Mythes in het onderwijs

Mythes in het onderwijs

We horen niet alleen mythes in het onderwijs, we horen en zien overal verhalen die simpelweg onjuist zijn. Ik vind dat een interessant gegeven. Bijvoorbeeld: hoe komt iemand er bij om te beweren dat de aarde plat is?

Geloof je me niet? Kijk maar!

Snap jij het?

Hoe komen weldenkende mensen erbij om te geloven – en te beweren – dat de aarde plat is? Is er ergens ter wereld een aardrijkskundeleraar die haar leerlingen vertelt dat de aarde niet rond is? Ik ben benieuwd. Ik zou graag eens van gedachten wisselen met die leraar.

En ja, ik weet het wel: voor ieder gepubliceerd onderzoek kun je ook een onderzoek vinden dat het tegendeel bewijst. Lang leve het internet. Maar hoe moet ik dan weten wat de waarheid is?

Ligt de waarheid ergens in het midden?

Nee toch? Ik durf te beweren dat ik zeker weet dat de aarde rond is en niet plat en ook niet halfrond. Daar heb ik geen enkele twijfel over. Zo twijfel ik ook niet aan het nut van inenten. Maar dat komt waarschijnlijk omdat ik als kind bijna dood ben gegaan aan de mazelen en ik weet nog goed hoe ik me toen voelde.

Maar als ik eerlijk ben:

  1. heb ik wel heel lang geloofd dat ik geen wiskundeknobbel had – dat zei mijn moeder altijd
  2. dacht ik dat leerlingen verschillende leerstijlen hadden – het was echt een hele leuke lezing die ik daarover gevolgd heb en de spreker was zeer overtuigend
  3. was ik er van overtuigd dat leerlingen druk worden van suiker – ik dacht dat ik daar in de praktijk voldoende bewijs van had gezien

En toen las ik DIT boekje

En wat blijkt?

    1. Kinderen hebben GEEN verschillende leerstijlen. Leerstijlen bestaan niet. Verschillende voorkeuren bestaan wel.
    2. We gebruiken gewoon 100% van onze hersenen (en geen 10%).
    3. Je leert helemaal niks in je slaap. Jammer. Ik leg toch nog steeds een boek onder mijn kussen als ik een toets heb. Baat het niet dan schaadt het niet.
    4. Jongeren worden niet druk van suiker. Het is wel slecht voor hun tanden en vetgehalte.
    5. Je wordt niet (langdurig) slimmer als je naar klassieke muziek luistert (het effect duurt maximaal 15 minuten).
    6. Je denkt niet met een halve hersenhelft. Bij alle taken werken beide hersenhelften samen.
    7. Multitasken werkt slecht. Multitasken kan alleen als één van beide taken volledig geautomatiseerd is en het is altijd effectiever (voor mannen èn vrouwen) als je op één taak focust.
    8. Stressgevoeligheid en veerkracht zijn individueel bepaald dus algemene tips zullen niet werken.
    9. De wiskundeknobbel bestaat niet. Gelukkig maar. Aanleg c.q. talent helpt wel, maar alleen met voldoende oefening (zoals de 10.000-uren regel) word je ergens goed / beter in.

En ook: in de taxonomie van Bloom en de piramide van Maslov is door anderen een ordening aangebracht: beide heren hebben hun schema bedoeld als theoretisch model en niet om toe te passen in de praktijk.

Kort door de bocht

Je kunt dus alles leren, maar alleen door talent + veel oefening kun je een virtuoos worden. Dit is pas echt goed nieuws voor onze leerlingen! En voor mij. Ik bleek uiteindelijk best goed in wiskunde. Alleen weet ik nu dus pas waarom: ik was een brave leerling die haar huiswerk altijd maakte en haar wiskundesommen net zo vaak maakte tot ze snapte hoe het werkte.

Maar even terug naar de vraag

Hoe moet ik er als leraar achter komen wat de waarheid is?

Hoe moet ik mijn leerlingen leren wát de waarheid is en wáár zij die waarheid zelf kunnen vinden?

Dat laatste is onmogelijk. Ook zelf-ontdekkend leren is een mythe in het onderwijs. Maar niet voor alle leerlingen: alleen voor leerlingen met onvoldoende basiskennis. Wij als leraren moeten onze leerlingen zoveel absolute kennis meegeven dat zij voldoende basiskennis hebben om het onderscheid te kunnen maken. Daar komt geen zelf-ontdekking aan te pas.

Hulp nodig?

