Tien tips

Tien tips voor leraren in het VO en het MBO – uit het PO

Tien handige tips

In het PO worden veel technieken gebruikt om klassenmanagement en orde goed te kunnen regelen. Tien tips die altijd werken. Waarom worden die veel minder gebruikt bij scholieren en studenten?

Ik zie het zo vaak en ik hoor het zo vaak: “Dat werkt alleen in het PO. Bij ons op school kan dat niet.”
O ja? Waarom niet? Wie zegt dat? Waarom zijn er dan zoveel leraren in VO en MBO die wel deze technieken beheersen en uitvoeren? Leraren bij wie het wel werkt?
“Mijn leerlingen vinden dat kinderachtig.”
Of vind jij het kinderachtig en nemen jouw leerlingen dat idee van jou over?

Probeer deze tien tips gewoon eens uit

  1. Geef een hand als de leerlingen binnenkomen. Maak een praatje, maak verbinding. Eindig je les ook bij de deur en deel complimenten uit.
  2. Vertel verhalen. Maak de leerstof leuk, boeiend, spannend… met anekdotes, illustraties en verhalen uit jouw eigen leven.
  3. Focus op het lesdoel: weten en kunnen. Begin de les met dat wat de leerlingen aan het eind van de les moeten weten en kunnen. En kom daar aan het eind van de les op terug en toets het lesdoel. Evalueer pas daarna het proces.
  4. Gebruik wisbordjes op alle leerlingen actief meer te laten doen met de les. Spreek exact af op welke wijze leerlingen hier mee moeten werken. Maak er een routine van.
  5. Gebruik stappenplannen. Leerlingen kunnen niet alles in één keer; jij moet ze alles stap voor stap leren. Een stappenplan is gewoon een handig hulpmiddel. Laat de leerlingen deze stappenplannen ook opschrijven; maak aantekeningen en laat deze overnemen. Controleer in het begin.
  6. Geef eerst klassikaal instructie; max 18 minuten en geef daarna verschillende soorten opdrachten; op zowel niveau als soort verwerking. Laat de leerlingen zelf kiezen welke opdracht ze willen uitvoeren. Dat helpt de motivatie.
  7. Beweeg eens wat meer. Doe tussendoor energizers, gekke bewegingsspellen. Dat is leuk! En als je het regelmatig doet, wordt de onrust vanzelf minder. En als jij het met enthousiasme voordoet, nemen de leerlingen jouw enthousiasme vanzelf over.
  8. Gebruik ijslollystokjes om beurten te geven (of een andere tool).
  9. Toon begrip. Sommige leerlingen hebben meer tijd, hulp of geduld nodig om tot hetzelfde resultaat te komen.
  10. Hoe ouder leerlingen zijn, hoe meer ze als volwassenen aangesproken wensen te worden. Het gaat dus echt om de manier waarop je leerlingen aanspreekt en meeneemt in jouw routines en werkvormen. Want laten we eerlijk zijn: ze denken dat ze heel volwassen zijn… maar….

Hulp nodig bij het organiseren van jouw klassenmanagement? Volg de spoedcursus. Of bekijk de filmpjes Zeven geheimen voor een superles.

Lesje bemoeien

Lesje bemoeien

Lesje bemoeien


Een slecht voorbeeld over bemoeien

Vorige week was ik op een kleine basisschool. Ik had een afspraak met Eveline. Eveline heeft groep 5. Dertig leerlingen, veel zorgleerlingen. Een bewerkelijke groep. Een negatieve groep. Een groep waarin de leerlingen zich de hele tijd met elkaar bemoeien.

Een paar jongens spelen de baas over de rest; zij zetten de toon. Er wordt gepest, maar alleen stiekem. Het lukt Eveline nooit om een dader op heterdaad te betrappen.

Ik zit bij een kringgesprek. Het gaat over ‘ergens goed in zijn’. De leerlingen moeten om de beurt vertellen waar ze goed in zijn. Eveline hoopt dat ze met dit gesprek de sfeer in de klas kan verbeteren.

Ze begint zelf:
‘Ik ben goed in pannenkoeken bakken.’
Een meisje knikt.
Er valt een stilte.
Een jongen fluistert: slijmbal’.
Het meisje kijkt naar haar tenen.

De stilte wordt pijnlijk. Eveline doet een nieuwe poging:
‘Wie van jullie houdt er van pannenkoeken?’

Een paar leerlingen steken aarzelend hun vinger op. Een meisje zegt: ‘ik mag geen gewone pannenkoeken. Ik ben allergisch.’

De bazige jongen roept: ‘Jij mag niks. Aansteller.’

