Tag Archief van: collega’s

Ouderwets = uit de tijd … dus weg ermee!

Ouderwets = uit de tijd … dus weg ermee!

Als ik naar het onderwijs kijk vandaag de dag, dan vind ik eigenlijk dat er weinig is veranderd. Meer dan 100 jaar geleden zaten er veel te veel kinderen in een lokaal en er stond een leraar voor die erg zijn best deed om zo goed mogelijk les te geven.
Wat is er dan veranderd?

Nou, oké dan

Techniek is de school ingekomen, met het digibord, de computer en de tablet. We weten meer; er is zoveel meer kennis over leren en onderwijzen. Kinderen hebben een andere rol in het gezin dan 100 jaar geleden. Iedereen heeft een mobieltje. De zaterdag is tegenwoordig een vrije dag. Er zijn meer juffen dan meesters; meisjes hebben iets meer kansen dan toen. AI-ontwikkelingen gaan hard. De maatschappij is veranderd. En gelukkig maar; ik moet er niet aan denken dat alles nog steeds hetzelfde zou zijn als 100 jaar geleden.

Lijfstraffen, ezelskoppen, aparte opdrachten voor meisjes en jongens…

Maar als je nog eens kijkt naar de schoolklassen van toen en van nu…? Op de meeste scholen doen we nog steeds ontzettend ons best om zo goed mogelijk les te geven aan een (te grote) groep leerlingen in een klaslokaal. Betekent dat dan dat het meeste onderwijs per definitie ouderwets is?
Ouderwets vinden we toch een beetje een “vies woord”. Uit de tijd. Achterhaald. Verleden tijd. 

Baanbrekende onderwijsvernieuwingen

  • Onderwijs is niet meer van deze tijd
  • Leraren moeten niet lesgeven maar coachen
  • Leerlingen weten zelf wat goed voor ze is

Het klinkt zo ideaal, vriendelijk, respectvol. Wat zou het toch fijn zijn als dergelijk onderwijs zou werken voor alle leerlingen, ongeacht hun achtergrond en het beroep van hun ouders. Maar helaas… dat is niet zo. 

Er zijn veel te veel leerlingen die te weinig kennis meekrijgen – van huis uit –  om te kunnen weten wat ze zouden willen leren. Deze leerlingen verzuipen op deze vernieuwingsscholen. Net als leerlingen die structuur, helderheid en een goede band met een leraar nodig hebben. Deze vernieuwingsscholen zorgen ervoor dat de kansenongelijkheid alleen maar groter wordt.

Ze mogen van mij wel blijven hoor

Maar kom niet aan met ouderwets. Er zijn echt heel veel ouderwetse dingen die van mij gewoon terug mogen in het onderwijs. En verbeterd mogen worden; want dat kunnen we met de kennis van nu.

Ik pleit er voor om een paar ouderwetse zaken terug te halen in onze klassen. Ouderwets kan dan wel vies klinken, maar deze ouderwetse technieken werken. Ze zorgen ervoor dat onze leerlingen de dingen leren die ze moeten leren. En ik pleit er ook voor om een aantal nieuwe technieken te behouden. Omdat ze goed zijn voor onze leerlingen. Omdat onze leerlingen goed moeten leren lezen, schrijven en rekenen. Juist nu.

Aan welke zaken kun je zo denken?

