Mythes in het onderwijs

Mythes in het onderwijs

We horen niet alleen mythes in het onderwijs, we horen en zien overal verhalen die simpelweg onjuist zijn. Ik vind dat een interessant gegeven. Bijvoorbeeld: hoe komt iemand er bij om te beweren dat de aarde plat is?

Geloof je me niet? Kijk maar!

Snap jij het?

Hoe komen weldenkende mensen erbij om te geloven – en te beweren – dat de aarde plat is? Is er ergens ter wereld een aardrijkskundeleraar die haar leerlingen vertelt dat de aarde niet rond is? Ik ben benieuwd. Ik zou graag eens van gedachten wisselen met die leraar.

En ja, ik weet het wel: voor ieder gepubliceerd onderzoek kun je ook een onderzoek vinden dat het tegendeel bewijst. Lang leve het internet. Maar hoe moet ik dan weten wat de waarheid is?

Ligt de waarheid ergens in het midden?

Nee toch? Ik durf te beweren dat ik zeker weet dat de aarde rond is en niet plat en ook niet halfrond. Daar heb ik geen enkele twijfel over. Zo twijfel ik ook niet aan het nut van inenten. Maar dat komt waarschijnlijk omdat ik als kind bijna dood ben gegaan aan de mazelen en ik weet nog goed hoe ik me toen voelde.

Maar als ik eerlijk ben:

  1. heb ik wel heel lang geloofd dat ik geen wiskundeknobbel had – dat zei mijn moeder altijd
  2. dacht ik dat leerlingen verschillende leerstijlen hadden – het was echt een hele leuke lezing die ik daarover gevolgd heb en de spreker was zeer overtuigend
  3. was ik er van overtuigd dat leerlingen druk worden van suiker – ik dacht dat ik daar in de praktijk voldoende bewijs van had gezien

En toen las ik DIT boekje

En wat blijkt?

    1. Kinderen hebben GEEN verschillende leerstijlen. Leerstijlen bestaan niet. Verschillende voorkeuren bestaan wel.
    2. We gebruiken gewoon 100% van onze hersenen (en geen 10%).
    3. Je leert helemaal niks in je slaap. Jammer. Ik leg toch nog steeds een boek onder mijn kussen als ik een toets heb. Baat het niet dan schaadt het niet.
    4. Jongeren worden niet druk van suiker. Het is wel slecht voor hun tanden en vetgehalte.
    5. Je wordt niet (langdurig) slimmer als je naar klassieke muziek luistert (het effect duurt maximaal 15 minuten).
    6. Je denkt niet met een halve hersenhelft. Bij alle taken werken beide hersenhelften samen.
    7. Multitasken werkt slecht. Multitasken kan alleen als één van beide taken volledig geautomatiseerd is en het is altijd effectiever (voor mannen èn vrouwen) als je op één taak focust.
    8. Stressgevoeligheid en veerkracht zijn individueel bepaald dus algemene tips zullen niet werken.
    9. De wiskundeknobbel bestaat niet. Gelukkig maar. Aanleg c.q. talent helpt wel, maar alleen met voldoende oefening (zoals de 10.000-uren regel) word je ergens goed / beter in.

En ook: in de taxonomie van Bloom en de piramide van Maslov is door anderen een ordening aangebracht: beide heren hebben hun schema bedoeld als theoretisch model en niet om toe te passen in de praktijk.

Kort door de bocht

Je kunt dus alles leren, maar alleen door talent + veel oefening kun je een virtuoos worden. Dit is pas echt goed nieuws voor onze leerlingen! En voor mij. Ik bleek uiteindelijk best goed in wiskunde. Alleen weet ik nu dus pas waarom: ik was een brave leerling die haar huiswerk altijd maakte en haar wiskundesommen net zo vaak maakte tot ze snapte hoe het werkte.

Maar even terug naar de vraag

Hoe moet ik er als leraar achter komen wat de waarheid is?

Hoe moet ik mijn leerlingen leren wát de waarheid is en wáár zij die waarheid zelf kunnen vinden?

Dat laatste is onmogelijk. Ook zelf-ontdekkend leren is een mythe in het onderwijs. Maar niet voor alle leerlingen: alleen voor leerlingen met onvoldoende basiskennis. Wij als leraren moeten onze leerlingen zoveel absolute kennis meegeven dat zij voldoende basiskennis hebben om het onderscheid te kunnen maken. Daar komt geen zelf-ontdekking aan te pas.