Vervolgens begint iedereen zich ermee te bemoeien. Eveline steekt haar hand op en vraagt om stilte. Het duurt een paar minuten voor het stil is en ze de volgende vraag kan stellen:

‘Marco, waar ben jij goed in?’
Marco haalt zijn schouders op. ‘Gewoon. In alles.’

En daar gaan ze weer. Een leerling maakt een opmerking, sommige leerlingen lachen, weer andere leerlingen wisselen blikken uit en de rest neemt de gelegenheid te baat om weer te gaan kletsen.

Na drie kwartier is het kringgesprek afgelopen en de les van Eveline mislukt.
Ze baalt.

In het nagesprek vraagt Eveline me wat ze beter had kunnen doen. Ik zeg: je had onmiddellijk in moeten grijpen. Meteen.

Moet ik altijd ingrijpen?

Ja! Vroeger leerden we op de Pabo dat je vervelend gedrag van leerlingen moet negeren. Maar dat werkt niet meer. Leerlingen willen gezien worden. Als je ze negeert zorg je ervoor dat ze nog harder om aandacht gaan roepen. Ze gaan net zolang door tot je reageert.

Je moet meteen ingrijpen. Vertel onmiddellijk dat je met iemand bemoeien niet is toegestaan in jouw klas. Je vertelt ook meteen op welke manier ze elkaar wél mogen helpen.

Ja zeg, dan kan ik wel aan de gang blijven.

Dat klopt.

In het begin is het belangrijk om jouw grenzen duidelijk neer te zetten en te bewaken. Dat betekent dat je consequent iedere keer moet ingrijpen. Zo geef je het signaal af dat je het je met iemand bemoeien niet tolereert.

Die tijd kun je niet besteden aan lesgeven. Maar die tijdsinvestering verdient zich dubbel en dwars terug. Lesgeven wordt een stuk makkelijker als de leerlingen je les niet meer verstoren.

Je houdt de sfeer goed door positief te reageren. Je benoemt goede voorbeelden, je gebruikt humor in je zinnen en je glimlacht vriendelijk.

Hoe leg ik uit dat je met anderen bemoeien averechts werkt?

Stel je voor dat je een cadeautje inpakt voor je moeder. Je doet enorm je best, want het moet er mooi uitzien. Plotseling komt de buurvrouw binnen en die vertelt je dat je het helemaal fout doet. Ze pakt je cadeau af en gaat met veel kabaal voordoen hoe jij het moet doen.

Hoe voel jij je dan? Je ongevraagd met iemand bemoeien heeft datzelfde effect.

Een leerling mag toch zijn mening geven?

Een leerling mag zijn mening geven, mits hij dat doet met de volgende vier stappen:

  1. je vertelt wat volgens jou de mening van een ander is
  2. je vraagt na of je aanname klopt
  3. je vertelt jouw mening
  4. je onderbouwt je mening

Hoe zorg ik ervoor dat ik er zelf niet doodmoe van word?

Ik weet het: Leerlingen zijn net Teletubbies; je moet alles eindeloos herhalen en dan nog weet je nooit zeker of ze het onthouden. Maar je verspilt energie en je goede humeur als je je er de hele tijd aan ergert.

Oplossing: zie het als een spel Mens erger je niet. Maak er een wedstrijd van met jezelf om positief te reageren. Kijk uit naar ieder moment waarop een leerling zich weer met een ander bemoeit.

Elke keer dat je positief ingrijpt krijg je een streepje van jezelf en bij 10 streepjes mag je wat lekkers. Bij 50 streepjes trakteer je jezelf op een leuk uitje en bij 100 streepje is het een gewoonte geworden.

Doel bereikt.

Zo pakt Rachida het aan

Rachida geeft Engels aan 3 VWO. Ze is pas nieuw en de leerlingen testen haar nog uit. Ze is nog wat onzeker en weet nog niet precies wat de ongeschreven regels zijn op deze school. Ze heeft besloten om te doen wat haar goeddunkt.

En o ja: Rachida draagt een hoofddoek.

Als ze met de les wil beginnen pakt Tom demonstratief een pet uit zijn tas en zet deze op zijn hoofd. Rachida ziet het, doet haar mond dicht en kijkt hem doordringend aan. Tom kijkt uitdagend terug.

‘Ik wil dat je die pet af zet.’
‘Als u een hoofddoek op mag dan mag ik een pet op.’

Een paar meisjes giechelen achter hun hand. Iedereen kijkt gespannen toe. Een andere jongen roept: ‘Vrijheid van religie’. Nummer drie er overheen: ‘Het geloof van de heilige pet.’ Er wordt nu openlijk gelachen.

Rachida steekt haar hand op en wacht tot het stil is. Dat lukt; iedereen wil horen wat ze te zeggen heeft. Hopelijk maakt ze een foute opmerking en kunnen ze los.