  1. Leerlingen zijn geen volwassenen. Hun hersenen zijn nog niet volgroeid, dus ze kunnen die nog niet volledig benutten. Ze zijn nog niet in staat om goed-doordachte beslissingen te nemen. Het is de taak van een leraar om ze daar bij te helpen. Een leraar moet heel goed weten wat een leerling wel niet zelf kan beslissen. Een leraar moet duidelijke keuzes bieden.
  2. Het digibord is fantastisch en het moet blijven. Maar hang er alsjeblieft een krijtbord naast; haal dat whiteboard weg. Krijtborden zijn een must voor degelijk schrijfonderwijs en het maken van duidelijke schema’s. Want iedere leerling kan op een krijtbord zie wat er staat; ook de leerlingen die achterin het lokaal zitten. Dat heb ik op een whiteboard nog niemand voor elkaar zien krijgen.
  3. Zorg dat je goed weet wat de leerlingen moeten weten en kunnen: ken je leerlijnen. Leg daar de methode naast. Gebruik de methode als handreiking en nooit als wet. Vertel verhalen.
  4. Leraar zijn is een vak. Er wordt veel van je verwacht en je hebt een enorme verantwoordelijkheid. Gedraag je daar ook naar. Ga terug op je voetstuk; profileer je als deskundig en laat je ook als zodanig betalen.
  5. Tafels stampen. Rijtjes opzeggen. Gemaakte fouten verbeteren. We weten precies op elke manier – en waarom – leerlingen basiskennis het beste opslaan.
  6. Kleuters leren door spelen. Liedjes zingen. Rijmpjes. Bewegen. Voordoen – meedoen – nadoen. Rituelen!
  7. Het is goed om iedere dag te zingen. Ja: met alle leeftijden. Voor mijn part met YouTube en ondertitels, maar zing met je klas minimaal één lied per dag. En zing zelf mee!
  8. Leerlingen hebben knuffels nodig. Geen pandaberen, maar op schoot zitten en een troostende arm horen erbij. Een beetje meer vertrouwen in onze mannelijke collega’s mag best.
  9. Jongens moeten kunnen stoeien en flinke competities houden. Rennen. Duwen. Vechten. Hun kracht en uithoudingsvermogen testen. Spreek wel goed af waar, wanneer en met welke regels.
  10. Leerlingen (en hun ouders) zijn niet van suiker. Je mag ze altijd aanspreken op hun gedrag. Je hoeft je niet te verdedigen; soms heb je gewoon gelijk omdat jij de leraar bent. En als je geen gelijk hebt, geef je dat gewoon toe.

Wil je weten wat de visie van een school voor invloed heeft op het onderwijs en de ontwikkeling van leerlingen?

Lees dan dit boek: Klaskit van Pedro de Bruyckere

Hulp nodig?

Je kunt hulp vragen aan een collega, duo-partner, leidinggevende, je schoolopleider of je maatje. 

Als dat er niet inzit, kun je natuurlijk altijd terecht bij de beste site voor startende leraren: Sterke School

Vraag een vrijblijvend adviesgesprek aan en ga voor de strippenkaart, een spoedcursus klassenmanagement of een online cursus.

het vak van leraar

Quiz: Ben ik geschikt voor het vak van leraar?

Ben jij ook geschikt voor het vak van leraar?

Deze week heb ik een quiz bedacht: ben ik geschikt voor het vak van leraar?

Veel plezier met het maken van de quiz 😉

1. Ga jij met plezier naar je werk?

a. Ja, ik ga iedere dag fluitend naar school

b. Ja, meestal wel maar soms heb ik minder zin

c. Nee, ik stap bijna altijd met buikpijn een klaslokaal in

2. Voel je je gesteund door je leidinggevende?

a. Ja, altijd en ik steun mijn leidinggevende ook

b. Ja, maar soms moet ik daar wel om vragen

c. Nee, ik voel me over het algemeen niet gesteund

3. Hoe is de samenwerking met je collega’s?

a. Heel goed. We gaan ook privé met elkaar om

b. Met de meeste collega’s kan ik goed samenwerken

c. Ik voel me best vaak eenzaam

4. Heb je het gevoel dat je geschikt bent voor je werk?

a. Ja, ik ben een geboren leraar

b. Jawel, maar ik moet nog veel leren

c. Nee, ik vraag me dat regelmatig af

5. Hoe verlopen de contacten met ouders?

a. Uitstekend; alle ouders doen precies wat ik zeg

b. Met de meeste ouders lukt het me prima

c. Over het algemeen moeizaam of slecht

6. Lukt het je goed om je klas te managen?

a. Ja, alles loopt bij mij op rolletjes. Altijd

b. Jawel, maar soms moet ik wel eens improviseren

c. Nee, ik heb bij alles het gevoel dat het me overkomt

7. Kun je goed orde houden?

a. Ja, ik heb zelfs nog nooit ordeproblemen gehad

b. Ja, meestal wel, maar soms stormt het buiten

c. Nee, het is eigenlijk altijd een puinhoop in mijn klas(sen)

