oudergesprekken

Oudergesprekken

Het is weer tijd om oudergesprekken te voeren.

Tienminutengesprekken, adviesgesprekken, contactavonden, tafeltjesavonden, enzovoort… Oudergesprekken zijn leuk en zinvol.

Dus het is weer tijd om weer even wat tips op een rijtje te zetten:

1. Begin met het vertellen van iets leuks over de leerling. Of laat iets moois zien. Een foto, een werkstuk, een hoge score.

2. Vertel het doel van het gesprek en benoem de tijdsduur. Het is natuurlijk prima als er ook andere zaken besproken moeten worden, maar maak daar dan een aparte afspraak voor.

3. Stel vragen aan de ouder(s). Toon oprechte belangstelling.

4. Je voorkomt weerstand door “een opgeheven vingertje” en “ongevraagde adviezen” achterwege te laten.

5. Luister heel goed naar wat ouders te vertellen hebben. Vermijd bagatelliseren en relativeren. Neem alle verhalen serieus.

6. Bij “slecht nieuws” benoem je specifiek en expliciet het gedrag of de scores. Wees duidelijk en voorkom “wollig inkleden”. Geef ouders meer dan voldoende tijd om de schok te verwerken en vraag vervolgens of dit gedrag/ deze scores verwacht werden. Maak eventueel een nieuwe afspraak om het slechtnieuwsgesprek voort te zetten. Zo kunnen ouders bijkomen van de schrik en hebben ze tijd om vragen te formuleren.

7. Vraag ouders om hulp en advies; ook als je zelf oplossingen hebt bedacht. Bespreek daarna alle mogelijk oplossingen en laat de mening van de ouders meewegen. Als je de ouders “mee” hebt, kun je meer invloed uitoefenen op de leerling.

8. Als de leerling erbij zit: bereid het gesprek dan met de leerling voor. Zo voorkom je dat hij of zij overvallen wordt.

Meer weten over oudergesprekken? Peter weet er alles van.

Geniet ervan! 

Elf tips voor een betere communicatie met ouders die het Nederlands slecht beheersen

Over een betere communicatie met ouders

Dit blog gaat over over een betere communicatie met ouders. In dit verhaal draait het om de ouders van Samir.

‘Ik zal het nooit meer doen juf.’
Samir stond in mijn kantoor, ergens tussen de deur en mijn bureau – alsof hij niet verder durfde te komen. Hij keek schuldbewust naar de vloer. De traan ontbrak, maar verder was het plaatje zielig zigeunerjongetje compleet. 

Als kersverse directeur was mijn eerste bezoek van buitenaf dat van de wijkagent

Samir en een ouder vriendje – dat al op de middelbare zat – waren gistermiddag na schooltijd gesignaleerd op de spoorbaan. De wijkagent was not amused. Ik ook niet trouwens.
De wijkagent hield eerst een preek tegen mij over de jeugd van tegenwoordig en het belang van de school. ‘Omdat de ouders van tegenwoordig niet meer opvoeden moet jij dat dus doen.’
Ik knikte, haalde Samir uit de klas en zag de agent preken over de gevaren van spoorwegbanen. Hij eindigde met: ‘Je mag blij zijn dat er niemand aangifte heeft gedaan.’

De wijkagent vertrok

 Samir dacht dat ie er vanaf was en wilde ook weg.
‘Ik ga je vader bellen. Hij en je moeder moeten na schooltijd komen. Dit is te erg.’
Samir verstijfde en trok wit weg. ‘Nee, juf, alstublieft juf. Niet doen juf.’
Ik keek hem streng aan.
Samir hief zijn handen op. ‘Hij gaat me slaan met de riem, juf. Echt waar.’
Dat was het moment waar ik op gewacht had. Ik had eerder met dit bijltje gehakt.

‘Wanneer heeft jouw vader jou voor het laatst geslagen – met een riem?’