‘Helaas voor jou is het dragen van een hoofddoek op deze school wel toegestaan en het dragen van petten in de klas niet.’ Ze neemt nog een seconde pauze en zegt dan terloops: ‘Maar ik nodig je van harte uit om een hoofddoek te dragen in de klas. Koop je hem zelf of wil je er een van mij lenen?’

Alle leerlingen lachen.

Tom zegt: ‘Met carnaval misschien.’ Hij zet zijn pet af.
Rachida lacht. ‘Deal!’ En ze begint met haar les.

Kan ik dat ook?

  1. Wees alert op leerlingen die zich met iemand anders bemoeien. Behalve taal kan het ook een blik of een actie zijn.
  2. Tolereer dit gedrag nooit. Humor inzetten is vanzelfsprekend toegestaan.
  3. Vertel welke gedrag je wel wilt zien.

En nu?

  1. Bedenk wat je gaat zeggen of doen als een leerling zich met een ander (of jou) bemoeit.
  2. Schrijf het op een kaart.
  3. Plak de kaart op je bureau.

Kun je wel wat hulp gebruiken bij dit soort dagelijkse problemen? Kijk dan eens naar de strippenkaart.

Hoeveel werk kan jij aan?

Hoeveel werk kan jij aan?

Hoeveel werk kan jij aan?

Iedereen heeft het erover: Werkdruk in het onderwijs. Een leraar heeft teveel werk en te weinig tijd. Dat klopt niet met elkaar….

Teveel taken.

Te druk.

Teveel te doen.

Hoeveel werk kan jij aan?

Afgelopen week kreeg ik het weer te horen:

“O, kom je een workshop geven?  Ja, leuk. Maar eigenlijk heb ik daar helemaal geen tijd voor. Ik heb teveel te doen. Ik moet nog 4 x 25 proefwerken nakijken, rapporten invullen (want morgen hebben we rapportvergadering) en alles in magister zetten en mijn lokaal is ook niet opgeruimd. En ik moet ook nog voorbereiden voor morgen, maar ik denk dat ik dat niet ga doen.”

Weten we nog wel wat belangrijk is in het onderwijs?

Waar het om gaat?

Waarom we iedere dag opnieuw dat lokaal instappen?

En waarom hebben we het eigenlijk zo druk?

Zijn we te perfectionistisch?

Doen we steeds braaf wat anderen ons zeggen te doen?

Willen we iedereen altijd blij maken en vergeten we onszelf?

Of doen we de verkeerde dingen op het verkeerde moment?

Ik weet het niet. Maar dit weet ik wel:

Als je veel te doen hebt zijn er twee mogelijkheden:

  1. Je vind het heerlijk en je gedijt onder de spanning die het vele werk met zich meebrengt.
  2. Je wilt alles goed doen, maar je slaapt slecht en wordt kribbig omdat je niet alles goed kunt doen.

In het eerste geval: houden zo! Dan kun je je werk aan.

In het tweede geval: STOP!

  1. Pak een pen en papier.
  2. Ga zitten.
  3. Maak een lijstje van alles wat je nog moet doen (tussen nu en de komende drie maanden).
  4. En vul al je “to do’s” op het schema van belang in.

En zorg ervoor dat het blok linksboven altijd LEEG is!

Je kunt ook onze online cursus Time-management voor leraren volgen. Bekijk eerst het webinar.

Moeilijke groep

Hoe je overleeft in een moeilijke groep

Hoe je overleeft in een moeilijke groep – en uiteindelijk kunt lachen met je leerlingen

Marcel solliciteerde naar een nieuwe baan. Groep 7. Tijdens het sollicitatiegesprek vertelde de directeur dat ze graag een man voor deze groep wilden, omdat het best een moeilijke groep was. Zijn eerste vraag was: Hoe sterk sta je in je schoenen op een schaal van één tot tien?

Marcel stelde drie tegenvragen:

  1. Welk cijfer heeft deze groep nodig?
  2. Welke praktische begeleiding krijg ik?
  3. Bij wie kan ik terecht als ik het niet meer zie zitten?

De directeur roerde in zijn koffie. De IB-er bladerde in Marcels CV. Het bleef even stil.

Marcel dronk zijn thee op en hield zijn mond. De IB-er kuchte. Ik denk dat deze groep wel een tien nodig heeft

Marcel knikte. Prima. Ik kan een tien bieden als jullie voor punt 2 en 3 zorgen.

De directeur knikte

Ik krijg altijd veel verzoeken om hulp van leraren die plotseling een moeilijke groep over moeten nemen. Ze beginnen enthousiast, maar na een paar weken gaan ze met lood in hun schoenen naar school.