8. Doe je alle niet-lesgebonden taken met plezier?

a. Ja, die doe ik er even bij

b. Ja, meestal wel, maar soms kom ik tijd tekort

c. Nee, ik doe ze niet of met tegenzin

9. Wordt er over het algemeen naar je geluisterd als je iets zegt?

a. Altijd

b. Ik vind het fijner om te horen wat anderen vinden of denken

c. Nee, ik denk dat anderen vinden dat ik veel zeur

10. Vind jij jouw leerlingen altijd leuk?

a. Zeker weten. En ze vinden mij ook heel leuk.

b. Meestal wel, maar soms wil ik ze liever achter het behang plakken

c. Als ik eerlijk ben, ben ik bang voor sommige leerlingen

Tel de letters op die je gekozen hebt:

Meestal a:

Ik vraag me eerlijk gezegd af of jij wel echt voor de klas staat. Of ben je echt zo’n blij ei? In dat geval lijk je in ieder geval geschikt. Maar wordt het geen tijd voor een nieuwe uitdaging?

Meestal b:

Als je de vragen eerlijk hebt beantwoord, ben je natuurlijk geschikt. Je staat er realistisch in en je weet wat je aan het doen bent. Blijf wel nadenken over de balans werk-privé.

Meestal c:

Zoek een andere baan of verander je mindset. Wil je dit echt?

Heb je meestal c. ingevuld en wil je je mindset veranderen? Of wil je er achter komen of je wel leraar wilt zijn? Vraag dan een gratis adviesgesprek aan.

Heb je zin om mee te doen met ons eerstvolgende webinar of wil je een webinar on demand bekijken? Klik dan HIER

Dat doen wij zo niet

Dat doen wij zo niet

Dat doen wij zo niet

‘Dat doen wij zo niet.’ Een opmerking die veel starters (en vooral zij-instromers) op een nieuwe  school te horen krijgen. Jij hebt misschien ook wel die ervaring. Je neemt je eigen kennis en ervaring mee, hebt een frisse blik en hebt goede ideeën over hoe dingen anders zouden kunnen. Dus je brengt een idee in. En dan hoor je: ‘dat doen wij zo niet’. Alsof zij jouw idee al jaren geleden hebben bedacht en uitgeprobeerd. 

Wij doen het al jaren zus en zo en dat bevalt prima

Nog zo’n opmerking waar je niks mee kunt als je een verandering voorstelt. Alsof ze niet wíllen veranderen. Wat voor hen werkt, moeten anderen precies hetzelfde doen en als die anderen het liever anders doen omdat die manier voor hen niet werkt, dan hebben ze pech

Toen ik pas begon had ik ook van die wilde plannen

…is ook zo’n opmerking, gevolgd door ‘maar je zult zien dat dat vanzelf overgaat’. Eigenlijk vind ik die opmerking nog de ergste van de drie. Ik heb dan meteen het idee dat ik terecht ben gekomen in een werkomgeving zonder enig perspectief. Een tredmolen waarin iedereen alleen maar bezig is met de volgende vakantie. ‘Nog maar 119 dagen, 4 uur en 23 minuten, jongens!’ 

Laten we eerlijk zijn

Het is niet leuk om dergelijke opmerkingen te horen. En gelukkig worden ze steeds minder gemaakt. Maar als je op een school zit waar je wel zulke opmerkingen te horen krijgt, kun je natuurlijk ontslag nemen en een andere school zoeken. Of je gaat tactisch manoeuvreren. In ieder geval is het belangrijk dat je alle opmerkingen niet persoonlijk aantrekt. Ze hebben namelijk niets met jou te maken. Opmerkingen als ‘zo doen wij dat niet’ zijn symptomen van een systeem dat goed werkt voor de mensen die er al in zitten. Ze hebben geen enkele reden om het bestaande systeem te veranderen of aan te passen.