Hulp nodig?

Je kunt hulp vragen aan een collega, duo-partner, leidinggevende, je schoolopleider of je maatje. 

Als dat er niet inzit, kun je natuurlijk altijd terecht bij de beste site voor startende leraren: Sterke School

Vraag een vrijblijvend adviesgesprek aan en ga voor de strippenkaart, een spoedcursus klassenmanagement of een online cursus.

oudergesprekken

Oudergesprekken

Het is weer tijd om oudergesprekken te voeren.

Tienminutengesprekken, adviesgesprekken, contactavonden, tafeltjesavonden, enzovoort… Oudergesprekken zijn leuk en zinvol.

Dus het is weer tijd om weer even wat tips op een rijtje te zetten:

1. Begin met het vertellen van iets leuks over de leerling. Of laat iets moois zien. Een foto, een werkstuk, een hoge score.

2. Vertel het doel van het gesprek en benoem de tijdsduur. Het is natuurlijk prima als er ook andere zaken besproken moeten worden, maar maak daar dan een aparte afspraak voor.

3. Stel vragen aan de ouder(s). Toon oprechte belangstelling.

4. Je voorkomt weerstand door “een opgeheven vingertje” en “ongevraagde adviezen” achterwege te laten.

5. Luister heel goed naar wat ouders te vertellen hebben. Vermijd bagatelliseren en relativeren. Neem alle verhalen serieus.

6. Bij “slecht nieuws” benoem je specifiek en expliciet het gedrag of de scores. Wees duidelijk en voorkom “wollig inkleden”. Geef ouders meer dan voldoende tijd om de schok te verwerken en vraag vervolgens of dit gedrag/ deze scores verwacht werden. Maak eventueel een nieuwe afspraak om het slechtnieuwsgesprek voort te zetten. Zo kunnen ouders bijkomen van de schrik en hebben ze tijd om vragen te formuleren.

7. Vraag ouders om hulp en advies; ook als je zelf oplossingen hebt bedacht. Bespreek daarna alle mogelijk oplossingen en laat de mening van de ouders meewegen. Als je de ouders “mee” hebt, kun je meer invloed uitoefenen op de leerling.

8. Als de leerling erbij zit: bereid het gesprek dan met de leerling voor. Zo voorkom je dat hij of zij overvallen wordt.

Meer weten over oudergesprekken? Peter weet er alles van.

Geniet ervan! 

gedrag in de klas deel 4

Gedrag? Oplossingen! deel 4

Gedrag? Oplossingen!

Beth Aune, Beth Burt en Peter Gennaro hebben een boekje met praktische oplossingen voor gedragsproblemen in het passend onderwijs geschreven. Dit vierde en laatste deel gaat over leerlingen met sociaal-emotionele problemen. Het betreft leerlingen die zich eenzaam voelen op school doordat zij minder goed geaccepteerd worden door hun leeftijdsgenoten. Misschien worden ze gepest, buitengesloten en daarmee vaak niet gehoord en gezien door leraren en zelf ook door hun ouders.

We onderscheiden drie categorieën gedragsproblemen

  1. Sociaal vermijdend; leerlingen die zich onttrekken aan vrijwel elke vorm van sociale interactie
  2. Sociaal onverschillig; leerlingen die het prima vinden om met andere leerlingen samen te zijn maar net zo lief alles alleen doen
  3. Sociaal onhandig; leerlingen die enorm hun best doen, maar hun pogingen zien stranden in ruzie en/ of afwijzing

Een paar praktische tips

Verkeerde dingen zeggen

Laat merken dat jij begrijpt wat hij of zij bedoelde en vertel wat zij beter hadden kunnen zeggen. Geef een letterlijke voorbeeldzin en laat de leerlingen deze nazeggen en de volgende keer gebruiken

Problemen met kleding of hygiene

Neem de tijd voor een gesprek met de ouders (met of zonder de leerling erbij). Wees direct, zonder te schofferen of te beledigen

Niet tegen kritiek kunnen

Blijf rustig en spreek met vaste stem. Maak duidelijk dat kritiek bij het leven hoort, bedoeld is om van te leren en niet als een aanval op de persoon

Teveel aandacht trekken

Laat merken dat je de leerling vooral ook hoort en ziet zodra hij of zij niet op de voorgrond treedt. Zorg in ieder geval voor duidelijke regels en afspraken en corrigeer kort en duidelijk zodra deze worden overtreden

Heb je veel leerlingen met lastig gedrag in je klas? Dan adviseer ik je om een privéworkshop te boeken. De NPO-gelden zijn ook hier voor in te zetten!