Negatief gedrag is de norm geworden.

Natuurlijk: kinderen proberen een nieuwe leraar uit, dat is normaal. Maar in moeilijke groepen wordt het uitproberen van de leraar overstegen door negativiteit.

Wat zijn de symptomen van een moeilijke groep?

  • De leerlingen letten de hele tijd alleen maar op elkaar.
  • Ze reageren op alles; verbaal en nonverbaal.
  • Leerlingen lijken niks te pikken; niet van hun klasgenoten en niet van de leraar.
  • Straffen en belonen lijken geen enkel effect te hebben.
  • De groep wordt heel moeilijk stil. Als dat eindelijk is gelukt, beginnen ze weer opnieuw met praten.

Eerst moet je een aantal zaken te onderzoeken:

  • Neem een sociogram af. Het geeft je inzicht in welke relaties er in de groep zijn.
  • Kijk welke leerlingen een “etiket” hebben. Praat met deze leerlingen, hun ouders en je collega’s en vraag welke benadering bij deze leerlingen werkt.
  • Zoek uit wie de informele (negatieve) leider is van de groep. Deze leerling geef je geen speciale aandacht meer.
  • Zoek uit welke leerlingen wel positief zijn, maar dit niet meer durven te laten merken. Deze leerlingen geef je extra positieve aandacht.
  • Vraag naar het verleden van de groep. Wanneer is deze sfeer ontstaan? Wat kunnen de oorzaken zijn?
  • Vraag steun aan je leidinggevende, je collega’s en de ouders.

In  de groep zelf is het zaak om te focussen op je lessen en je klassenmanagement:

  • Zorg voor een duidelijke, voorspelbare structuur en routines.
  • Trek het je nooit persoonlijk aan. Het heeft niets met jou te maken, maar met groepsprocessen uit het verleden. Zie het als een uitdaging om het tij te keren.
  • Kies bewust: wanneer noem je specifieke namen van leerlingen en wanneer spreek je in het algemeen?
  • Benoem alle gedrag dat je ziet. Negatief gedrag kap je kort en duidelijk af, bij positief gedrag complimenteer je extra.
  • Ga nooit in discussie. Spreek duidelijk je verwachtingen uit en geef twee keuzes. Zorg dat je zelf achter beide keuzes staat
  • Voorkom stemverheffing. Praat zacht.
  • Gebruik technieken die continue de aandacht op jou
  • Wees snel, kort en effectief.
  • Blijf rustig, tactvol en lief. Zorg voor een warme ondertoon, hoe streng je ook bent.

En tot slot:

  • Houd vol!!!!
  • Blijf lachen!
  • Koester ieder klein succesje.
  • Blijf geloven in een ommekeer.

Doe zoals Marcel. Maak van te voren duidelijk hoe je het wilt hebben. Ook als je een vrouw bent…

En wanneer kan ik eindelijk lachen met mijn leerlingen?

  1. Maak iedere dag een grap.
  2. Kijk goed naar de reactie van de leerlingen.
  3. Straf negatieve reacties meteen af.
  4. Houd vol.
  5. Je bent er bijna als leerlingen écht lachen om jouw grap.

Heb je minder zelfvertrouwen dan Marcel? Doe dan mee aan de tweedaagse.

Tips nodig voor het omgaan met gedragsproblemen? Kijk op de site van Anton.

Toets maken

Toets maken? Zeven tips!

Toets maken? Zeven tips voor de leraar!

Het maken van een toets in de klas gaf mij altijd een dubbel gevoel. In principe houd ik niet van toetsen. Het zou niet nodig moeten zijn. Er zijn tenslotte andere manieren om erachter te komen of een leerling “klaar is om de maatschappij in te gaan”. En zeker in dat verband betwijfel ik dat een heel toets-systeem daar de juiste voorbereiding van is.

Aan de andere kant hielden mijn leerlingen erg van toetsen. Er hing een gezonde spanning. Het was heel rustig in de klas en het competitie-element van “hoe ga ik het doen?” beviel de meeste leerlingen prima.

Mijn leerlingen waren nooit zenuwachtig

Hoe dat kwam?

  1. Ik zorgde ervoor dat iedereen een voldoende kon halen
  2. Dat deed ik door van te voren te vertellen wat de leerlingen te vertellen wat ze moeten kunnen en wat ze moeten weten
  3. We namen de agenda’s erbij en maakten samen een planning waarin oefenwerk en leerwerk werden afgewisseld
  4. Ik vertelde duidelijk aan welke eisen de toets moest voldoen om een acht te halen
  5. Ook zei ik dat ik er vanuit ging dat iedereen die acht ging halen

Heb ik een oplossing voor de heersende afrekencultuur?