‘Vorige week, juf.’ Ik zag Samir door zijn oogharen gluren.
‘Vorige week. En dat was met een riem?’
Samir aarzelde. ‘Weet ik niet meer, juf.’
‘Hoe erg moet iets zijn om met de riem geslagen te worden?’
‘Best wel erg, juf.’
‘Is het erg om op de spoorbaan te lopen?’
Samir keek weer naar zijn voeten.
‘Nou?’ Ik keek nóg strenger. ‘Is het erg om op de spoorbaan te lopen?’
Het kwam er heel zachtjes uit: ‘ja, juf, het is heel erg. Om op de spoorbaan te lopen.’
‘Dus dan verdien je het om met de riem geslagen te worden.’
Het duurde even, maar toen zag ik het kwartje vallen – in Samirs hoofd.

‘Maar juf, dat mag toch niet van jullie?’

Het flapte eruit. Het timide zigeunerjongetje is spoorloos verdwenen.
‘Oh nee? Wie zegt dat? Waar staat dat?’ Ik kijk hem doordringend aan.
‘Als mijn vader mij echt gaat slaan met de riem dan is dat uw schuld.’
‘Nee. Want ik heb niet op de spoorbaan gelopen. Ík ga jou niet slaan.’
Samirs hersens kraken bijna hardop, maar er komt geen oplossing uit zijn mond.

‘Ik ga je ouders nu bellen. Ze moeten vandaag, na schooltijd hier komen. En je gaat ze zelf vertellen wat er gebeurd is. En je vertelt óók dat je bang bent dat je vader je gaat slaan. Alles in het Nederlands. Als je er niet uitkomt, help ik je.’

Met hangende pootjes ging Samir terug naar zijn klas

Ik had mijn punt gemaakt. Er heeft geen leerling meer op de spoorbaan gelopen. En Samir was de laatste leerling die mij heeft geprobeerd uit te spelen tegen zijn ouders.

Of Samir alsnog met de riem heeft gekregen? Dat geloof ik niet. De volgende dag gedroeg hij zich hetzelfde als altijd: een vrolijk jongetje van elf dat van voetballen houdt en zo nu en dan een te grote mond heeft.

Het gesprek met de ouders verliep overigens prima.

Elf tips voor een betere communicatie met ouders die het Nederlands nog niet goed beheersen:

  1. Als het kan: zorg voor een officiële tolk.
  2. Sta kinderen NOOIT toe om te tolken (ook niet 18+). Kinderen zijn altijd partij, vooral in slechtnieuwsgesprekken. Je weet niet hoe ze de boodschap aan hun ouders brengen en in hoeverre zij hun ouders willen beschermen tegen slecht nieuws.
  3. Na een korte begroeting vertel je meteen:
    1. Het doel van het gesprek
    2. De duur van het gesprek
    3. De mededeling waar het gesprek om draait
  4. Geef ouders altijd ruim de tijd om de boodschap te incasseren, na te denken en vragen te stellen. Maak meteen een vervolgafspraak; ook als ouders niet blokkeren.
  5. Heb respect voor andermans cultuur. Je hoeft het ergens niet mee eens te zijn om je wel respectvol op te kunnen stellen.
  6. Benoem het feit dat de jullie communicatie moeizaam kan verlopen door taalproblemen. Leg uit dat je daarom steeds samenvat wat zij gezegd hebben. Vraag hen ook te vertellen wat jij gezegd hebt. Zo houd je de regie en kun je over en weer controleren of de boodschap goed is overgekomen.
  7. Benoem eventuele cultuurverschillen en vraag goed na: zijn het inderdaad cultuurverschillen? Of is er iets anders aan de hand?
  8. Vraag – bij problemen – altijd eerst of de ouders misschien een oplossing weten. Roep hun hulp in. Zie ze als deskundige op het gebied van hun eigen kind.
  9. Gebruik geen woorden die een dubbele betekenis hebben, zoals het woord beter. ‘Het gaat beter’ kan opgevat worden als ‘Het kind is genezen van zijn gedrag of leerachterstand.’
  10. Gebruik beelden, tekeningen, filmpjes, pictogrammen etc. om je boodschap te verduidelijken. Beeld het desnoods zelf uit. En bij gedragsproblemen: zorg dat je het gedag van het kind op film hebt.
  11. Laat je nooit uitspelen door leerlingen óf ouders. Jij hebt en houdt de regie.

Wil je eens oudergesprekken oefenen met een trainingsacteur? Ook dat doet Sterke School. Klik hier voor de mogelijkheden bij jou op school. Zet in op een betere communicatie met ouders.

Kijk hier voor een persiflage op oudercontacten.