Gedrag? Oplossingen! is een handig boekje. Mocht je belangstelling hebben, dan kun je het hier kopen.

Wil je meedoen met het eerstvolgende webinar van Sterke School? Klik dan hier.

gedrag in de klas deel 3

Gedrag? Oplossingen! deel 3

Gedrag in de klas

José kijkt uit het raam. Herman, de docent, loopt achter haar langs en ziet dat de te maken bladzijde in het werkboek nog helemaal leeg is. ‘Ga je ook aan het werk? Je hebt nog maar tien minuten.’ José kijkt Herman aan en pakt haar pen. Herman loopt door. Als hij tien minuten later alle werkboeken inneemt, ziet hij dat de bladzijde in het werkboek van José nog steeds leeg is.

Youssef valt van zijn stoel. Niet één keer, maar vijf keer achter elkaar. Juf Karima pakt hem, vriendelijk doch beslist, bij zijn arm, trekt hem overeind en zet hem stevig op zijn stoel. ‘Nu blijf je in de kring, op je stoel zitten. Ik weet zeker dat je het kunt.’ Voordat Karima verder kan gaan met het prentenboek, ligt Youssef alweer op de grond. De andere leerlingen roepen Youssef toe dat hij weer moet gaan zitten. Youssef grijnst.

Alle schriften van Casper zitten vol met krassen, scheuren en vouwen. Als hij zijn laatje omkeert op de tafel, valt er van alles uit: pennen, proppen papier, potloodslijpsel én natuurlijk het leesboek dat hij vanmorgen niet kon vinden. Meester Bert zucht. Hij weet niet zo goed hoe hij met Casper om moet gaan. Het is een lieve jongen, maar hij laat voortdurend een spoor van chaos na. Spullen, kwijt of kapot. Huiswerk niet gemaakt. Gymspullen zoek. Punt gebroken. Maar ook: ruzie in de rij. Gedoe tijdens de pauzes. Een onleesbaar handschrift. En niemand wil met hem samenwerken. Arme Casper.

Herken je dit?

Ongetwijfeld heb ook jij een José, Youssef of Casper in de klas. Of alle drie… Soms heb je snel een oplossing gevonden om rust en orde in de klas te houden, maar het komt ook voor dat dergelijk gedrag zo’n impact op jou en de klas heeft, dat andere leerlingen én jijzelf niet goed meer kunnen functioneren. 

Gedrag? Oplossingen!

Beth Aune, Beth Burt en Peter Gennaro hebben een boekje met praktische oplossingen voor gedragsproblemen in het passend onderwijs geschreven. Deze week deel ik tips uit het derde deel van het boekje: Probleemgedrag dat te maken heeft vaste regels en schoolwerk.

Dit kun je in ieder geval doen

  • Vraag altijd aan de leerling om te herhalen welk gedrag je van hem of haar wilt zien. Zo weet je precies wat de leerling van jou begrepen heeft. Vragen als ‘heb je het begrepen?’  of ‘heb je me gehoord’ zijn vragen waar je meestal een gewenst antwoord op krijgt.
  • Vertel ’s morgens altijd welke zaken deze dag anders gaan dan normaal, vertel ook waarom en wat er anders zal zijn. Dit scheelt onrust, gedoe en storend gedrag.
  • Jonge leerlingen zet je het liefst bij je in de buurt. Met oudere leerlingen kun je vaste tekens afspreken, een vaste plek geven om ‘bij te komen’  of met een emotiethermometer werken.
  • Onrustige leerlingen kunnen gebaat zijn met een stressbal of tangel.
  • Oefen vaste routines net zolang totdat alle leerlingen deze onder de knie hebben. Heb geduld; als het niet meteen lukt vertel je opnieuw welk gedrag je wilt zien en oefen je het nog een keer.
  • Chaotische leerlingen geef je de keuze tussen twee opties. Houd het simpel.
  • Samenwerken moeten leerlingen ook stap voor stap leren. Hoe je dat aanleert, lees je hier.