Ja hoor: gewoon mee stoppen met ons allen.
Maar zo lang dat niet het geval is, is het van belang je leerlingen goed voor te bereiden op een toets. 

Zeven tips om je leerlingen goed voor te bereiden op een toets

1. Vertel precies wanneer de toets is. Datum en tijd zijn belangrijk om te weten voor leerlingen. Bij voorkeur vier tot zes weken van te voren, zodat de leerlingen de tijd hebben voor hun voorbereiding. En voorkom dat de datum of de tijd verplaatst worden.
2. Vertel wat precies het belang van de toets is. Wat hangt er van af? Zet de resultaten in relatief perspectief.
3. Vraag de leerlingen welk cijfer (of welke score) ze minimaal willen halen. Noteer die cijfers en laat de leerling een lijstje maken van alles wat ze moeten doen om dát cijfer te halen. Check regelmatig of ze op schema zijn.
4. Vertel exact wat de leerlingen moeten kunnen en weten. Neem ruim van te voren een oefentoets af.
5. Zorg voorafgaand aan de toets voor een lachmoment. Moppen tappen, leuke filmpjes kijken, gekke verhalen vertellen, een lach-energizer… Alles is goed, als er maar even flink gelachen wordt. Lachen zorgt ervoor dat je hersenen beter werken, dat je daarna beter kunt focussen en de ontspanning haalt de spanning weg.
6. Vlak voor de toets: Doe een focus-oefening. Ademhaling, voeten, kijk naar binnen; rust en vertrouwen in je hoofd.
7. Als het kan: kijk de toets meteen na afloop na. Maak een analyse en deel die met de leerlingen. Zorg ervoor dat uitvallers meteen remediërende opdrachten krijgen en regel een hele snelle herkansing.

Veel succes en ja toch: plezier met de komende toetsen.

Zoek je een goede coach? Ik heb weer tijd voor een paar nieuwe trajecten. Mail naar judith@sterkeschool.nl en we maken een afspraak voor een gratis en vrijblijvend kennismakingsgesprek.

Heb je geen behoefte aan een coach, maar kun je zo nu en dan een steuntje in de rug gebruiken? Kies dan voor de strippenkaart.

Juf is te lief

Waarom Juf te lief is

Waarom Juf te lief is – voor anderen (en wat ze daar aan kan doen)

Hoezo is Juf te lief?

Juffen moeten lief zijn. Alle leerlingen moeten van Juf houden en Juf moet van alle leerlingen houden. Met haar verjaardag geven kleuters zeepjes en chocolade. En met een beetje geluk komt er ook nog een plakkerige kus bij. Als Juf niet jarig is krijgt ze een tekening. Of een ingekraste kleurplaat.

Juf is blij met iedere blijk van liefde. Ze bedankt stralend en geeft misschien wel een knuffel terug. Zij zal nooit laten merken dat zij Mariette liever vindt dan Sheila. Juf maakt geen onderscheid. Zij houdt van alle kinderen.

Vreemd eigenlijk. We vragen onze kinderen: ‘Is jouw juf lief?’, maar we vragen nooit aan Juf: Zijn jouw leerlingen lief?’. We vragen: ‘Heb je een leuke klas?’

Oudere leerlingen knuffelen niet en ze geven geen tekeningen meer. Maar er staan wel lieve Juffen voor de klas. Ze kunnen hun grenzen moeilijk bewaken, ze zijn niet altijd consequent en ze willen vooral vriendelijk blijven. Ook als ze geen orde in de klas hebben.

Vraag aan Juf waarom ze voor de klas staat en één van de redenen is: Ik houd van kinderen. Juf zegt nooit: Ik houd van streng zijn en mijn grenzen bewaken.

Waarom is Juf te lief?

Op de één of andere manier is houden van gekoppeld aan lief zijn. Als je van iemand houdt, dan vind je hem of haar lief. En als je iemand lief vindt, dan wil je dat de ander jou ook lief vindt. Om er voor te zorgen dat de kans daarop groot is, doe (en zeg) je lieve dingen.

Juf wil aardig gevonden worden door de hele wereld. Daarom is zij vooral lief voor anderen.

Hoezo: voor anderen?

Ik zie veel Juffen die graag zorgen. Voor hun gezin, familie, kinderen. En dan willen ze ook nog zorgen voor de kinderen van anderen. Juf staat dag en nacht in de hulpstand. Ik ken een Juf met een gezin, een (parttime) baan, vrijwilligerswerk en dan is ze ook nog mantelzorger. Het zou me niet verbazen als ze ook nog de jaarlijkse familiedag organiseert en een kerstdiner kookt voor 12 personen. En natuurlijk gaat ze ook iedere week naar de Action om leuke dingetjes voor in de klas te kopen.