Je kunt hulp vragen aan een collega, duo-partner, leidinggevende, je schoolopleider of je maatje. 

Als dat er niet inzit, kun je natuurlijk altijd terecht bij de beste site voor startende leraren: Sterke School

Vraag een vrijblijvend adviesgesprek aan en ga voor de strippenkaart, een spoedcursus klassenmanagement of een online cursus.

Het motiveren van leerlingen

Vijf manieren om je leerlingen (online) te motiveren

Vijf manieren om je leerlingen online te motiveren

Iedereen wil gemotiveerde leerlingen in zijn lessen. We willen leerlingen die opletten, meedoen en zich de lesstof eigen maken. In de klas is het al moeilijk genoeg om sommige leerlingen gemotiveerd te houden. In deze tijd van online lesgeven is dat nog moeilijker: leerlingen loggen niet in, leerlingen zijn met andere dingen bezig (hun telefoon) of ze doen alleen mee met de activiteiten die ze leuk vinden. Gelukkig zijn er een aantal trucs die je kunt inzetten. Ik noem ze: vijf manieren om je leerlingen online te motiveren.

Vandaag nog gehoord:

  • Juf, ik heb die opdracht vorige week al naar u gemaild. Heeft u die niet gekregen? Dan is dat de schuld van outlook.
  • Meneer, ik was er gisteren niet want ik kon niet inloggen. 
  • Ik wil mijn werk wel door hoor juf, maar ik moet de hele tijd op mijn zusjes passen.

En ach ja… of die smoezen nu waar zijn of niet, allemaal kiezen deze leerlingen ervoor om niet te doen wat ze moeten doen. Ze maken in eerste instantie al een foute keuze.

Vijf manieren om je leerlingen online te motiveren

  1. Jonge leerlingen zijn vooral extrinsiek gemotiveerd; ze werken voor jou. Maak hier gebruik van door altijd blij te zijn met alles wat ze doen: aanwezig zijn, opdracht inleveren, meedoen met de les. Geef overal vette complimenten voor. Straal voortdurend enthousiasme uit. Ook als het uit je tenen moet komen.
  2. Oudere leerlingen zouden al intrinsiek gemotiveerd moeten zijn. Degenen die dat inderdaad al zijn, ondersteun je extra door steeds te benoemen (zonder namen te noemen) waarom ze aanwezig zijn of hun opdrachten hebben gemaakt, wat ze daar aan hebben, waarom je daar blij mee bent (win-win) enzovoort. Hiermee geef je het goede voorbeeld. Misschien haakt de rest daar bij aan. En als het er maar één is mag je ook al blij zijn.
  3. Iedere leerling krijgt een stempelkaart. Voor iedere aanwezigheid en ook voor iedere ingeleverde opdracht krijgen leerlingen een stempel. Een volle stempelkaart kan ingeruild worden voor een beloning. En ja, deze methode werkt ook in het VO en MBO. Waarschijnlijk sparen hun ouders ook zegeltjes of airmiles; je bent nooit te oud voor een spaarkaart.
  4. Begin iedere les met een korte maar leuke activiteit waarin je de stof van de vorige les toetst; bijvoorbeeld een kahoot (VO) of spelletje (PO). Google staat vol met suggesties.
  5. Eindig iedere les met het trekken van een naam (van een leerling). Je noemt de naam niet, je doet de naam (op een briefje of ijslollystokje) in een envelop die je dichtplakt. Aan het einde van de volgende les maak je de envelop open. Als de leerling wiens naam getrokken is de hele les aanwezig was én de opdrachten heeft gemaakt, krijgt diegene een extra stempel. Of een andere beloning. En ja, je mag manipuleren, maar niemand mag dat doorhebben.

Wat kan ik met de leerlingen die ongemotiveerd blijven?

Bij sommige leerlingen werken de vijf manieren om leerlingen online te motiveren niet. Met die leerlingen ga je het gesprek aan. Ga voor een snelle online meeting of facetime. Stel vragen, toon belangstelling. Vraag naar wat hem of haar drijft, wat de leerling wél belangrijk vindt. Zoek in de antwoorden een reden om jouw lessen belangrijk te maken voor hem of haar. Leg de verantwoordelijkheid bij de leerling en maak duidelijk dat hij of zij op jouw steun kan rekenen.

Wil je spelletjes die je online met je collega’s kunt spelen (en -aangepast- ook met je leerlingen)? Klik dan HIER

Wil je zelf een strippenkaart? Klik dan HIER En misschien krijg jij ook een beloning als ie vol is…