Heb je veel leerlingen met lastig gedrag in je klas? Dan adviseer ik je om een privéworkshop te boeken. De NPO-gelden zijn ook hier voor in te zetten!

Gedrag? Oplossingen! is een handig boekje. Mocht je belangstelling hebben, dan kun je het hier kopen.

Wil je meedoen met het eerstvolgende webinar van Sterke School? Klik dan hier.

gedrag in de klas deel 2

Gedrag? Oplossingen! Deel 2

Gedrag in de klas

Maartje zit achter in de klas. Het is een stille meid die eigenlijk niet opvalt. Maar als je haar observeert, zie je dat ze iedere keer in elkaar duikt als haar klasgenoten schreeuwen of hun boek met een knal op de tafel laten ploffen. Maartje houdt niet van harde geluiden. Als haar buurvrouw een hand op haar schouder legt, deinst ze terug.

Herken je dit?

Deze keer gaat het over leerlingen die overgevoelig zijn voor geluiden, aanrakingen of angstig zijn voor nieuwe, onbekende gebeurtenissen. Soms is er sprake van ASS, maar dit hoeft niet perse. Maartje trekt zich terug, maar er zijn ook leerlingen die plotseling agressief kunnen reageren. Alle angst knalt er dan als het ware in één keer uit.

Gedrag? Oplossingen!

Beth Aune, Beth Burt en Peter Gennaro hebben een boekje met praktische oplossingen voor gedragsproblemen in het passend onderwijs geschreven. Deze week deel ik tips uit het tweede deel van het boekje: Vermijdingsgedrag en zich terugtrekken

Onttrekken aan activiteiten, op 'slot' gaan of wegrennen?

  1. Ten eerste moeten alle andere leerlingen weten dat dit gedrag af en toe voorkomt. Maak duidelijke afspraken hoe ze erop dienen te reageren. Wees daar consequent in.
  2. Vat dit gedrag nooit persoonlijk op, welke ongepaste woorden je ook naar je hoofd krijgt geslingerd.
  3. Wees zelf alert of onverwachte zaken (brandalarm, wesp in de klas, storm) en bereid de leerling alvast voor.
  4. Dwing leerlingen nooit om ergens aan mee te doen. Moedig ze wél aan om steeds een klein stapje verder te doen.
  5. Geef weglopers een vaste plek buiten de klas, waar ze even tot rust kunnen komen en uit zichzelf weer terugkomen.
  6. Leer je leerlingen samen te werken volgens een vaststaande procedure. Zet deze afspraken op het bord of op een poster.
  7. Ga met deze leerlingen altijd pas later in gesprek; onder vier ogen, in een rustige situatie. Forceer geen gesprek, maar geef wel duidelijk aan dat (en wanneer) je zijn of haar versie van het verhaal wilt horen.
  8. Leer deze leerlingen twee dingen:
    1. Het herkennen dat er ‘iets’ gaat gebeuren. Benoem de triggers. Geef een andere escapemogelijkheid dan ze nu kennen. Dat kan met een emotiethermometer.
    2. Wat ze kunnen zeggen of doen in sociale situaties. Oefen dit met de leerling.

Heb je veel leerlingen met lastig gedrag in je klas? Dan adviseer ik je om een privéworkshop te boeken. De NPO-gelden zijn ook hier voor in te zetten!

Het is een handig boekje. Mocht je belangstelling hebben, dan kun je het hier kopen.

Wil je meedoen met het eerstvolgende webinar van Sterke School? Klik dan hier.

Gedrag in de klas deel 1

Gedrag? Oplossingen! deel 1

Gedrag in de klas

Hannes kan niet op zijn stoel blijven zitten. Ook al zit hij voorin in de klas, vlak bij de juf, het lukt hem gewoon niet. Hij heeft een wiebelkussen én een koptelefoon maar het lijkt niet te helpen. Hij stoort andere leerlingen, laat regelmatig zijn pen vallen en staat steeds weer opnieuw op om de klas uit te lopen. Zomaar. Juf Brecht heeft er haar handen aan vol. Maar ze kan niet de hele dag alleen met Hannes bezig zijn, ze heeft nog 35 andere leerlingen.

Herken je dit?