En Juf is blij met de complimentjes, ze voelt zich nuttig en gewaardeerd. Ze krijgt liefde door haar harde werken.

Juf bestaat vanwege de waardering van anderen. Ze ontleent daar haar gevoel van eigenwaarde aan. Zonder de waardering van anderen voelt ze zich niet goed genoeg.

En zo rent Juf maar door; ze denkt nooit aan zichzelf.

Waarom moet ze daar iets aan doen?

Juf brandt op als ze zo doorgaat. Juffen hebben de meeste burn-outs van iedereen. En altijd is de oorzaak teveel druk op Juf: zowel thuis als op school.

Wat moet ze daar aan doen?

Juf moet NEE zeggen:

  • Ingrijpen als leerlingen haar grenzen uitproberen
  • Consequent en duidelijk zijn in haar gedrag
  • Nadenken voordat ze JA zegt: Moet ik dit doen?
  • Vooral: eerst voor zichzelf zorgen en daarna, als het écht nodig is: voor anderen

Het is net als de instructies in het vliegtuig: eerst doe je je eigen zuurstofmasker voor en dáárna pas het zuurstofmasker van je kind.

Duo-partner

Tips voor een goede samenwerking met je duo-partner

Goed samenwerken met je duo-partner

Als je parttime op een school gaat werken, is het belangrijk om goed af te stemmen met je (toekomstige) duo-partner. Je kent elkaar (nog) niet, maar toch ben je samen verantwoordelijk voor het leren en welzijn van jullie leerlingen. Goede communicatie en afstemming zijn voorwaarden om er samen een leuk en succesvol schooljaar van te maken.

Van te voren:

– Organiseer een gesprek met je toekomstige duo-partner. Trek hier minimaal een uur voor uit.
– Zorg dat je al je vragen hebt opgeschreven.
– Wissel meteen telefoonnummers en e-mailadressen uit.
– Maak meteen een afspraak om bij je duo-partner in de klas te komen kijken – en hij/ zij bij jou.
– Plan samen een uitje (borrel, etentje, wandeling), waarin jullie samen de volgende onderwerpen bespreken:

  1. Wat vinden jullie belangrijk voor jullie leerlingen?
  2. Welke sterke punten en valkuilen hebben jullie?
  3. Wat moet de ander beslist over jou weten?
  4. Wanneer en hoe hebben jullie overleg?
  5. Wat willen jullie bereikt hebben aan het eind van het schooljaar?

Andere bespreekpunten:

Er gelden in het onderwijs veel ongeschreven regels en onuitgesproken verwachtingen. Maak meteen duidelijk dat je nieuw bent en dus helemaal niets weet. Stel je open op, stel vragen.

    • Vraag ook naar:
      – De verwachtingen die jouw nieuwe collega van jou heeft
      – Gebruik van methodes
      – Afnemen van toetsen
      – Communicatie naar ouders en externen
    • – Registratie in Parnassys/ Magister/ Esis (en andere programma’s)

Vergeet deze zaken niet:

  • – Afspraken over roosters en lessen
  • – Het opruimen en netjes houden van het lokaal
  • – Pleinwacht lopen – hoe en wat
  • – Excursies en uitjes
  • – Rapporten
  • – De school- en klassenregels en de consequenties van overtreding
  • – Toiletgebruik
  • – Omgaan met materialen en spullen
  • – Gewenst gedrag (lokaal – gang – plein)
  • – Gebruik digitale middelen
  • – Taken van leerlingen
  • – Plattegrond van het lokaal

En tot slot... heel belangrijk:

Leerlingen en de communicatie met ouders en externen:
o T.a.v. zorg
o Niveauverschillen & differentiëren
o Instructiegroepen

Routines in de klas:
o Luisterhouding
o Instructie
o Leswisselingen
o Nakijken
o Hulpmiddelen

Succes!

Wil je één van onze webinars on demand bekijken? Klik dan HIER

Zoek je een goede coach? Ik heb weer tijd voor een paar nieuwe trajecten. Mail naar judith@sterkeschool.nl en we maken een afspraak voor een gratis en vrijblijvend kennismakingsgesprek.

Heb je al een coach, maar kun je zo nu en dan best wel een steuntje in de rug gebruiken van een externe? Kies dan voor de strippenkaart.

Taalgebruik

Let op je taalgebruik in de klas

Let op je taalgebruik in de klas

Wij mensen gebruiken het woordje niet regelmatig. Het is ingeburgerd in ons taalgebruik. Ook in de klas hoor ik leraren regelmatig tegen leerlingen zeggen dat ze iets niet moeten doen. De opdracht lijkt dan duidelijk, maar eigenlijk is het dat niet.

