consequentie zou kunnen zijn voor het je niet houden aan deze werkwijze. Zijn er ook uitzonderingen mogelijk? Welke leerlingen hebben extra hulp nodig om geen consequenties op hun dak te hoeven krijgen? Hoe ziet die hulp eruit? En hoeveel waarschuwingen mogen gegeven worden? En door wie? Jij kiest de consequentie. Je zet de afspraken hierover op een kleiner papier en hangt deze op naast de andere poster.
8. Iedere leerling committeert zich aan de consequenties en de werkwijze, door handopsteking, handtekening, vingerafdruk, of iets anders.
9. Je evalueert dagelijks kort en past aan zodra dat nodig is.
Wil je nog meer doen op SEO-gebied? Probeer onze gratis Pilot Hartvaardigheden in de klas eens.
Wil je meer lezen over peermediation? Dat kan hier