Alle opmerkingen zijn goed bedoeld

1. Het komt misschien anders over, maar in de grond zijn het allemaal welwillende adviezen met het doel om jou te beschermen. Tegen teleurstellingen of tegen negatieve reacties van anderen. Het is belangrijk dat je alle opmerkingen in dat licht ziet. Heel lief eigenlijk, van je nieuwe collega’s.
2. Jij mag dan namelijk ook welwillend en begrijpend reageren. ‘Ik begrijp het’, zeg je dan. Of ‘natuurlijk, het werkt voor jou en dan zal het voor mij vast ook werken’. Daarna kun je vragen naar de bezwaren die er zijn. Zoek de weerstand op, vraag door. Uit nieuwsgierigheid. Misschien heeft diegene wel een punt. 
3. Vervolgens vraag je of je jouw plan toch mag uitproberen. Bij wijze van pilot. Bijvoorbeeld in jouw klas. In de meeste gevallen wordt daar positief op gereageerd.
4. Je gaat aan de slag.
5. En je vertelt iedere keer enthousiast over de vorderingen die je maakt.
6. Als je ergens tegenaan loopt, dan vraag je om hulp aan iemand die (min of meer) positief t.o.v. jouw ‘nieuwe idee’ staat.
7. Je houdt vol. Grote kans dat iemand jouw plan adopteert.

Veel succes!

Wil je meedoen aan het webinar voor invallers in het PO? Klik dan HIER

Wil je meer weten over verandermanagament? Klik dan HIER

Drie tips voor het motiveren van ongemotiveerde leerlingen

Drie tips voor het motiveren van ongemotiveerde leerlingen

Je kent ze wel: ongemotiveerde leerlingen. Ze vinden school maar niks, staan onverschillig t.o.v. leraren, leerstof en cijfers en ze lopen de kantjes er van af.

Waarschijnlijk heb je al vaker gesprekken met ze gehad. In die gesprekken gaven ze toe dat ze niet gemotiveerd zijn. En vervolgens legden ze de schuld buiten zichzelf:

  • School is saai
  • Ik leer hier toch niks nuttigs
  • Alle leraren zijn stom/ jij bent stom

Wiens probleem is het?

Is het ’t probleem van de ongemotiveerde leerling? Of is het jouw probleem omdat je er last van hebt? Zijn er anderen die er last van hebben? Ouders? Collega’s? Klasgenoten? 

Begin bij het begin

Je kunt eindeloos gesprekken voeren met ongemotiveerde leerlingen, zonder dat er iets verandert. Het is helaas een feit dat je als leraar niet zoveel invloed hebt als je wel zou willen. Een mens kan alleen invloed uitoefenen op een ander mens als aan bepaalde voorwaarden is voldaan:

  1. De relatie tussen beide mensen is uitstekend
  2. De ander heeft een goede reden om zijn gedrag (of houding) te veranderen
  3. De ander neemt de informatie die hij krijgt voor waar aan

Tip 1: Verbeter de relatie

  • Laat iedere keer opnieuw merken dat je blij bent om de leerling te zien
  • Geef complimenten voor iedere positieve (re)actie
  • Vertel zo nu en dan een leuk weetje over jezelf in de klas

Tip 2: Laat zien wat consequenties van gedrag zijn

  • Vertel terloops verhalen over (oud)leerlingen die dromen hadden en doelen bereikten
  • Bespreek regelmatig met je klas de gestelde doelen; bespreek ook vooral de waarom
  • Weiger de toegang van leerlingen – die het onmogelijk maken voor andere leerlingen om te leren – in jouw les(sen)

Tip 3: Stel de juiste vragen

  • Stop met het houden van zinloze preken; daarmee voorkom je sociaal gewenste antwoorden
  • Sluit in gesprekken aan bij wat de leerling bezighoudt
  • Vraag door op wat de leerling vertelt… zonder waarom; zonder hem ter verantwoording te roepen
  • Blijf nieuwsgierig

Wil je zien hoe sportdocent Anouk haar leerlingen motiveert? Kijk dan hier.

Wil je een webinar zien over het motiveren van leerlingen? Klik dan hier.