Een paar voorbeelden

* Je hebt toch duidelijk gezegd dat Johanna niet meer moet praten, maar ze doet het toch…
* Een aantal leerlingen levert een opdracht in die met potlood is geschreven, terwijl je toch duidelijk had gezegd dat dat niet moest…
* De dubbele ontkenning: ‘Als jullie niet allemaal je opdracht af hebben, krijgen jullie geen beloning…’

Het woordje 'niet' is onduidelijk taalgebruik.

  • Dat komt omdat onze hersenen (en dus ook die van je leerlingen) het woord “niet” moeilijk kunnen verwerken. Als ik niet zeg, dan verwacht ik van jou dat jij iets verwijdert uit jouw hersenen. Maar hoe kun je iets verwijderen waar ik net de nadruk op heb gelegd?
  • Zodra een leerling hoort wat hij niet moet doen, weet hij nog niet wat hij wel moet doen. De enige optie is dan om de laatst gehoorde aanwijzing uit te voeren.

Dat is de roze olifant

Probeer hem maar uit: “Denk niet aan een roze olifant!”
Onmiddellijk projecteren jouw hersenen een roze olifant in jouw hoofd. Het is dus onmogelijk om er niet aan te denken.
Dus als jij tegen Johanna zegt dat zij NIET moet praten, dan vangen haar hersenen alleen het woordje “praten” op… en mag jij drie keer raden wat Johanna gaat doen – of gewoon mee doorgaat. Dat gaat onbewust, dus eigenlijk kan Johanna er niets aan doen…

De oplossing

Simpel: Je vertelt wat je wel wilt zien of horen.

  • Je mag zeggen wat beslist niet mag, als je je zin vervolgens aanvult met hoe het wel moet
  • Geef alle opdrachten in gewenst zichtbaar gedrag
  • Een voorbeeld van wat je wilt zien of horen maakt je taalgebruik nog duidelijker
  • Betrap jezelf op het gebruik van het woordje niet en corrigeer jezelf meteen

En ja: natuurlijk mag je je vergissen. Ik doe dat zelf ook heel vaak. Maar hoe meer je je ervan bewust bent, hoe beter je taalgebruik zal worden.

 

Succes!

Wil je wel eens weten wat er omgaat in het hoofd van jouw leerlingen? Misschien is dit een goed IDEE voor jou.

Heb je zin om mee te doen met ons eerstvolgende webinar of wil je een webinar on demand bekijken? Klik dan HIER

Zoek je een goede coach? Ik heb na de vakantie weer tijd voor nieuwe trajecten. Mail naar judith@sterkeschool.nl en we maken een afspraak voor een gratis en vrijblijvend kennismakingsgesprek.

Heb je geen behoefte aan een coach, maar kun je zo nu en dan een steuntje in de rug gebruiken? Kies dan voor de strippenkaart.

Vijf tips voor als het weer tegen werkt

Vijf tips voor als het weer tegen werkt

Vijf tips voor als het weer tegen werkt

Je kent het wel:
1. Het is vrijdagmiddag. Of door de week het 8e of 9e uur.
2. Het lijkt alweer een eeuwigheid geleden sinds het vakantie was.
3. Je leerlingen zijn irritant druk. Of sloom.
Het gaat stormen. Het onweert. Of het is gewoon warm. Leerlinggedrag heeft vaak met het weer te maken. Denk ik.

Is dat onderzocht?

Heeft iemand al eens wetenschappelijk onderzoek gedaan naar het verband tussen weer en leerlinggedrag? Volgens mij kunnen we daar wel wat mee. Dus als je iemand kent… ik houd me aanbevolen voor het publiceren van de resultaten.
Je kunt natuurlijk proberen “gewoon” les te geven. De kans is groot dat je continu moet waarschuwen en dat de sfeer heel vervelend wordt. Ik heb het wel eens voor elkaar gekregen om er op zo’n vrijdagmiddag zeven leerlingen uit te sturen. Van de 23. Niet verder vertellen; ik schaam me nog steeds…

Daarom krijg je deze vijf tips...

…voor het voorkomen van situaties waar je je later voor schaamt:
1. Stop je les en geef een opdracht (met als het lukt hetzelfde lesdoel) die de leerlingen alleen of in kleine groepjes kunnen uitvoeren.
2. Zet een luisterboek op (of lees zelf voor) of rustige muziek (Satie!) en geef de leerlingen een moeilijke kleurplaat om ondertussen (heel precies!) in te kleuren. Ja, óók in de bovenbouw van het VO en op het MBO.
3. Ga met je leerlingen naar buiten en maak een wandeling met een kijkopdracht.
4. Houd een quiz (Kahoot!), ga bingoën of doe een ander spel met de hele klas.
5. Zorg in ieder geval voor een voorraad activiteiten en opdrachten voor die momenten waarop je wel les moet geven, maar het beter is voor iedereen om dat niet te doen.