Het gaat om leerlingen die moeite hebben met het interpreteren van prikkels. Het is belangrijk om samen met deze leerlingen te onderzoeken welke denkfouten zij maken. Soms hebben leerlingen een diagnose, maar soms ook niet. Maar eigenlijk maakt het niet uit. Als leraar heb je te dealen met het gedrag van een leerling. Jij moet beslissen hoe je reageert op dat storende gedrag. En natuurlijk: je wilt het liefst dat je het storende gedrag gewoon uit kunt zetten, maar helaas… ik heb geen toverstokje voor je.

Gedrag? Oplossingen!

Beth Aune, Beth Burt en Peter Gennaro hebben een boekje met praktische oplossingen voor gedragsproblemen in het passend onderwijs geschreven. Deze week deel ik tips uit het eerste deel van het boekje: Probleemgedrag dat te maken heeft met beweging.

Hyperactief overkomen, wild gedrag vertonen of gevaarlijke acties ondernemen?

  1. Ten eerste moeten alle andere leerlingen weten dat dit gedrag af en toe voorkomt. Maak duidelijke afspraken hoe ze erop dienen te reageren. Wees daar consequent in.
  2. Laat wiebelige leerlingen staand werken.
  3. Geef ze iets in hun handen op de momenten dat ze moeten luisteren.
  4. Geef deze leerlingen een speciale taak, waarbij ze regelmatig even kunnen wandelen, bewegen of iets doen met hun handen.
  5. Houd deze leerlingen bij je op de momenten dat je het klaslokaal verlaat
  6. Stel duidelijke grenzen. Deze leerlingen zullen moeten leren dat ze niet de hele tijd mogen doen wat ze willen; ze zullen moeten leren om hun gedrag aan te passen. Stel per week kleine, haalbare doelen en wees zeer consequent in het straffen en belonen.

Heb je veel leerlingen met lastig gedrag in je klas? Dan adviseer ik je om een privéworkshop te boeken. De NPO-gelden zijn ook hier voor in te zetten!

Het is een handig boekje. Mocht je belangstelling hebben, dan kun je het hier kopen.

Wil je meedoen met het eerstvolgende webinar van Sterke School? Klik dan hier.

Elf tips voor een betere communicatie met ouders die het Nederlands slecht beheersen

Over een betere communicatie met ouders

Dit blog gaat over over een betere communicatie met ouders. In dit verhaal draait het om de ouders van Samir.

‘Ik zal het nooit meer doen juf.’
Samir stond in mijn kantoor, ergens tussen de deur en mijn bureau – alsof hij niet verder durfde te komen. Hij keek schuldbewust naar de vloer. De traan ontbrak, maar verder was het plaatje zielig zigeunerjongetje compleet. 

Als kersverse directeur was mijn eerste bezoek van buitenaf dat van de wijkagent

Samir en een ouder vriendje – dat al op de middelbare zat – waren gistermiddag na schooltijd gesignaleerd op de spoorbaan. De wijkagent was not amused. Ik ook niet trouwens.
De wijkagent hield eerst een preek tegen mij over de jeugd van tegenwoordig en het belang van de school. ‘Omdat de ouders van tegenwoordig niet meer opvoeden moet jij dat dus doen.’
Ik knikte, haalde Samir uit de klas en zag de agent preken over de gevaren van spoorwegbanen. Hij eindigde met: ‘Je mag blij zijn dat er niemand aangifte heeft gedaan.’

De wijkagent vertrok

 Samir dacht dat ie er vanaf was en wilde ook weg.
‘Ik ga je vader bellen. Hij en je moeder moeten na schooltijd komen. Dit is te erg.’
Samir verstijfde en trok wit weg. ‘Nee, juf, alstublieft juf. Niet doen juf.’
Ik keek hem streng aan.
Samir hief zijn handen op. ‘Hij gaat me slaan met de riem, juf. Echt waar.’
Dat was het moment waar ik op gewacht had. Ik had eerder met dit bijltje gehakt.

‘Wanneer heeft jouw vader jou voor het laatst geslagen – met een riem?’