Succes!

Heb je zin om mee te doen met ons eerstvolgende webinar of wil je een webinar on demand bekijken? Klik dan HIER

Zoek je een goede coach? Ik heb weer tijd voor een paar nieuwe trajecten. Mail naar judith@sterkeschool.nl en we maken een afspraak voor een gratis en vrijblijvend kennismakingsgesprek.

Heb je geen behoefte aan een coach, maar kun je zo nu en dan een steuntje in de rug gebruiken? Kies dan voor de strippenkaart.

Ja maar

Ja maar… in de klas

Ja maar... in de klas

“Ja maar…” is misschien wel het meest gegeven antwoord in de klas.
“Ja maar… ik heb geen…, ik kan niet…, ik weet niet…, ik doe niets.., ik…”
En natuurlijk de variatie daarop: “Ja maar hij… (of zij…)”
Het eerste woord dat je hoort is “ja”. ‘Fijn’, denk je dan. De wil is er. En nu de actie nog.
Maar die actie komt niet. Omdat er weerstand zit bij de leerling tussen de JA en de ACTIE. 

Wat betekent 'Ja maar' eigenlijk?

Ja maar betekent eigenlijk Ik ben nu in de weerstand omdat jij iets anders zegt dan ik had willen horen. De leerling in kwestie zegt nee, maar dan in andere bewoordingen. Ja maar is altijd bedoeld als verdediging èn aanval tegelijk. Een uitnodiging naar jou om in de verdediging te schieten. En zodra je in die val trapt, heb je een discussie gecreëerd. 

Welke opties heb je?

  1. Je kunt er een strijd van maken door jezelf te gaan verdedigen. Negen van de tien keer verlies je die strijd overigens; het kost (effectieve les)tijd en met een beetje pech krijgt de leerling medestanders en ontstaat er weerstand bij de hele klas. Meestal levert deze strategie onrust en gedoe op.
  2. Je voorkomt iedere discussie door te zeggen: “Helaas heb ik nu geen tijd om hier nu op in te gaan, maar je bent vanmiddag om drie uur van harte welkom. Dan kunnen we het er over hebben. Nu gaan we door met de les.”
  3. Je kunt ook vasthouden aan wat jij van de leerling wilt:“Geen ja maar, gewoon doen. Nu graag. Onmiddellijk.” Blijf de leerling daarbij strak aankijken, net zolang tot het gebeurt. De leerling kan er dan voor kiezen om de weerstand uiteindelijk weg te halen. In sommige gevallen gaat de leerling de strijd met je aan en die strijd win je alleen als je heel stevig in je schoenen staat.
  4. Een variatie hierop is om een leerling in vragende vorm een opdracht te geven en gewoon door te gaan met je les. Je controleert niet (of onopvallend) of de opdracht wordt uitgevoerd. “Ach, wil jij even…? Dank je wel.”
  5. Als je geen zin hebt in gedoe neem je de maar weg en committeer je de leerling aan een actie. Erg handig bij het ontbreken van pennen en andere missende schoolspullen. “Dus als je wel een pen hebt dan kun je beginnen? Mooi, dan heb je hier een pen. Alsjeblieft. Begin maar.”
  6. Je kunt de weerstand ook gewoon negeren en de verantwoordelijkheid bij de leerling leggen. “Oké, prima. Dan mag je het zelf oplossen. Kun jij dit zelf oplossen op een positieve manier waar iedereen mee kan leven? Fijn, ga je gang. Dan laat ik het verder aan jou.”
  7. Als je vermoed dat er meer achter zit, zet je de klas aan een zelfstandige opdracht en neem je de leerling even apart. Onder vier ogen vraag je naar de oorzaak van de weerstand. Zorg dat de leerling zich gezien en gehoord voelt, maar houdt wel vast aan wat jij wilt.

SUCCES!

Wil je wel eens weten wat er omgaat in het hoofd van jouw leerlingen? Misschien is dit een goed IDEE voor jou.

Heb je zin om mee te doen met ons eerstvolgende webinar of wil je een webinar on demand bekijken? Klik dan HIER

Zoek je een goede coach? Ik heb weer tijd voor een paar nieuwe trajecten. Mail naar judith@sterkeschool.nl en we maken een afspraak voor een gratis en vrijblijvend kennismakingsgesprek.

Heb je geen behoefte aan een coach, maar kun je zo nu en dan een steuntje in de rug gebruiken? Kies dan voor de strippenkaart.