‘Vorige week, juf.’ Ik zag Samir door zijn oogharen gluren.
‘Vorige week. En dat was met een riem?’
Samir aarzelde. ‘Weet ik niet meer, juf.’
‘Hoe erg moet iets zijn om met de riem geslagen te worden?’
‘Best wel erg, juf.’
‘Is het erg om op de spoorbaan te lopen?’
Samir keek weer naar zijn voeten.
‘Nou?’ Ik keek nóg strenger. ‘Is het erg om op de spoorbaan te lopen?’
Het kwam er heel zachtjes uit: ‘ja, juf, het is heel erg. Om op de spoorbaan te lopen.’
‘Dus dan verdien je het om met de riem geslagen te worden.’
Het duurde even, maar toen zag ik het kwartje vallen – in Samirs hoofd.

‘Maar juf, dat mag toch niet van jullie?’

Het flapte eruit. Het timide zigeunerjongetje is spoorloos verdwenen.
‘Oh nee? Wie zegt dat? Waar staat dat?’ Ik kijk hem doordringend aan.
‘Als mijn vader mij echt gaat slaan met de riem dan is dat uw schuld.’
‘Nee. Want ik heb niet op de spoorbaan gelopen. Ík ga jou niet slaan.’
Samirs hersens kraken bijna hardop, maar er komt geen oplossing uit zijn mond.

‘Ik ga je ouders nu bellen. Ze moeten vandaag, na schooltijd hier komen. En je gaat ze zelf vertellen wat er gebeurd is. En je vertelt óók dat je bang bent dat je vader je gaat slaan. Alles in het Nederlands. Als je er niet uitkomt, help ik je.’

Met hangende pootjes ging Samir terug naar zijn klas

Ik had mijn punt gemaakt. Er heeft geen leerling meer op de spoorbaan gelopen. En Samir was de laatste leerling die mij heeft geprobeerd uit te spelen tegen zijn ouders.

Of Samir alsnog met de riem heeft gekregen? Dat geloof ik niet. De volgende dag gedroeg hij zich hetzelfde als altijd: een vrolijk jongetje van elf dat van voetballen houdt en zo nu en dan een te grote mond heeft.

Het gesprek met de ouders verliep overigens prima.

Elf tips voor een betere communicatie met ouders die het Nederlands nog niet goed beheersen:

  1. Als het kan: zorg voor een officiële tolk.
  2. Sta kinderen NOOIT toe om te tolken (ook niet 18+). Kinderen zijn altijd partij, vooral in slechtnieuwsgesprekken. Je weet niet hoe ze de boodschap aan hun ouders brengen en in hoeverre zij hun ouders willen beschermen tegen slecht nieuws.
  3. Na een korte begroeting vertel je meteen:
    1. Het doel van het gesprek
    2. De duur van het gesprek
    3. De mededeling waar het gesprek om draait
  4. Geef ouders altijd ruim de tijd om de boodschap te incasseren, na te denken en vragen te stellen. Maak meteen een vervolgafspraak; ook als ouders niet blokkeren.
  5. Heb respect voor andermans cultuur. Je hoeft het ergens niet mee eens te zijn om je wel respectvol op te kunnen stellen.
  6. Benoem het feit dat de jullie communicatie moeizaam kan verlopen door taalproblemen. Leg uit dat je daarom steeds samenvat wat zij gezegd hebben. Vraag hen ook te vertellen wat jij gezegd hebt. Zo houd je de regie en kun je over en weer controleren of de boodschap goed is overgekomen.
  7. Benoem eventuele cultuurverschillen en vraag goed na: zijn het inderdaad cultuurverschillen? Of is er iets anders aan de hand?
  8. Vraag – bij problemen – altijd eerst of de ouders misschien een oplossing weten. Roep hun hulp in. Zie ze als deskundige op het gebied van hun eigen kind.
  9. Gebruik geen woorden die een dubbele betekenis hebben, zoals het woord beter. ‘Het gaat beter’ kan opgevat worden als ‘Het kind is genezen van zijn gedrag of leerachterstand.’
  10. Gebruik beelden, tekeningen, filmpjes, pictogrammen etc. om je boodschap te verduidelijken. Beeld het desnoods zelf uit. En bij gedragsproblemen: zorg dat je het gedag van het kind op film hebt.
  11. Laat je nooit uitspelen door leerlingen óf ouders. Jij hebt en houdt de regie.

Wil je eens oudergesprekken oefenen met een trainingsacteur? Ook dat doet Sterke School. Klik hier voor de mogelijkheden bij jou op school. Zet in op een betere communicatie met ouders.

Kijk hier voor een persiflage op oudercontacten.